100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uitgebreide hoorcollege aantekeningen Psychopathologie II $5.87
Add to cart

Class notes

Uitgebreide hoorcollege aantekeningen Psychopathologie II

 26 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide aantekeningen van alle colleges die tentamenstof zijn voor het vak Psychopathologie II.

Preview 4 out of 45  pages

  • January 21, 2021
  • 45
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Katharina meyerbröker
  • All classes
avatar-seller
Hoorcolleges Psychopathologie II


Hoorcollege 01, 09-11-2020
Wat is ziek, wat is normaal?
Intakegesprek
Het doel is exploratie en observatie, waarbij je gaat kijken of je tot een diagnose/classificatie
kan komen. Een diagnose is een minibeschrijving van de aard, oorzaken en gevolgen van een
stoornis/symptomen. Een classificatie is het toekennen van een descriptief label (DSM).
Een psychische stoornis (of ziekte) is een cluster symptomen van verstoringen in psychische
functies die gepaard gaan met lijden (disstress) en disfunctioneren (disability). Iets wordt als
“psychisch” gezien als een verschijnsel mentaal is en niet lichamelijk, al is er vaak ook
overlap 
- Evidentie lichamelijk oorzaak + psychische stoornis
- bv, delirium door hersenbeschadiging
- Potentiele lichamelijke oorzaak + psychische symptomen
- bv, hypothyreoïdie
- Psychische oorzaak + lichamelijke symptomen
- bv, conversiestoornis
Psychische functies
Bij een psychische stoornis is er vaak sprake van een stoornis in een psychische functie 
- Cognitieve functies (aandacht, waarneming, bewustzijn…)
- Affectieve functies (emotie en stemming, regulatie van affect)
- Conatieve functies (psychomotoriek, gedrag)
Deze psychische functies worden tijdens een gesprek in kaart gebracht met de status
mentalis. Dit zijn formulieren die je helpen bij de observatie tijdens het intake gesprek.
Psychische stoornis volgens DSM5
Een syndroom, gekenmerkt door klinisch significante symptomen op het gebied van de
cognitieve functies, de emotieregulatie of het gedrag van een persoon, dat een uiting is van
een disfunctie in de psychologische, biologische, of ontwikkelingsprocessen die ten grondslag
liggen aan het psychische functioneren. Psychische stoornissen gaan gepaard met significante
lijdensdruk en/of beperkingen in het functioneren op sociaal/beroepsmatig gebied.
Het gaat erom om of het binnen iemand zijn eigen context past (maatschappelijk, sociaal,
religieus). Houdt bij de overgang van “normaal” naar “niet normaal” goed rekening met
diversiteit en culturen verschillen.
Bij het beoordelen kijken we dus naar iemands lijden: hoeveel last van de verstoringen in
psychische functies? En iemands disfunctioneren: in welke mate wordt functioneren
gehinderd door verstoringen?

,Diagnose vs. classificatie
Tijdens de intake wil je verschillende zaken kunnen vaststellen 
- De aard van psychische symptomen
- Vaststellen van de ernst en gevolgen van de symptomen
- Vaststellen mogelijke etiologische factoren
 dit geeft de grondslag voor de diagnose, DSM-classificatie en behandeling
 de zaken stel je vast adhv: psychiatrisch interview, de SCID-5-S en de MINI.
Diagnostische/empirische cyclus
Het is binnen de cyclus goed naar de criteria te kijken, maar ook naar wie de persoon is die
tegenover je zit, en hoe het komt dat die persoon juist nu uit te bocht vliegt. Dit doe je
hypothesetoetsend.
Stappen binnen de cyclus 
1. Beschrijving aard van symptomen
- Hoofdklacht met speciale anamnese
- Huidig probleem?
- Beloop over tijd?
- Uitsluiten/vaststellen van andere klachten met algemene psychiatrische anamnese
- Stel hierbij vragen over de psychische functies. Vraag hierbij goed door!
2. Beschrijving ernst en gevolgen van symptomen
- Uitvragen van actueel functioneren met sociale anamnese
- Hoeveel last heeft iemand ervan?
- Kan hij nog normaal functioneren? (Privé, werk, relatie, sociaal)
- Heeft de omgeving er last van?
3. Vaststellen van (mogelijke) etiologische factoren
- Levensgeschiedenis met biografische anamnese
- Per levensfase navragen wat waren life events, relaties, seksueel, ontwikkeling
- Doel: hypotheses over etiologie (bv, misbruik, wantrouwen, conflicten)
Beschrijvende diagnose
Hierbij doe je een uitgebreide uitspraak over iemand zijn symptomen,
kwetsbaarheidsfactoren, luxerende factoren (waardoor is huidige beeld ontstaan?) en de
gevolgen.
Het grote verschil tussen diagnostiek en een classificatie, is dat er bij diagnostiek meer
beschreven wordt wat er met iemand aan de hand is obv klachten en symptomen en wat voor
factoren daaraan hebben bijgedragen. Dus echt hoe het komt dat iemand nu klachten ervaart.
Het is een soort mini holistische casus conceptualisatie. Bij een classificatie gaat het puur om
het toeschrijven van een psychische stoornis aan een beschreven categorie (bv met DSM5 of
ICD11). Voordeel hiervan is dat het duidelijkheid geeft over behandeling en zorgt voor
makkelijke communicatie onder professionals.
Aan het einde van de intake, wil je beschrijvende diagnose en een classificatie hebben
opgesteld.

,Classificatiesystemen
Binnen de classificatiesystemen wordt veel gedacht in clusters van symptomen
“hokjesdenken.” Bij classificatie gaat het om het labelen van problemen adhv een
afsprakensysteem (bv DSM).
De DSM is het startpunt voor bestudering en behandeling en in Nederland de taal van de
psychopathologie. Het is erg categoriaal, waarbij stoornissen als afzonderlijke eenheden
worden gezien. Verder is het niet op theorie gebaseerd en descriptief, het doet geen uitspraken
over de etiologie. En het is erg invloedrijk: NL is het vergoedingssysteem gekoppeld aan
DSM.
Het heeft voordelen zoals het vergemakkelijken van de communicatie, betrouwbaarheid en
validiteit, maar ook nadelen  Het categoriseren van psychopathologie lukt erg slecht en de
afbakening is vaak onduidelijk.
De ICD is een classificatiesysteem vanuit de WHO, en wordt wereldwijd het meest gebruikt.
In dit boek komen ook andere stoornissen dan psychische stoornissen in terug. Inhoudelijk
komen de grote lijnen overeen met de DSM.
MAAR, er zijn wat problemen 
- Psychische symptomen worden niet verklaard door de onderliggende stoornis 
- Maar depressies, anorexia, angststoornissen etc. bestaan wel, als clusters van symptomen 
- Hoe komt het dan dat er symptoom clusters bestaan? 
- Patiënten met verschillende stoornissen kunnen soortgelijke symptomen hebben, terwijl
patiënten met dezelfde diagnose verschillende symptomen kunnen hebben.
Een alternatieve manier op de categoriale systemen is de dimensionele benadering. Hier
worden stoornissen als posities op dimensies van eigenschappen gezien (gradueel ipv
aanwezig/afwezig).
Voordelen: etiologie is beter te onderzoeken; realistischer/minder arbitrair
Nadelen: positionering op grove dimensies is weinig specifiek; interbeoordelaar
betrouwbaarheid?; complexitiet?: lastiger communiceren?
Nog een alternatief is de trans diagnostische benadering. Deze stelt dat gelijke cognitieve,
emotionele en motivationele factoren (bv slaapproblemen, laag zelfbeeld en perfectionisme)
voorkomen bij verschillende stoornissen. Deze factoren spelen de rol bij het veroorzaken van
een stoornis, en door deze aan te pakken pak je de stoornis aan.

, Hoorcollege 02, 12-11-2020
Netwerkbenadering van psychopathologie
Netwerktheorie
Bij de klassieke benadering (latente variabele model) wordt gesteld dat een stoornis de
oorzaak is van bepaalde symptomen. Bv, depressie veroorzaakt slaapproblemen. De
symptomen beïnvloeden elkaar niet, ze worden alleen beïnvloed door de stoornis (lokale
onafhankelijkheid). Elk symptoom telt hierbij even zwaar mee. De symptomen zijn
psychometrisch gezien verwisselbaar. Slaapproblemen telt even zwaar als gedachten aan de
dood. Er is sprake van een meetrelatie tussen de latente stoornis en indicatoren.  voor
sommige medische aandoeningen klopt dit, maar voor psychopathologie in veel mindere
mate.
Binnen complexe dynamische systemen (CDS) zien juist het idee dat complexe patronen
tussen symptomen op den duur kunnen gaan ontwikkelen tot een stoornis. Het is een systeem,
want er zijn directe relaties tussen de symptomen. Het is complex, want de uitkomst is
moeilijk de voorspellen adhv losse symptomen. Het is dynamisch, want het evolueert (binnen
individu) naarmate de tijd vordert. CDS zijn idiosyncratisch, dus specifiek gericht op een
persoon, waarbinnen sommige elementen/symptomen belangrijker zijn dan anderen.
Centraliteit
Een netwerk bestaat uit nodes (het element/symptoom) en edges (een relatie tussen 2 nodes).
Edges kunnen aangeven of een relatie + of – is, en ook kunnen de richting van de relatie
aangeven. Sommige elementen zijn hierin belangrijker dan anderen. De strength zegt hoe
sterk een node direct verbonden is met andere nodes. De closeness zegt hoe sterk een node
indirect is verbonden met andere nodes. De betweenness zegt hoe vaak een node op het
kortste pad ligt tussen 2 nodes. De node die op de meeste factoren het hoogst scoort, is de
meest centrale node.
Psychologisch onderzoek met netwerkanalyse
Comorbiditeit
Veel mensen die gediagnosticeerd worden met een stoornis, krijgen meer dan 1 diagnoses,
wat we comorbiditeit noemen. Dit kan komen omdat meerdere symptomen bij verschillende
stoornissen voorkomen. Zo komen slaapproblemen voor bij angststoornissen en depressie. In
het netwerkmodel zijn deze symptomen belangrijk voor verklaren van comorbiditeit. Deze
bridge symtpoms vormen de brug tussen de ene stoornis en de andere stoornis.
Kwetsbaarheid
Binnen de netwerktheorie wordt gesteld dat mensen die weerbaar zijn de verbindingen zwak
zijn, en bij kwetsbare mensen de verbindingen sterk zijn. Bij zwakke verbindingen heeft het
activeren van 1 symptoom maar weinig effect op het activeren van de andere symptomen. Bij
sterke verbindingen zorgt de activatie van 1 symptoom, dat de andere verbonden symptomen
ook geactiveerd worden. Bij de zwakke verbindingen spreken we van een continuüm,
waarbij als er stress wordt toegevoegd er even sprake is van een bv depressieve staat, die bij
wegname van de stressor weer normaal wordt. Terwijl bij sterke netwerken (taxon) bij het
wegnemen van de stressor nog steeds sprake kan zijn van een depressieve staat.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 2Lisa. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

55628 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.87  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added