In het eerste werkcollege is een aantal opgaven besproken voor de eerste werkgroep: vraag a t/m e. Dit document bevat alle jurisprudentie die aan bod is gekomen.
De interne marktgedachte: de gedachte van het ontwikkelen van een binnenmarkt zonder grenzen
waarin je je vrij moet kunnen bewegen, reizen en verblijven en waar burgers met een Europees
paspoort rechten toekomt.
De vrijheden houden in dat je binnen de interne markt mag bewegen, werken, ondernemen, reizen of
verblijven over de grens zonder dat overheidsoptreden dat kan inperken. Hindernissen die worden
opgeworpen door handelen van overheden binnen de interne markt zonder binnengrenzen is in
principe een probleem. Als het probleem wordt veroorzaakt door het handelen van lidstaat X, dan is
dat in potentie in strijd met het vrije verkeer verkeersvrijheden. Op het moment dat lidstaten
economische activiteiten verschillend behandelen, zoals kappers en slagers, dan is dat in potentie een
probleem onder de staatssteunregels.
Als belastingstelsels onderling verschillen, dan kan dat er ook toe leiden dat de belastingheffing een
factor wordt in de beslissing om ergens te gaan werken over de grens of juist niet. Dan is het beter om
overal dezelfde regels toe te passen. Hier zit een enorme spanning in: wie gaat hierover? Is het Europa
dat gaat over de financiering van collectieve uitgaven? Of zijn dat de lidstaten zelf? De EU-instituties
zijn geneigd om bevoegdheden naar zich toe te trekken en lidstaten willen dit proces vertragen.
Het beslismodel van het Hof van Justitie wordt gebruikt om te constateren of er een strijdigheid is met
het primaire Unierecht. De volgende vraag wordt beantwoord: werpt lidstaat X met
belastingmaatregel Y een belemmering of een discriminatie op van het vrije verkeer op een manier die
niet verenigbaar is of ongerechtvaardigd is vanuit het denken van de interne markt? Alle arresten die
gaan over de vrijheden zien deze vraag. De stappen die het Hof daarvoor zet, zijn altijd hetzelfde:
1. Reikwijdte: speelt het zich af binnen de werkingssfeer van het EU-recht?
2. Is er sprake van een door lidstaat X unilateraal of eenzijdig opgeworpen verstoring van de
interne markt zonder binnengrenzen? Of is de verzwaring in belastingdruk het gevolg van de
wisselwerking van belastingstelsels die onderling verschillen dispariteit? Als de eerste vraag
met ‘ja’ wordt beantwoord, dan is er een probleem onder de vrijheden en ga je door naar stap
drie.
3. De verstoring die eenzijdig wordt opgeworpen door lidstaat X kan mogelijk gerechtvaardigd
zijn. Dat kan op basis van de verdragsexcepties (het EU-werkingsverdrag). Hierbij kan worden
gedacht aan de volksgezondheid, maar dit komt niet vaak voor. Er bestaan ook ongeschreven
rechtvaardigingsgronden (‘rule of reason’). Zo kan een belemmerende maatregel
gerechtvaardigd zijn omdat lidstaten de integriteit van hun belastingstelsel mogen bewaken
of de lidstaten zijn toegestaan om misbruik te bestrijden. Verder moet de belemmerende
maatregel ook proportioneel en geschikt zijn.
Opgave 1 – Scope
Vraag a
Het in de Verenigde Staten van Amerika gevestigde USA Co is onderdeel van een Amerikaanse
multinational, Jumping Group, die actief is in de internationale sportkledingbranche. Binnen Jumping
Group is men voornemens om vanuit USA Co een distributiecentrum op te zetten in België van waaruit
de producten van Jumping Group binnen de EU worden verspreid. Laten we voor het voorbeeld even
aannemen dat USA Co vanwege zijn Amerikaanse vestigingsplaats in België niet in aanmerking komt
voor een bepaalde aftrekpost, en dat binnenlands vennootschapsbelastingplichtigen in België deze
aftrekpost wel krijgen.
, Kan USA Co een beroep doen op de bescherming van de EU-verdragsvrijheden in een poging op basis
van non-discriminatieargumenten alsnog de aftrekpost te krijgen? Of kan België de vennootschap
toegang tot de vrijheden weigeren?
Uitwerking
USA Co wil gelijk behandeld worden voor de Belgische wet. Als je een Belgische vennootschap bent
mag je de kosten aftrekken, maar als Amerikaanse vennootschap in België mag je de kosten niet
aftrekken. Dit betekent dat USA Co meer moet betalen dan zijn Belgische concurrenten. Zo zullen de
prijzen van USA Co stijgen, waardoor de concurrentiepositie nog slechter wordt. Dit is discriminatie.
De EU-vrijheden zeggen dat lidstaten niet ongelijk mogen behandelen. Die ongelijkheid kan worden
afgeschud door vennootschap op te richten met een Belgisch paspoort en daar de aandelen in te
houden, maar dat is nu niet van belang.
De vraag is nu of USA Co wel een beroep mag doen op de gelijke behandeling. Om te kijken of er voor
USA Co toegang is tot de EU-vrijheden, moet je gaan kijken naar de eerste stap, de reikwijdte:
geografische, personele en materiële werkingssfeer. Bij de personele werkingssfeer wordt gekeken
naar het subject mag dit subject een beroep doen op het Europese recht? Bij de materiële
werkingssfeer wordt gekeken naar het object welke vrijheid is van toepassing is: vestiging
(ondernemers), kapitaal (beleggen), goederen (ondernemers), diensten (ondernemers) en personen
(werknemers)? Door het Verdrag van Maastricht wordt er niet alleen gekeken naar de economische
activiteiten. Aan het zijn van Europese burger zitten namelijk ook rechten vast die niets te maken
hebben met een economische activiteit: reizen en verblijven. Sinds het Verdrag van Maastricht kunnen
economisch niet-actieven vrijelijk bewegen binnen de Europese Unie. De geografische werkingssfeer
ziet op het ‘waar’ in de casus moet de grens over worden gegaan.
Deze casus ziet op de vrijheid van vestiging. Wat betreft de personele reikwijdte vallen hier zowel
natuurlijke personen als lichamen onder. Voor natuurlijke personen is vereist dat deze onderdaan is
van een lidstaat. Voor lichamen geldt dat deze moet zijn opgericht naar het recht van een lidstaat en
er ook zijn statutaire zetel, hoofdbestuur of hoofdvestiging moet hebben. USA Co is opgericht naar
Amerikaans recht en valt daarmee niet onder de personele werkingssfeer. USA Co kan geen beroep
doen op de bescherming van de EU-verdragsvrijheden. België mag de aftrek dus inderdaad weigeren
op basis van het EU-recht.
Er bestaat ook een vrijheid die een universele werkingssfeer heeft. Dit is de vrijheid van
kapitaalverkeer. Deze vrijheid overrulet de personele werkingssfeer. Dit houdt in dat het niet uitmaakt
van welk land je een paspoort hebt en waar je woont/gevestigd bent. Voor USA Co zou dit betekenen
dat zij wel een beroep kan doen op de bescherming van de EU-vrijheden. Het is echter niet zo dat de
vrijheid van kapitaalverkeer ook de geografische werkingssfeer overrulet. Er moet dus nog steeds
sprake zijn van een grensoverschrijdende situatie. Door de universele werkingssfeer ontstaat er druk
op de materiële werkingssfeer. Dit komt voort uit het Verdrag van Maastricht. De universele
werkingssfeer ziet op zowel kapitaalbewegingen vanuit Europa naar een ander continent, als op
kapitaalbewegingen naar Europa toe. Het beginsel van wederkerigheid is echter niet van toepassing.
Zo was Amerika niet blij met de Digital Service Tax die Frankrijk had opgelegd aan Amerikaanse
techbedrijven. Het is Amerika toegestaan om Franse producten daarom te discrimineren. Als Frankrijk
dit zou doen, dan zou dit in strijd zijn met het vrije verkeer.
In casu is het dus zo dat België USA Co mag discrimineren, omdat er niet wordt voldaan aan de
personele werkingssfeer. Maar is er een situatie waardoor deze casus toch wel binnen de
werkingssfeer kan vallen? Dit is het geval wanneer België het Europese recht ook wil toepassen buiten
de werkingssferen, dus buiten Europa. Het Hof van Justitie vindt dit prima en vindt zichzelf dan dus
ook competent om daar inhoudelijk iets over te zeggen, vanwege het belang van een uniforme
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tax-student. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.24. You're not tied to anything after your purchase.