Doc: “psychische stoornissen in NL hfdst: 2,4,5,6.
Hoofdstuk 2 Tien misverstanden over Nemesis
Nemesis= (1997) Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study= longitudinale studie naar psychische aandoeningen
in volwassen bevolking in Nederland. DSM= Diagnostic Statistical Manual of Mental disorders.
De 10 meest gehoorde uitspraken:
1.Een kwart van de bevolking gestoord? Dat kan niet waar zijn
Nemesis is in afgelopen jaar ¼ van bevolking leed aan psychische stoornis.
Het gaat om: 2 Belangrijke oorzaken dat we dit niet zien zijn:
-Depressieve stoornissen. 1=Beeld dat wij hebben van mensen met psychische stoornissen.
-Angststoornissen. 2=Taboe op psychische stoornissen.
-Schizofrenie.
-Eetstoornissen.
-Stoornissen i.v.m. alcohol & drugs.
2.Acht, iedereen is weleens bang, of heeft een dipje. Dat is toch geen stoornis.
In dagelijks spraakgebruik zijn veel termen uit psychiatrie & psychologie terechtgekomen.
Nemesis doet alleen uitspraken over stoornissen volgens de officiële internationale psychiatrische definities.
Bijv. Fobie= hardnekkige onredelijke angst, de mnd tot jaren kan duren & die ’t normale gedrag & sociale activiteiten flink in
de weg zit.
3.Psyische stoornissen zijn alleen vast te stellen door echte psychiaters.
Nemesis had graag gebruik gemaakt van psychiaters om diagnoses te stellen. Praktisch was dit onmogelijk omdat;
-Onderzoek onbetaalbaar zou worden.
-Doordat er al tekort is aan psychiaters, waardoor klinisch werk geschaad kon worden.
Gekozen is voor gestructureerd interview: Composite International Diagnostic Interview, ontwikkeld door WHO. Vragenlijst is
afgeleid van DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders).
DSM is classificatie systeem voor psychische stoornissen.
4.Meedoen aan Nemesis leidt juist tot psychische problemen.
Aan eind van 3de interview werd vraag gesteld of deelnemers ’t als belastend hadden ervaren;
2.7% zeiden JA.
3% gaf aan makkelijker hulp te zoeken.
6% ging door de interviews beter met hun problemen om.
Geïnterviewden kregen niet te horen aan welke stoornis ze volgens de CIDI leden.
Diagnoses werden achteraf door onderzoekers gesteld aan hand van computerberekeningen.
5.Nemesis geeft een beeld van alle psychische stoornissen.
Nemesis beperkt zich tot deel van alle psychische stoornissen volgens de DSM.
DSM-II-R onderscheidt 5 assen:
AS-1=Klinische stoornissen (bijv. depressie + alcohol verslaving).
AS-2=Persoonlijkheidsstoornissen & ontwikkelingsstoornissen.
AS-3=Somatische aandoeningen.
AS-4=Psychosociale & omgevingsproblemen.
AS-5=Algehele beoordeling van ’t functioneren.
In Nemesis werden alleen de AS-1 diagnoses gemeten (incl alcohol- & drugsproblemen), omdat deze m.b.v. CIDI goed vast te
stellen was.
6.In Nemesis zitten geen allochtonen en geen opgenomen psychiatrische patiënten. Het is dus niet representatief.
Nemesis is bevolkingsonderzoek onder volwassenen bevolking van NL van 18 tot 65jaar.
Mensen die in psychiatrische inrichtingen verblijven vallen buiten de studie.
Doordat interview alleen in Nederlands werden afgenomen zijn allochtonen sterk ondervertegenwoordigd.
7.De informatie uit Nemesis is ook te halen uit de registratiegegevens in de GGZ.
Iedereen die zich aanmeldt bij GGZ instelling komt in statistieken terecht.
8.Nemesis levert geen relevante info op over de geestelijke gezondheidszorg zelf.
Nemesis was opgezet om vooral inzicht te geven in t vóórkomen van psychische stoornissen & gevolgen ervan, uitgedrukt in
meerdere indicatoren waarvan zorggebruik er maar één is. Er zijn in Nemesis vragen opgenomen over het zorggebruik op alle
drie meetmomenten. Nemesis geeft geen gedetailleerd inzicht in de intramurale zorg, maar wel in het gebruik van ambulante
zorg en de 1stelijn; dit is ’t type zorg dat de meeste Nederlanders gebruiken.
Pagina 1 van 44
,9.Nemesis geeft alleen een momentopname van psychische stoornissen.
Dezelfde groep volwassenen is meerdere jaren gevolgd. Eén jaar & drie jaar later is vrijwel hetzelfde interview bij dezelfde
mensen herhaald. In Nemesis zijn op ’t derde meetmoment meer gedetailleerde vragen opgenomen over ‘t beloop van
stemmingsstoornissen & depressie.
Hoofdstuk 4 Het voorkomen van psychische stoornissen
Binnen de groep van angststoornissen komen de enkelvoudige fobie en de sociale fobie het meest voor.
De obsessief-compulsieve stoornis is vrij zeldzaam.
Binnen de groep van stemmingsstoornissen komen de depressie & dysthymie ‘t meest voor; Bipolaire stoornis het minst.
Misbruik en afhankelijkheid van drugs kwamen minder vaak voor, namelijk 3%.
Nederlanders zijn psychisch niet zieker dan inwoners van andere landen
Voor angst-, stemming- en middelenstoornissen neemt Nederland een middenpositie in.
Risicogroepen en –factoren voor psychische stoornissen
Iedereen kan psychische stoornis hebben maar kans is groter bij:
Bepaalde demografische kenmerken: Bepaalde sociaal-economische kenmerken:
* jongvolwassenen * lager opgeleiden
* stedelingen * huisvrouwen & huismannen
* alleenstaanden & alleenstaande ouders * werklozen & arbeidsongeschikten
* volwassenen met laag of gemiddeld inkomen
Problematische voorgeschiedenis:
* Kinderen van ouders met psychische stoornis
* volwassenen die vroeger mishandeld of verwaarloosd zijn
Welke groepen hebben een verhoogd risico op psychische stoornissen
Risicogroepen voor psychische stoornissen komen in grote lijnen overeen. Toch zijn er verschillen.
Middelenstoornissen komen niet vaker voor bij lager opgeleiden, volwassenen met laag of gemiddeld inkomen, huisvrouwen &
–mannen & komen angststoornissen bij stedelingen even vaak voor als bij plattelandsbewoners.
Jongvolwassenen (18-25) hadden in Nemesis ruim 2 keer zo vaak een psychische stoornis als ouderen(55-65). Dit komt ook
door misbruik of afhankelijkheid van alcohol of drugs bij jongeren.
Volwassenen (35-44) hebben 2 keer zoveel kans op stemmingsstoornis als 55-65 jarigen.
Bij stedelingen komt 2 keer zo vaak middelenstoornissen voor als bij plattelandsbewoners.
Alleenstaanden en alleenstaande ouders hebben twee tot tweeëneenhalf keer kans op psychische stoornis.
Mensen die in lagere sociaal-economische positie verkeren, kampen 2 tot 3 keer meer met psychische stoornis.
Bij lager opgeleiden zien we meer angststoornissen & bij werklozen stemmingsstoornissen.
Volwassenen met traumatische jeugdervaring zijn extra kwetsbaar voor psychische stoornis. Ze hebben vier keer zoveel kans op
stemmingsstoornis.
Psychische stoornissen komen bij vrouwen & mannen even vaak voor. Vrouwen lopen twee keer zoveel kans op
stemmingsstoornissen (depressie, dysthymie) & angststoornis.
Mannen kennen vier keer zo vaak misbruik/afhankelijkheid van alcohol of drugs.
Homoseksuelen hebben meer kans op psychische stoornissen & grotere kans op stemmingsstoornis & angsten dan hetero’s.
Lesbische lijden vaker aan stemmingsstoornissen & middelenstoornis dan hetero’s.
Amsterdammers zijn psychisch vaker ziek dan inwoners van andere steden en dorpen
Pagina 2 van 44
,Bij stedelingen komen vaker stemmingsstoornissen & angststoornissen voor, maar dit geldt niet voor alle inwoners van grote
steden. Omvang van psychische stoornissen in Amsterdam is hoger dan in rest van NL, terwijl dit niet is voor de 3 andere
steden. Grootste verschillen tussen A’dam & rest van NL zien we bij voorkomen van stemmingsstoornissen &
alcoholafhankelijkheid.
Volwassen kinderen van probleemdrinkers hebben meer kans op psychische stoornissen
Volwassen kinderen van probleemdrinkers, in bijzonder vaders, hebben verhoogd risico op ontwikkelen van één of meer
psychische stoornissen.
Volwassen kinderen van probleemdrinkers krijgen eerder psychische stoornissen. Gemiddelde leeftijd bij ontstaan van
stemmings- of angststoornissen lag drie jaar eerder dan bij volwassen kinderen van niet-probleemdrinkers.
Beide groepen verschillen niet in gemiddelde leeftijd bij ontstaan van middelenstoornissen.
Hoofdstuk 5 Het ontstaan van nieuwe psychische stoornissen
Incidentie= ontstaan van (psychische) stoornissen, voor ‘t 1ste in ’t leven of in bepaalde periode.
Incidentie wordt gedefinieerd: ‘t aantal personen dat in de onderzoeksperiode voor ‘t eerst in hun leven een stoornis krijgt,
gedeeld door ‘t aantal personen dat bij ‘t begin van de onderzoeksperiode deze stoornis nooit eerder heeft gehad.
Risico-indicatoren: voor het ontstaan van psychische stoornissen werden onderverdeeld in kwetsbaarheidsfactoren, zoals vroege
jeugdervaringen en persoonlijkheid, en uitlokkende factoren, zoals recente, stressvolle levensgebeurtenissen.
Hoe vaak ontstaan nieuwe psychische stoornissen?
1.Angststoornis.
1.1 Simpele fobie.
1.2 Sociale fobie.
2.Stemmingsstoornis.
2.1 Depressie in engere zin.
2.2 Dysthymie.
3.Middelenstoornis.
3.1 Alcoholmisbruik.
Incidentie van hoofdgroep heeft betrekking op ontstaan van nieuwe stoornis uit deze hoofdgroep (stemmingsstoornis, angst,
middelen) mensen die op ’t eerste moment nooit stoornis uit dezelfde hoofdgroep hebben gehad.
Van hoofdgroepen komen nieuwe angststoornissen meest frequent voor, gevolgd door stemmings- & middelenstoornissen.
Depressie, simpele fobie & alcoholmisbruik zijn meest frequente afzonderlijke incidente stoornissen.
Risicofactoren van nieuwe stemmings-, angst- en middelenstoornissen
Determinanten (=beïnvloedende factoren) van incidentie van belangrijkste hoofdgroepen stoornissen: stemmings-, angst- &
middelenstoornissen:
Mensen die niet met vaste partner wonen, lopen groetere kans een nieuwe stemmisstoornis te ontwikkelen.
Incidentie van angststoornis komt bij vrouwen vaker voor. Ook een samenhang met neuroticisme & zelfwaardering.
Incidentie van middelenstoornissen laat ander beeld zien; demografische risicofactoren spelen grootste rol.
Komt vaker voor bij jong volwassenen/mannen/mensen die niet bij vaste partner wonen.
Levensgebeurtenissen & persoonlijkheidsfactoren hebben nauwelijks invloed op ontstaan van deze stoornis.
Depressie ontstaat eerder bij mensen die daarvan al symptomen hadden
Minor depression= depressie met minder symptomen dan gewone depressie (ook Major depression genoemd). Komt vaak
voor: 8% van respondenten had dit in ‘t jaar voorafgaand aan de tweede meting, terwijl dit voor major depression 3% was.
Risicofactoren van nieuwe psychotische symptomen en schizofrenie
Psychotische symptomen wil zeggen dat iemand niet de volledige diagnose van schizofrenie heeft. Ervaren van jeugdtrauma
bleek verband te houden met latere ontstaan van psychotische symptomen & schizofrenie. Neuroticisme & lage zelfwaardering
verhogen kans op psychotische symptomen & schizofrenie alsook ‘t eerder hebben gehad van stemmingsstoornis.
Bij mensen die cannabis gebruiken wordt vaker schizofrenie gezien.
Cannabisgebruik blijkt op ’t later ontstaan van psychotische symptomen & ook van schizofrenie te vergroten.
Pagina 3 van 44
, Hoe vaker iemand gebruikt, hoe groter de kans.
Ervaren va discriminatie kan leiden tot psychoseachtige fenomenen, waardoor schizofrenie onder etnische minderheden vaker
voor blijken te komen.
Hoofdstuk 6 Het samengaan van meerdere psychische stoornissen
Comorbiditeit= ’t voorkomen in een bepaalde tijdsperiode van meer dan 1 stoornis. In Nederland is dit 45%.
Comorbiditeit belangrijke consequenties: ernstigere klachten/meer functionele beperkingen/langere duur van de stoornis.
Hoe vaak komen stoornissen samen voor?
* Middelenstoornissen; met uitzondering van drugsafhankelijkheid, komen minder vaak voor in combi met andere stoornissen.
* Combinaties van stemmings- en/of angststoornissen; komen het meest voor.
Risicofactoren van enkelvoudige en comorbide stoornissen
Comorbide stoornissen zijn ernstiger & hingen duidelijk samen met aantal factoren dan enkelvoudige stoornissen.
Vrouwen, jongeren, lager opgeleiden en werklozen meer kans op stemmingsstoornissen met angststoornissen.
Volgende groepen hadden zowel vaker enkelvoudige stemmingsstoornissen, als stemmingsstoornissen die comorbide zijn met
angststoornissen:
mensen die niet met vaste partner wonen.
mensen met chronische somatische aandoening.
traumatische kindertijd.
Mensen van wie 1 van ouders psychische problemen had.
Volgorde in ’t ontstaan van stoornissen
Stemmingsstoornissen komen vaak in samenhang met andere stoornissen.
Stemmingsstoornissen is vaak gevolg van angststoornis.
Jeugdtrauma’s leiden tot comorbiditeit bij boulimia nervosa
Mensen die hun jeugd zowel op psychische, seksuele als lichamelijk gebied nare ervaringen hebben gehad, hebben grotere kans
later psychische stoornis te krijgen, waaronder boulimia.
De onderliggende structuur van veel voorkomende psychische stoornissen
Stemmingsstoornissen (depressie, dysthymie) vormen samen met gegeneraliseerde angststoornissen 1 dimensie: “Bange
Ellende”= anxious-misery.
Overige angststoornissen vormen samen dimensie “angst”= fear. Het gaat hier vooral om fobieën.
Middelenstoornissen (alcohol & drugsafhankelijkheid) vormen ook 1 dementie, die sterk samen gaat met externaliserend
probleemgedrag.
Boek: Psychiatrie Hfdst: 8,9,10
Schizofrenie heeft niets te maken met ‘gespleten’ of meervoudige persoonlijkheid & is aandoening waarbij realiteitsbesef is
verstoord & eenheid van denken, voelen, willen & handelen verloren gaat. Psychotische stoornis of psychose worden
gekenmerkt door optreden van hallucinaties en/of wanen.
Wanen en hallucinaties kunnen te wijten zijn aan organische stoornis of aan gebruik van alcohol of drugs, en kunnen ook
voorkomen bij ernstige stemmingsstoornissen. Hier gaat het om de niet-organische of functionele psychosen.
onderverdeling van verschillende psychotische stoornissen.
8.1 Wanen en hallucinaties
Pagina 4 van 44
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Pino1984. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.95. You're not tied to anything after your purchase.