Inhoud
Thema 2..................................................................................................................................................2
Kennisclip 2.1 de ICD en ICF................................................................................................................2
Kennisclip 2.2 de hulpvraag gestuurde anamnese..............................................................................6
Kennisclip 2.3 Rouwverwerking..........................................................................................................7
Thema 3..................................................................................................................................................8
Kennisclip 3.1 Binoculaire onderzoeken, visuele functie onderzoek (VF))..........................................8
Kennisclip 3.2 VFO Visus en monoculaire refractie...........................................................................11
Kennisclip 3.3 VFO Gezichtsveldbepaling.........................................................................................14
Kennisclip 3.4 VFO Contrastgevoeligheid.........................................................................................15
Kennisclip 3.5 VFO Indicatievergroting bepalen...............................................................................18
Thema 4................................................................................................................................................19
Kennisclip 4.1 Verlichting..................................................................................................................19
Thema 5................................................................................................................................................21
Kennisclip 5.1 Introductie vergrotingen............................................................................................21
Kennisclip 5.3 Het aanmeten van een hulpmiddel...........................................................................24
Kennisclip 5.4 Vergrotingen berekenen leesglazen en loepen.........................................................24
Kennisclip 5.5 Telescopen en beeldschermloep...............................................................................24
Thema 6................................................................................................................................................27
Achtergrond informatie multidisciplinaire revalidatie team.............................................................27
1. Verschillende teamleden..............................................................................................................27
a. Ergotherapeut...........................................................................................................................27
b. Klinisch Fysicus:........................................................................................................................28
c. Maatschappelijk werker............................................................................................................28
d. Orthopedagoog........................................................................................................................29
e. (Neuro) Psycholoog...................................................................................................................29
2. Informatie over blindegeleidenstokken........................................................................................30
a. De herkenningsstok of signaalstok............................................................................................30
b. De taststok................................................................................................................................30
c. De steunstok.............................................................................................................................31
Thema 7................................................................................................................................................32
1
,Thema 2
Kennisclip 2.1 de ICD en ICF
ICD: International Classification of Disease.
- De ICD wordt internationaal gebruikt voor de classificatie van ziekten, en is inmiddels een
zeer uitgebreid document.
- Ontstond uit mortaliteitsbestand 150 jaar geleden gemiddelde levensverwachting was 30
jaar en zorg moest verbeterd worden.
- Aan de hand van dit bestand kon bepaald worden waaraan de meeste mensen stierven
meeste infectieziekten.
- Infecties terugdringen huisvuil opgehaald en aanleggen van waterleidingen en riolering.
In 1948 werd het mortaliteitsbestand overgedragen aan de WHO.
De ICD-10 is in gebruik sinds Mei 1990
De beta-versie van de ICD-11 werd ter inzage gepubliceerd in Juni 2018, en de bedoeling is dat het
vanaf Januari 2022 internationaal gebruikt zal worden.
Doel van de ICD:
- Aanpak ziekteprobleem duidelijk en uniform omschreven.
- Daardoor verbetert de communicatie in de zorg.
- Helpt met de indeling van de gezondheidszorg in disciplines verschillende pathologieën in
verschillende landen behoren bijna altijd tot hetzelfde vakgebied.
- Nuttig maken van het beleid op het gebied van voorzieningen.
Door wie wordt de ICD gebruikt?
1. 1e lijn: eerste contact dat een persoon met het zorgstelsel heeft.
huis-, school-, bedrijfsarts, consultatiebureau, Optometrist / Orthoptist.
2. 2e lijn: als patiënt verwijzing nodig heeft.
ziekenhuis
3. 3e lijn: revalidatie.
Samenstelling van de ICD:
- De ICD gebruikt een uitgebreid stelsel van codes om verschillende aandoeningen te
classificeren.
Deze classificaties worden gebruikt om statistieken bij te houden, maar ook om de
facturering van zorgverleners te managen.
- Voorbeeld:
Disorders of refraction and accommodation: H52
Myopie: H52.1
Astigmatisme: H52.2
Regelmatig astigmatisme: H52.22
Beperkingen van de ICD
- Zegt NIETS over de gevolgen van ziekten voor de patiënt
- Verder kan de ICD ook geen antwoord geven op de vraag waar iemand na afloop van een
ziekteproces last van zal hebben, of juist nog wel kan doen.
- Daarom ontstond een tweede classificatie, de ICF.
2
, ICF: International Classification of Functioning
- Werd in 2001 in gebruik genomen door de WHO.
De noodzaak van de ICF.
- Diagnoses zijn belangrijk bepalend voor het behandelplan. Verder handig, omdat
statistieken van diagnoses over een langere termijn gebruikt kunnen worden om
gezondheidszorg op regionaal, nationaal en internationaal vlak in te plannen.
- Maar diagnoses kunnen niet het volgende voorspellen:
Duur van de ziekenhuisopname
Behoefte tot zorg na een diagnose
Arbeidsinzetbaarheid na herstel
Kans van sociale integratie na herstel
Met de ICF is het mogelijk om het functioneren van mensen met een beperking te classificeren.
Die classificatie kan dan gebruikt worden voor:
- Dienstverlening
- Ontwikkelen van beleid
- Economische analyse
- Onderzoek en om aanpassingen aan de omgeving te sturen
De 2 modellen van disability
Medische model
- Ziet de beperking als een kenmerk van het individu.
- Beperking wordt veroorzaakt door ziekte, trauma of een andere gezondheidstoestand en
heeft medische zorg nodig.
- Bedoeling van de zorg is om de beperking bij het individu te “corrigeren”.
Voorbeeld: iemand is doof, en kan daardoor het aankomende verkeer niet horen. Dat maakt het
oversteken van een weg gevaarlijk.
Sociale model
- Ziet de beperking als een probleem dat door de maatschappij gemaakt is, en niet als een
kenmerk van het individu.
- Gelooft dat een politieke oplossing nodig is, omdat het probleem niet komt door het
individu, maar door de ontoegankelijkheid van de fysieke of sociale omgeving.
Als wij naar hetzelfde voorbeeld van een dove persoon kijken, dan is de beperking niet dat de
persoon niet kan horen, maar dat er geen veilige oversteekplaatsen voor voetgangers zijn. Dat is een
beperking van de fysieke omgeving, en word opgelost door een politiek initiatief.
Welke model heeft gelijk?
- Beide gedeeltelijk
- De ziekte of aandoening in het lichaam van een individudraagt bij aan het ontwikkelen van
een beperking. Het is ook zo dat de omgeving waarin een individu zich beweegt bijdraagt tot
de ontwikkeling van een beperking.
- Het is dus een samenloop van externe omstandigheden en eisen en het lichaam van de
individu.
- biopsychosociale model: Een sterkere model is dus een model waarin wij accepteren dat
zowel het medische en het sociale model waarde hebben
De ICF is gebaseerd op dit model, waar aspecten van beide modellen verwerkt worden.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ingewulms. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.