100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Volledige uitwerking van alle domeinen + toetsdoelen landelijke kennisbasis toets Nederlands $11.24
Add to cart

Summary

Samenvatting Volledige uitwerking van alle domeinen + toetsdoelen landelijke kennisbasis toets Nederlands

2 reviews
 10 purchases
  • Course
  • Institution

Ik heb een samenvatting gemaakt van alle domeinen met de bijbehorende toetsdoelen. Het betreft een samenvatting voor de landelijke kennisbasis toets Nederlands voor de Pabo.

Preview 4 out of 53  pages

  • January 21, 2021
  • 53
  • 2020/2021
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: nicoleneggers-vanbelkom • 2 year ago

review-writer-avatar

By: demibil • 9 months ago

avatar-seller
Kennisbasis Nederlands


Domein 1: Mondelinge taalvaardigheid
1.1.Luisterdoelen + luisterstrategieën
Luisterdoelen
 Iets te weten willen komen  intensief luisteren
 Een bepaald gevoel willen ondergaan  globaal luisteren
 Zich een mening willen vormen  kritisch luisteren
 Een bepaalde handeling willen uitvoeren  gericht luisteren
 Een spel mee willen spelen

Manieren van luisteren
 Globaal luisteren: globaal luisteren naar wat de spreker te vertellen heeft, gaat om
het begrijpen (grote lijn), minder letten op details  begrijpend luisteren
-Over welke hoofdpersoon heeft deze spreker het?
 Intensief luisteren: probeert ook alle details te onthouden voor een volledig mogelijk
beeld.
-Welke eigenschappen hebben mensen die opgegroeid zijn met de hoofdpersonen
die de verteller belangrijk vindt?
 Kritisch luisteren: probeert er ook een eigen mening bij te vormen. Zoeken naar
punten waar je de spreker op kunt bevragen.
-Welke mening heeft de spreker over het onderwerp?
 Gericht luisteren (selecterend): je wilt iets specifieks weten, bijvoorbeeld wie
gewonnen heeft. Achtergrondinformatie is niet interessant hierbij.
-Wanneer er waar verschenen Bert en Ernie voor het eerst op tv?

Luisterstrategieën
 Oriënteren op het luisterdoel: hoe kun je het best luisteren?
 Oriënteren op het onderwerp en de eigen kennis daarvan
 Oriënteren op soort luistertekst
 Oriënteren op de spreker
 Reflecteren op de luistertaak
 Monitoren van de luistertaak: is het nodig om vragen te stellen?
 Evalueren van de luistertaak

1.2.Spreekdoelen + spreekstrategieën
Spreekdoelen
 Informeren: overbrengen van feitelijke informatie
 Instrueren: iets uitleggen of verduidelijken  uitleggen, vertellen, aanwijzen of
voordoen
 Amuseren: de toehoorders vermaken, boeien of ontroeren
 Overtuigen: overhalen een bepaald standpunt of bepaalde mening in te nemen. Of
overhalen om in actie te komen.
 Emotioneren: gevoelens losmaken of overbrengen
 Waarderen: oordeel over iets geven

,  Beschouwen: verschillende kanten van een probleem belichten

Spreekstrategieën
 Een gespreksvorm hanteren
 Presentatietechnieken hanteren
 Een bepaald taalgebruik hanteren
EN
 Oriënteren op het doel van de spreektaak, het onderwerp, soort spreektaak en op de
gesprekspartner(s) of het publiek.
 Reflecteren
 Monitoren en evalueren op de spreektaak

Voorbeeld
 Oriënteren op de inhoud  spreekbeurt, slak
 Doel en publiek bepalen  groep 4 informatie
 Plannen  ik zoek wat op, voorbereiden
 Presenteren
 Reflecteren op doel en inhoud

Mondelinge taalvaardigheid als middel  taal gebruiken om dingen te bespreken met
kinderen (soorten gesprekken, tijdens samenwerken etc.)

Mondelinge taalvaardigheid als doel  je gaat een kind de vaardigheden aanleren om
bijvoorbeeld een spreekbeurt te kunnen geven (luisteren, spreken, gesprekken voeren)

1.3.Sociale taalfuncties
Onderverdeling
 Zelfhandhaving: zichzelf verdedigen of bezit beschermen (Die had ik!)
 Zelfsturing: eigen handelingen met woorden ordenen of plannen aankondigen (Dan
ga ik eerst naar de bakker en dan naar de supermarkt).
 Sturing van anderen: beïnvloeden van gedrag van anderen (Zullen we gaan
zwemmen?)
 Structurering van het gesprek: mag ik even wat zeggen?
Verwijzen naar de communicatieve functie van taal.

1.4.Cognitieve taalfuncties
De cognitieve taalfuncties kunnen op de volgende manier gerangschikt worden op mate van
complexiteit:
1. Rapporteren: verslag doen van iets wat in de werkelijkheid voorkomt.
Hieronder vallen: benoemen/etiketteren, beschrijven, vergelijken (dit is een visje met
een lange staart, die andere is korter).
2. Redeneren: beschrijving waarin een extra denkstap wordt verwoord.
Hieronder vallen: chronologisch ordenen, concluderen, middel-doelrelatie of
instrumentele relatie lessen, oplossen van een probleem, oorzaak-gevolgrelatie
leggen (als we de deur van de koelkast opendoen, gaat de cavia piepen, want dan wil
hij ook eten)

, 3. Projecteren: verplaatsen in de gedachten en de gevoelens van iemand anders (Esra
heeft geen zin om te spelen. Ze is verdrietig want haar konijn is dood).
Vallen onder de conceptualiserende functie van taal.

1.5.Taalverwerving
Taalverwervingstheorieën
 Behavioristische benadering (Skinner): taalverwerving loopt via imitatie,
bekrachtiging en conditionering (stimulusresponsmodel)  kinderen leren taal door
imitatie, bekrachtiging en doen het vervolgens de hele tijd
-Leerkracht doet voor en kinderen doen na
 Creatieve constructietheorie (Chomsky): aangeboren, eigen taalvermogen van
kinderen staat centraal, creatieve constructie, taalleermechanisme (taalverwerving is
rijping, aanbod slechts marginaal belang)  kinderen leren vanzelf want ze zijn
creatief
-De leerkracht zorgt voor goed taalaanbod en creëert taalrijke situaties waarin
kinderen zelf hun taal creatief ontwikkelen.
 Interactionele benadering (Schaerlaekens): combinatie van de bovenste twee.
Kinderen leren in reactie met omgeving. Zowel taalleervermogen als taalaanbod
(verzorgingstaal) zijn belangrijk voor taalverwerving  kinderen leren taal in
interactie in omgeving/mensen om hun heen

Betekenis van visies voor onderwijs
 Taalleren door imitatie: leerkracht doet voor en kinderen doen na
 Creatieve constructie: de leerkracht zorgt voor goed taalaanbod en creëert taalrijke
situaties waarin kinderen zelf hun taal creatief ontwikkelen.

Taalniveaus
 Fonologisch niveau (klankniveau): klank, uitspraak, geluid
 Morfologisch niveau (woordniveau): woordopbouw, samenstellingen, vorm
 Syntactisch niveau (zinsniveau): zinsdelen, hoe maak je een vraagzin, citaat etc.
volgorde van woorden
 Semantisch niveau (betekenisniveau): betekenis, hoe geven we betekenis aan
woorden/zinnen, spreekwoorden
 Pragmatisch (dagelijks gebruiksniveau): praktisch, modewoorden, straattaal, dialect

In het taalontwikkelingsproces leren kinderen de regels voor de taalinhoud (semantisch
aspect), de taalvorm (fonologisch, morfologisch en syntactisch) en het taalgebruik
(pragmatiek).

1.6.Taalontwikkelingsfasen
Twee fasen:
1. Pre linguale fase (0 tot 1 jaar)  voortalige fase, sprake van communicatie maar
geen taal
2. Linguale fase (1 tot 9 jaar)

Pre linguale fase
4 fases

,  Huilen (eerste 6 weken): ik heb honger-huiltje, vieze luier-huiltje, huiluur-huiltje 
bevalling was zwaar, licht aan gedaan? Je wil door middel van het huilen
communiceren  ouder broertje zou dit bv. kunnen herkennen
 Vocaliseren (6 tot 20 weken): na 6 weken eenvoudige klanken gebruiken: u, a, e 
het kind ontdekt dat het kind een spraakmechanisme heeft, als ik lucht langs mijn
stembanden afstuur komt er geluid, eerste klanken die je maakt zijn klinkers.

 Vocaal spel (4-6 maanden): kind produceert allerlei klanken die we in het Nederlands
niet kennen en oefent voor zichzelf 
Gaat nog meer spelen met mondmotoriek alles pakt het kind op om zijn stem te
ontwikkelen (rond een maand of 4), je kunt een beetje praten  vraag, antwoord
met geluiden van kind, kind is stil als jij wat zegt. Kunnen alle klanken maken.

 Brabbelen (vanaf 7 maanden): klankcombinaties met klinkers en medeklinkers:
dada, goegoe, lala, maar nog niet taal specifiek (daarna aanpassen: taalspecifiek 
intonatiepatronen, bv verschil tussen roepen en vragen) 
Roepen, vragen, praten met elkaar via het brabbelen  filmpje les 1, rond ongeveer
7 maanden zinsmelodie, intonatie etc.

Linguale fase
Drie periodes
1. Vroeg linguale periode (1 tot 2,5 jaar)
 Brabbelen krijgt meer betekenis
 Op eenjarige leeftijd vaak eerste woordjes
 Ontwikkelt symboolbewustzijn: woord verwijst naar iets  taaluiting gelinkt
aan symbool bv. toettoet hoort bij auto
 Belangrijke opstap voor: luisteren, imiteren en benoemen
 Kinderen produceren:
-Eenwoordzinnen: weg, nogge,ootoo  werkwoord dat een actie weergeeft
of zelfstandige naamwoorden
-Tweewoordzinnen: papa weg, jas uit, papa pakken
-Meerwoordzinnen: papa toel pakken  hele werkwoord achteraan de zin 
fonologisch, semantisch, syntactisch niveau

2. Differentiatiefase (2,5 jaar tot 5 jaar): ontwikkelt ook op pragmatisch en
morfologisch niveau nu.
 Kinderen maken fouten die volwassenen niet maken
-Waarom vuurwerkt het daar?
-Mijn broek is afgehijsd?
-Mag ik de slumperplijt  puntenslijper
-Oma heeft mij van op de slee naar school gebrongen
Zelf nieuwe woorden bedenken: neologismen
 Kinderen maken het taalleermechanisme eigen (verwerven van het
regelsysteem van een taal)
Taalleermechanismen: (basis creatief construeren)
o Kind/leerling praat uitgebreid en vooral ook op eigen initiatief = past
verworven kennis toe  oma mij naar school gebrongen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller a90f. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.24. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64450 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$11.24  10x  sold
  • (2)
Add to cart
Added