Overzicht; wat is essentieel voor het begrip van dit vak?
- Interne markt; wat, waarom en hoe?
- Autonomie van de EU-rechtsorde
o Rechtstreekse werking
o Voorrang
- Bevoegdheidsverdeling tussen lidstaten en EU
o Het attributiebeginsel
o Bevoegdheden van de EU
o Begrip ‘rechtsgrondslag’
- Casus: de Tabaksreclamerichtlijn-zaak.
Interne markt: wat en waarom?
- Wat is de interne markt?
o Art. 26(2)VWEU
- Waarden en beginselen van de interne markt
o Art. 3(3) VEU
- Waarom hebben we een interne markt?
o Artt. 1 en 3 (1) VEU
VEU bevat de grondslagen, VWEU de materiële regelingen. We beginnen met de interne markt. Waarom is er
een interne markt? Daarvoor kijken we naar VEU art. 3 lid 3 VEU. Er is een interne markt tot stand gebracht om
gemeenschappelijke doelen te bereiken. Hier kan je kanttekeningen bij zetten. Slaat dit ergens op? Kan dit
uberhaupt wel? Helpt het nou eigenlijk?
Art. 1 VEU; het is eenrichtingsverkeer. We kunnen niet terug en kunnen niet stoppen. Wil je dit? Klopt dit?
Met name de laatste vraag is makkelijk. Het VK is voornemens uit de EU te stappen en daarmee een minder
hecht vebrond tot stand te brengen.
Bij het bestuderen van de jurisprudentie moet je deze bovenstaande doelen voor ogen hebben, omdat het HvJ
deze doelen voor ogen houdt bij de uitleg van de europese integratie. De tweede reden is dat je deze normen
kan gebruiken bij het beantworoden van vragen.
Waaruit bestaat de interne markt?
1. Vrij verkeerd van geoderen art. 34 VWEU
2. Vrij verkeer van vestiging, diensten en kapitaal: art. 49 VWEU, 56 VWEU en 63 VWEU
3. Vrij verkeer van werknemers: art. 45 VWEU
4. Unieburgerschap: art. 20 en 21 VWEU
5. [eigenlijk geen echt doel] (Systeem van onvervalste mededinging: art. 101-109 VWEU, zie protocol
27).
Hoe zit een interne markt eruit? 45 lid 1 VWEU. Art. 45 lid 3 VWEU; er is vrij verkeer van werknemers, maar
soms kan je het vrije verkeer van werknemers beperken op bepaalde gronde. Brexit een van de redenen is
dat er een groot aantal Poolse werknemers in GB aan het werk was en mensen het idee hebben dat ze banen
stelen van Britten. Zulke ontwikkelingen liggen politiek gevoelig.
Onderscheid: positieve en negatieve integratie
Verschil: negatieve integratie zijn de funadmentele verdragsbepalingen. Die zijn negatief; ze verbieden de
lidstaat om iets te doen.
1. Negatieve integratie: de verboden in het Verdrag
a. De Vrdragen vetellen lidstaten door middel van de verboden wat ze niet mogen doen
b. Focus op de nationale regelgeving die het functioneren van de interne martk belemmert
2. Positieve integatie (harmonisatie): Europese secundaire wetgeving
a. Nationale regelgeving wordt vervangen door uniforme EU-standaarden
b. Focus op EU-standaarden die het functioneren van de interen markt bevorderen.
1
,Zodra er wetgeving is die stelt wat er op een bepaald gebied moet gebeuren, ligt de nadruk op de
harmonisatiewetgeving zelf en op de vraag, of er nog nationale regelgeving is, of die in overeenstemming is
met de Europese harmonisatiestandaarden.
Bij tentamens vraag je je het volgende af:
1. Geen harmonisatie?: de verboden in de Verdragen vormen het beoordelingskader van nationale regels.
Is er harmonisatie?
o Ja; die geven antwoord
o Nee; dan vallen we terug op het Verdrag
2. Harmonisatie?: De Europese secundaire wetgeving vormt het beoordelingskader van nationale regels
Kijkend naar de fundamentele – bovenstaande – normen zien we dat dat erg mooi is. We spreken het af, maar
hoe zorgen we ervoor dat het daadwerkelijk gaat lukken?
Hoe zorgen we ervoor als HvJ/lidstaat dat dat wat we hebben afgesproken ook daadwerelijk lukt?
In de kern moet je weten dat de context geplaatst is direct na de WO2 en de pogingen van vóór WO2 zijn
mislukt. Hoe zorgen we ervoor dat het dit keer wel lukt? De reden dat het toch nog toe bij elkaar gehouden
wordt, is de rol van het HvJ van de EU. Wat hebben zij gedaan? Het Hof heeft in een aantal uitspraken begin
jaren ’60 de verdragen geconstitutionaliseerd. Het idee van constitutionaliseren is dat het recht dat in de
verdragen is opgenomen, immuun maakt voor aanvallen van nationaal recht. Dit heeft het Hof geprobeerd te
doen, d.m.v. drie doctrines:
- Autonomie
o Rechtstreekse werking
Vang Gend/Loos
Kan Van Gend en Loos zich beroepn op een artikel dat is gesloten in een verdrag door
de verdragssluitende partij. Ja! R.o. 13 Dit Verdrag is meer dan een overeenkomst.
Het spreekt als het ware direct voor de burgers.
In r.o. 17 Komt het Hof tot de conclusie dat het EEG verdrag een eigen rechtsorde
vormt en hun soevereiniteit hebben begrensd, waarin burgers rechten kunnen
ontlenen aan Verdragen.
Wat betekent dit? Dit betekent dat men zich rechtstreeks kan beroepen op bepalingen
van het EEG verdrag. M.a.w. woorden: rechtstreekse werking volgt uit het idee van
autonomie. Van belang is dat het hof in r.o. 18 en 19 benadrukt dat het feit dat VGL zich
kan beroepn niets te maken heeft met monisme en dualisme. In r.o. 18:
onafhankelijk van de wetgeving van de lidstaten. Dit impliceert de doctrine van
rechtstreekse werking
21-25; bepa;lingen die voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk zijn, kunnen
worden ingeroepen door individuen.
o Voldoende duidelijkheid
o Onvoorwaardelijkheid
Tegen wie kan de bepalingen worden ingeroepen?
Verticaal: tegen de staat
Horziontaal: tegen een ander individu.
o Voorrang
Costa/ENEL r.o. 19; Italië had energiebedrijven genationaliseerd en onder 1
staatsbedrijf ondegebracht. Iemand was aandeelhouder van het bedrijf en verbruiker
van elektriciteit. De nationalisatiewet stamt uit 1962 en dat is na de inwerkingtreding
van het EEG verdrag. Hoe zit dat?
R.o. 20
De voorrang van het unierecht is absoluut
Bovendien: lidstaten hebben een plicht tot loyaliteit (art. 4 lid 3 VEU)
Maar zie art. 4(2) VEU!!!
2
, Ja, er is voorrang, maar de EU heeft ook de plicht om de nationale identiteit
van de lidstaat te respecteren. Dus zou je kunnen zeggen dat het absolute
karakter van de voorrang van het Unierecht een begrenzing heeft.
o Wat is het nationale karakter? En in hoeverre kan dit dat voorrang
krijgen?
Bevoegdheidsverdeling: attributie
- Art. 4 lid 1 VEU: De EU heeft alleen de bevoegdheden die de lidstaten aan haar hebben toegedeeld.
- Art. 5 lid 1 en 2 VEU: De EU handelt slechts binnen de grenzen van haar bevoegdheden om de daarin
bepaalde doelstellingen te verwezenlijken
- Dat vertaalt zich in drie ‘soorten’ bevoegdheden.
o Exclusieve bevoegdheden (art. 3 VWEU); deze beleidsterreinen hebben niet per sé veel met
elkaar te maken.
o Gedeelde bevoegdheden (art. 4 VWEU)
o Ondersteunende bevoegdheden (art. 6 VWEU); uit willen sluiten dat er verdergaande
harmonisatie plaats zou vinden.
Bevoegdheidsverdeling: rechtsgrondslag
Op het moment dat er geen harmonisatie heeft plaatsgevonden, vormen de bepalingen van
Voor positieve integratie is nadere (secundaire) wetgeving van de EU nodig binnen de grenzen van de
bevoegdheidsverdeling. Dat materialiseert zich als het ware in het begrip rechtsgrondslag. Lastig begrip!
Rechtsgrondslag is een bepaling in het verdrag wat de EU aan secundaire wetgeving mag
doen en hoe dat gedaan moet worden. Dus: Als de EU harmoniserend op wil treden, moet daar
altijd een basis voor zijn in het vedrag. Twee voorbeelden:
o Art. 114 VWEU = harmonisatierechtsgrondslag rechtsgrondslag harmoniserend op te
treden met als doel het verbeteren van het functioneren van de interne markt.
o Art. 192 VWEU = milieumaatregelen.
In zo’n rechtsgrondslag vindt je altijd het doel en maatregel die worden vastgesteld, alsmede de
partijen die daarbij betrokken zijn.
Casus: de Tabaksreclamerichtlijn-zaak
Kan de EU een bepaalde rechtsgrondslag gebruiken voor het aannemen van een bepaalde maatregel?
De tabaksrichtlijn was een richtlijn waarin de Europese wetgever meer of meer een reclameverbod had
uitvaardigt, kleine uitzonderingen daargelaten. Wat voor doel zou zo’n maatregel hebben? Logischerwijs is het
doel om mensen niet te stimuleren om te roken dus, bescherming van de volksgezondheid. Toch werd voor
de richtlijn als rechtsgrondslag gebruikt art. 114 VWEU. Als je een totaalverbod op reclame voor
tabaksproducten hebt, hoe gaat dat de interne markt verbeteren (doel van EU!). Dat is de reden geweest voor
Duitsland om de geldigheid van deze richtlijn aan te nemen.
- Totaal reclameverbod maakt de vrijheden van de interne markt t.a.v. tabaksreclame nagenoeg geheel
ongedaan;
- Geen bewijs voor aanzienlijke verstoringen van de interne markt voor tabaksproducten
o Onbeperkte bevoegdheden? Als ze dit kunnen doen, hebben ze alle ruimte om maar te doen
wat ze willen..
- Richtlijn kan leiden tot nieuwe handelsondernemingen
- Eigenlijke doel is bescherming v/d volksgezondheid ( art. 168 VWEU)
o Waarom is dit van belang? In art. 168 VWEU er is een verbod op harmonisatie voor de EU
t.a.v. volksgezondheid dat hangt weer samen met de wens van lidstaten dat de EU geen
uniforme regels maakt.
Waarom begon Duitsland deze rechtszaak?
Duitsland beschermt net als iedere lidstaat zijn soevereine rechten en zijn bevoegdheidsverdeling tussen de EU
en de lidstaten te beschermen. Volgens Duitsland was dit een voorbode: als dit onder art. 114 VWEU kan, heeft
de EU eigenlijk een onbeperkte bevoegdheid. Dat is niet gewenst.
3
, Art. 114 lid 3 niet alleen gebruiken voor maatregelen die puur economisch zijn. Ook maatregelen die puur
een economische voordelen hebben, maar tegelijkertijd de volksgezondheid beschermen. In deze zaak moeten
we dus kijken: is het een maatregele die de interne markt verbeterd door de volksgezondheid te verbetren, of is
het een pure volksgezondheidsmaatregele die niets met de interne markt te maken heeft?
Het Hof doet dat op de volgende manier:
1. R.o. 95
2. Is er sprake van harmonisatie van toekomstige belemmeringen? (r.o.. 96-98); het is niet
noodzakelijk dat er nu al belemmeringen zijn. Je kan ook optreden om toekomstige
belemmeringen te voorkomen, maar die belemmeringen moeten waarschijnlijk zijn.
3. Draagt de richtlijn bij aan het vergemakkelijken van handelsverkeer? (art. 99-105)
4. Zijn er merkbare mededingingsverstroingen (wetten van vraag en aanbod/wetten van
concurrentie) (r.o. 109-110)
5. Draagt de richtlijn bij aan het opheffen van deze verstoringen (r.o. 111-113)
In deze zaak probeert het Hof d.m.v. juridische interpretatie de moeilijke vraagstukken in EU verband (tussen
lidsaten onderling) op te lossen.
Wat leert dit arrest ons over art. 114 VWEU? Drie dingen:
1. Je kan deze rechtsgrondslag alleen gebruiken om nationale wetgeving te harmonaliseren, d.w.z.
verschillen tussen nationale regels wegnemen (r.o. 102-104)
2. Het enkele feit dat nationale regels verschillen is niet voldoende om art. 114 VWEU als rechtsgrondslag
te rechtvaardigen (zie r.o. 84)
3. Toekomstige belemmeringen moeten waarschijnlijk zijn (zie r.o. 86)
- Abstracte criteria, maar hoe werkt dit in de praktijk? Wordt de EU daadwerkelijk beperkt in haar
harmonisatiebevoegdheid? HC 9.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annapothof. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.83. You're not tied to anything after your purchase.