100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Wiskunde rekenen 2de jaar $5.98   Add to cart

Summary

Samenvatting Wiskunde rekenen 2de jaar

 26 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting Wiskunde rekenen 2de jaar

Preview 2 out of 15  pages

  • January 21, 2021
  • 15
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
REKENEN
1. FUNCTIES VAN GETALLEN

Let op het onderscheid tussen “cijfer” en “getal”.
Een cijfer is een symbool. Een getal is samengesteld uit één of meer cijfers.
 Voorbeeld 1: het getal 8 bestaat uit één cijfer: het cijfer 8.
 Voorbeeld 2: het getal 15 bestaat uit twee cijfers: de cijfers 1 en 5.


1.1 VERSCHILLENDE SOORTEN GETALLEN

1. GETAL ALS HOEVEELHEID
 Het getal zegt hoeveel voorwerpen, dingen, mensen … er zijn. Het aanduiden van een hoeveelheid wordt
ook wel ‘kardinatie’ genoemd. De gebruikte getallen noem je dan ‘kardinale getallen’.
Voorbeelden:
- Je mag drie ballen gooien bij dat spel.
- Er kunnen bijna 100 000 mensen in het stadion Camp Nou in Barcelona.
- Er liggen vijf radijsjes op de tafel.


2. GETAL ALS RANGORDE
 Het getal duidt een logische volgorde aan. Dat kan een volgorde zijn in de ruimte of in de tijd. Dat benoem
je met het begrip ‘ordinatie’. Het ordeningsaspect duid je aan met ‘ordinale getallen’: rangtelwoorden.
Voorbeelden:
- Pagina 14 komt net na pagina 13
- Mijn verjaardag is één dag na Sinterklaas, dus op 7 december.
- Bij de tiende boom moet je wachten


3. GETAL ALS CODE
 Het getal drukt een unieke combinatie uit waarbij de cijfers los te begrijpen zijn en als kenteken of label
enkel betekenis hebben voor iedereen die weet wat de code inhoudt.
Voorbeelden:
- Ik neem bus 214 naar Brussel-Noord.
- R4 wordt gebruikt om de grote ring rond Gent weer te geven.
- Ik heb les in lokaal D105.


4. GETAL ALS VERHOUDING – MAATGETAL (GRAM,EURO,MINUUT, UREN,…)
 Het getal kan een verhouding uitdrukken: het ene deel verhoudt zich tot het geheel. Dat geheel kun je op
verschillende manieren uitdrukken: als breuk of als procent.
Voorbeelden:
1
- 1 op 4 (of anders genoteerd: van de) minderjarigen is te zwaar.
4
- 30% van alle kinderen op school komt met de fiets naar school.

, 2. VOORBEREIDEND REKENEN

Er zijn verschillende voorbereidende rekenvaardigheden die zich ontwikkelen tot de leeftijd van 6 jaar.
De prenumerieke fase van het rekenleerproces is de fase waarin
- leerlingen leren omgaan met hoeveelheden zonder dat deze hoeveelheden aangeduid worden door
middel van getallen en cijfers. Deze fase begint in het kleuteronderwijs, maar loopt nog enige tijd
verder in het eerste leerjaar.

2.1 DE PRENUMERIEKE INZICHTEN EN VAARDIGHEDEN


1. REKENTAAL EN REKENBEGRIPPEN
Met de termen rekentaal en rekenbegrippen wordt een vrij groot aantal begrippen bedoeld die in het normale
rekenonderricht veelvuldig gebruikt worden.
Er dient dan ook beklemtoond dat kinderen zoveel mogelijk kansen moeten krijgen om actief talig bezig te zijn.
Ze moeten kansen krijgen om te verwoorden:
- wat ze zien,
- wat ze (gaan) doen,
- wat ze belangrijk vinden,
- wat ze voelen,


Bij de specifieke rekenbegrippen kunnen we een aantal categorieën onderscheiden:
1. Eigenschappen: groot, klein, dik, dun, zwaar, licht, kort, lang …
2. Tijd en ruimte: volgende, eerste, voor, na (zowel tijd als ruimte) + onder, boven, links, rechts, naast, verder
(enkel ruimte)
3. Hoeveelheden: evenveel, meer, minder, veel, weinig
4. Handelingen: bijdoen, wegdoen, vol- en leeggieten, in groepjes leggen, verdelen, apart leggen, …

2. INZICHT IN DE ÉÉN-ÉÉNRELATIE
Handelend vaststellen zonder te tellen of twee hoeveelheden evenveel of niet evenveel dingen bevatten.

Bij een één-éénrelatie vergelijkt het kind twee groepjes op aantal door telkens één ding van het ene groepje
tegen één ding van het andere groepje te schuiven.

We stellen 3 soorten vragen:
1. Zijn er al dan niet evenveel dingen?
2. Zo neen: waar zijn er meer/minder dingen?
3. Hoeveel dingen meer/minder? ( vanaf aanvankelijk rekenen)
BELANG VAN DE CORRECTE VERWOORDING VAN DE HANDELING

- Een duidelijk en correcte verwoording bij de één-éénrelatie is zeer belangrijk. Dit vereist het gebruik van
adjectieven met substantieven. Een duidelijk verwoording bestaat uit adjectieven met een substantief!

Voorbeelden:
- Zijn er in beide groepjes evenveel dingen?
- Zijn er in beide groepjes evenveel parels?
- Zijn er in beide groepjes evenveel kaartjes?

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marjolieslegers1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.98  1x  sold
  • (0)
  Add to cart