100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting toegepaste organisatiekunde facility management $5.35
Add to cart

Summary

Samenvatting toegepaste organisatiekunde facility management

 31 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

4.5, 7.1 tm 7.5, 8.1 tm 8.5, 9.1 tm 9.4, 10.1 tm 10.5, 11.1 tm 11.3

Preview 3 out of 22  pages

  • No
  • 4.5, 7.1 tm 7.5, 8.1 tm 8.5, 9.1 tm 9.4, 10.1 tm 10.5, 11.1 tm 11.3
  • January 21, 2021
  • 22
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Bedrijfskunde 2 Facility Management jaar 1

Hoofdstuk 4
4.5
Met de kansen, bedreigingen en sterke en zwakke punten kan je een SWOT-
analyse maken. SWOT staat voor strengths, weaknesses, opportunities en
threats. Kansen en bedreigingen zijn extern, sterke en zwakke punten zijn intern.
Wanneer een bedrijfstak uit steeds minder concurrenten, maar grotere
concurrenten bestaat spreek je van concentratie. In een SWOT-schema geef je
aan of iets positief (+), negatief (-) of neutraal (0) is. Uiteindelijk geeft het aantal
plussen en minnen aan hoe de organisatie ervoor staat. Na het maken van een
compleet SWOT-schema is de strategische situatieanalyse compleet.

Hoofdstuk 7
7.1
Er zijn veel voordelen aan het maken van een planning:
 Planning coördineert de activiteiten: met behulp van een planning kan
men veel efficiënter en effectiever naar een bepaald doel werken.
 Planning is een stimulans om vooruit te denken: een manager komt
hiermee tegen minder verrassingen te staan, omdat de manager verplicht
is na te denken over welke middelen er in de toekomst nodig zijn voor
bepaalde activiteiten.
 Planning verhoogt de participatie van de medewerker: het vergt meerdere
expertise van verschillende mensen in een organisatie, hierdoor wordt het
plan beter. Veel medewerkers werken hier mee aan de planning, waardoor
de draagvlak vergroot wordt. Mensen die ergens aan mee werken zijn
eerder geneigd om het te realiseren.
 Planning vormt de basis voor effectieve controle- en
beheersingsmechanismen: hiermee kan je kijken of je je doelen hebt
behaald en hoe er is gepresteerd aan de hand van getallen o.i.d.

Er zijn ook nadelen aan een planning:
 Het maken van een planning kost tijd en geld.
 Een planning kan leiden tot verstarring: er is dus flexibiliteit nodig om van
een planning ook af te kunnen wijken.

7.2
Een planning kan je indelen naar de tijdspanne waarop ze betrekking heeft en de
manier waarop de planning in de organisatie wordt opgesteld: top-down of
bottum-up.

Er zijn verschillende soorten planningen: de strategische planning, de tactische
planning en de operationele planning. De strategische planning wordt
opgesteld door de top van de organisatie voor de lange termijn (5 – 10 jaar).
Deze planning heeft invloed op de gehele organisatie.
De tactische planning wordt meestal door het middenkader gemaakt voor de
middellange termijn (1 – 5 jaar).
De operationele planning wordt opgesteld door het lager kader en geldt voor
de korte termijn (tot 1 jaar).

De top-down planning is vanaf bovenaf opgelegd. Dit gaat op deze manier:
 De concernleiding bepaalt de doelstellingen;
 De directies van de divisies bepalen een nieuwe lager de globale plannen
(strategie) waarmee de doelstellingen bereikt kunnen worden;
 De concernleiding keurt deze plannen goed;

, Bedrijfskunde 2 Facility Management jaar 1

 De diverse afdelingen van de divisies moeten de tactische uitvoering van
de strategie bepalen in de vorm van deelplannen;
 Deze deelplannen moeten worden goedgekeurd worden door de top;
 Deze deelplannen worden gebruikt als uitgangspunt voor de operationele
planning.
Om het functioneren van een organisatie zo goed mogelijk te laten verlopen is
het handig om de lagere delen van de organisatie zo vroeg mogelijk te
betrekken bij de planning. Zo kan de creativiteit en expertise gebruikt worden
van de mensen op de werkvloer. Ook voelt het operationeel personeel zich
meer betrokken als ze iets te zeggen hebben over de planning. De bottom-
up planning zorgt ervoor dat de basis van de plannen onderin in de
organisatie worden gevormd en zo verder naar boven worden gespeeld. Dit
gaat op deze manier:
 De afdelingen komen zelf met toekomstplannen;
 De top van de organisatie keurt deze plannen na aanpassing goed;
 De afdelingen gaan de gewijzigde toekomstplannen uitwerken;
 Na goedkeuring van de leiding worden de door de afdeling uitgewerkte
plannen uitgevoerd.
Het nadeel van een bottom-up planning is dat de basis geen overzicht heeft van
de totale organisatie en daardoor de afdelingsplannen niet op elkaar kan
afstemmen. Hierdoor lopen de activiteiten bij bepaalde afdelingen niet gelijk.

7.3
Planningen moeten aan bepaalde criteria voldoen willen ze effectief zijn:
 Specifiek en meetbaar;
 Moeten zich richten op een paar kerngebieden;
 Uitdagend maar realistisch;
 Moeten zich richten op een bepaalde periode;
 Optioneel: beloning aan het behalen van het doel koppelen.

7.4
Besluitvorming is het proces waarbij men op een bepaald moment kiest uit een
aantal manieren om een probleem op te lossen. Er zijn twee typen beslissingen:
geprogrammeerde en niet-geprogrammeerde beslissingen.
Geprogrammeerde beslissingen zijn beslissingen die je maakt uit routine en
waarbij je bekend bent met het probleem (ervaring). Niet-geprogrammeerde
beslissingen zijn beslissingen die niet vooraf te bedenken zijn, omdat ze
betrekking hebben op een unieke situatie.

Er zijn vier besluitvormingscondities: zekerheid, risico, onzekerheid en
‘fuzzyness’.
Zekerheid is dat de besluitvormer volledig op de hoogte is van een probleem,
de oplossingen en de resultaten van deze oplossing.
Risico is van toepassing als de besluitvormer zijn besluit moet maken met
incomplete maar betrouwbare informatie. De besluitvormer is niet helemaal
zeker over de uitkomsten, maar kan deze wel ongeveer inschatten met de kans
op. De Bayesiaanse statistiek is hiervan een voorbeeld: kiezen voor de
oplossing met de hoogste verwachtingswaarde.
Bij onzekerheid heeft de besluitvormer weinig tot geen informatie over de
uitkomsten van beslissingen. De besluitvormer weet wel ongeveer wat de
uitkomsten kunnen zijn, maar niet hoeveel kans er op elke uitkomst is.
Bij ‘fuzzyness’ kent de beslisser de mogelijke uitkomsten en de kansverdeling
niet. De beslisser is hier volledig aangewezen op zijn eigen ervaring en intuïtie.

, Bedrijfskunde 2 Facility Management jaar 1

Een besluitvormingsproces kent 6 stappen: identificeren en verifiëren van het
probleem, alternatieven genereren, alternatieven evalueren, het beste alternatief
selecteren, het alternatief implementeren en de beslissing evalueren.
In de eerste fase zullen de probleemsymptomen zichtbaar worden, deze
brengen het probleem aan licht.

Het relationele besluitvormingsmodel gaat ervan uit dat managers logische,
rationele en economisch handelende wezens zijn die in het beste belang van de
organisatie zijn. De manager is hier volledig geïnformeerd en handelt in situaties
van volledige zekerheid. De manager evalueert alternatieven en kiest de beste
oplossing aan de hand van rekenkundige technieken, rationaliteit en logica.

Het beperkt-rationele besluitvormingsmodel (Herbert Simon) gaat ervan
uit dat mensen niet altijd logische en relationele beslissingen maken. De
rationaliteit en logica van mensen zijn begrensd, omdat de mens niet altijd alle
mogelijke alternatieven kan of wil bedenken. Dit houdt in dat de mens zoekt naar
de eerste beste oplossing die ze tegenkomen in plaats van naar de optimale
oplossing.
De manager heeft hier incomplete informatie over de situatie en opereert dus in
een toestand van risico, onzekerheid of ‘fuzzyness’. De beslisser neemt
genoegen met het eerste alternatief dat het probleem naar tevredenheid oplost.

Het vuilnisvat model voor besluitvorming (Cohen, March en Olsen) geeft
aan dat de besluitvorming bestaat uit een vuilnisvat met problemen, beslissers
en alternatieve oplossingen. Als het management de tijd rijp vindt, worden
willekeurig een probleem, beslisser en mogelijke oplossingen uit dit vuilnisvat
getrokken.

Het politieke besluitvormingsmodel ziet de besluitvorming als een politiek
proces. Er zijn verschillende partijen in het spel die allemaal bij andere
uitkomsten baat hebben. Omdat er een beperkt budget is kan niet de gehele
organisatie tevreden worden gesteld. De partijen die een dominante coalitie
kunnen vormen met andere partijen zullen er in slagen om de besluitvorming te
winnen.

Er zijn ook nog andere factoren die een besluitvorming kunnen beïnvloeden. Zo
kunnen emoties en stress het besluitvormingsproces op een niet-rationele
wijze beïnvloeden. Beslissingen kunnen altijd anders uitpakken dan van tevoren
gedacht en dit kan stress opleveren. Deze stress en bijbehorende emoties
kunnen een beslissing tot gevolg hebben die enkel gemaakt is uit emotie en niet
uit rationaliteit. Framing kan ook invloed hebben op het besluitvormingsproces.
Zo heeft de mens de gave om positieve informatie te prefereren boven negatieve
informatie. Een manager kan zich dus blind gaan staren op de positieve
informatie en de negatieve informatie compleet negeren. Dit kan leiden tot
verkeerde beslissingen. Wanneer een manager deze gevolgen negeert en door
blijft gaan in dit patroon spreken we van escalatie van verbondenheid.
Intuïtie is ook een factor dat het besluitvormingsproces positief en negatief kan
beïnvloeden. Dit betreft het gevoel dat een beslisser heeft en dit is vaak niet
onderbouwd met een goede analyse of redenering. Ook zelfverzekerdheid
heeft een invloed.

Een besluit vormen in groepsverband kan lastig zijn, hier heb je dan ook
verschillende technieken voor. Zo heb je de nominale groepstechniek, wat een
gestructureerde vergadertechniek is die discussie en communicatie beperkt

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IrisGommans. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.35
  • (0)
Add to cart
Added