100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uitgebreide samenvatting examenstof scheikunde (uit Chemie overal) $6.39
Add to cart

Summary

Uitgebreide samenvatting examenstof scheikunde (uit Chemie overal)

 21 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Deze uitgebreide samenvatting van alle bovenbouw boeken Chemie overal zorgt ervoor dat je altijd goed voorbereid je toets, SE of CE kan maken! De hoofdstukken 1 t/m 19 zijn uitgebreid samengevat incl afbeeldingen en aantekeningen uit de lessen.

Preview 3 out of 32  pages

  • January 21, 2021
  • 32
  • 2018/2019
  • Summary
  • Secondary school
  • 200
avatar-seller
1.2

Zuivere stof  1 stof  unieke combinatie stofeigenschappen
Moleculen  bestaan de meeste stoffen uit  combinatie 2 of meer atomen

Zuivere stof  1 soort atoom of 1 soort molecuul

Element  zuivere stof met 1 soort atomen
Verbinding  zuivere stof met 2 of meer soorten atomen

Zuivere stoffen  smeltpunt en kookpunt
mengsels  smelttraject en kooktraject

3 soorten mengsels:

 Oplossing  helder  vaste / vloeistof tot bouwstenen gemengd
 Suspensie  troebel  vaste en vloeibare stof niet opgelost
 Emulsie  troebel  2 vloeistoffen niet opgelost
tweelagensysteem  ontmengen  2 vloeistoffen boven elkaar

Hydrofiel  stoffen die goed / redelijk mengen met water
Hydrofoob stoffen die slecht of niet met water mengen

Emulgator  zorgt dat emulsie niet ontmengt  hydrofobe staart  hydrofiele kop

1.3

Scheiden van een mengsel  sorteren moleculen  stoffen waaruit mengsel bestaat  verschillend aantal
stofeigenschappen  gebruik maken van deze verschillen:

Scheidingsmethode Verschil in stofeigenschap Voorbeeld
Filtreren Deeltjesgrootte Krijt + water
Bezinken Deeltjesgrootte Krijt + water
Indampen Kookpunt Zout uit zeewater
Destilleren Kookpunt Alcohol uit wijn
Extraheren Oplosbaarheid Zand + zout
Adsorberen Aanhechtingsvermogen Norit / kleurstofoplossing
Chromatografie -oplosbaarheid Zwarte inkt
-aanhechtingsvermogen

Filtreren  vloeistof filtraat  vaste stof residu
Bezinken  versnellen door te centrifugeren
Destilleren  wat niet verdampt residu  opgevangen vloeistof destillaat  destillatieopstelling
Extraheren  oplosmiddel = extractiemiddel
Adsorptie  met korrels  adsorptiemiddel
papierchromatografie:
Rf-waarde = relatieve waarde van hoe hoog de stip komt bepalen door

 afstand van punt waar je de kleurstof hebt opgebracht tot punt waar
een kleurstof is blijven steken.  A
 afstand van punt waar je de kleurstof hebt opgebracht tot waar de
loopvloeistof is opgetrokken.  B
 De Rf waarde is dan A/B

,1.4

Kenmerken van chemische reacties:

 Van beginstoffen naar reactieproducten
 Totale massa beginstoffen = totale massa reactieproducten
 Stoffen reageren en ontstaan in vaste massaverhouding
 Altijd minimale temperatuur  reactietemperatuur
 Soms energie vrij  soms energie nodig

Chemische energie  alle stoffen bezitten een bepaalde hoeveelheid  verschilt per stof
Exotherme reactie komt energie vrij  chemische energie wordt omgezet in andere vorm energie verbr. r.
Endotherme reactie  energie nodig vorm van energie wordt omgezet in chemische energie 
ontledingsrea
Energie-effect treedt ook op bij  faseveranderingen & het oplossen van stoffen in water

Activeringsenergie  energie die nodig is om reactie temperatuur te bereiken
Energiediagram  verschil tussen hoeveelheid energie beginstoffen en reactieproduct  reactie-energie




1.5

Reactietijd = tijd die is verstreken tussen mengen van de stoffen en einde van reactie
Reactiesnelheid = hoe snel de reactie verloopt
Factoren waardoor de reactie snelheid wordt bepaald:

 Verdelingsgraad van de stof  hoe groter hoe sneller de reactie verloopt  BDM
 Soort stof
 Temperatuur  hoe hoger hoe sneller de reactie verloopt  BDM
 Concentratie  hoe groter hoe sneller de reactie verloopt  BDM
 Katalysator  versnelt reactie en is na reactie nog even veel over  niet in reactievergelijking 
enzym katalysator die biologische reactie versnelt

, 1.6

Effectieve botsing = (hard genoege) botsing tussen 2 deeltjes die tot reactie leidt hoe meer effectieve
botsingen, hoe sneller de reactie verloopt  Botsende-deeltjesmodel (BDM) verklaren:

 Concentratie  hoe hoger hoe meer deeltjes in bepaald volume, hoe meer effectieve botsingen per sec.
 Geld ALLEEN voor homogene mengsels  stoffen tot op kleinste deeltjes gemengd en volledige
bewegingsvrijheid  bv oplossingen en gasmengsels
Als concentratie beginstoffen kleiner wordt  ook reactiesnelheid lager, want minder botsingen
 Temperatuur  deeltjes bewegen sneller  meer botsingen  ook heftiger dus meer kans op
effectieve botsing  elke 10 graden tempstijging  reactiesnelheid verdubbelt
 Verdelingsgraad  hoe fijner verdeeld, hoe meer contact oppervlak, hoe meer botsingen kunnen
plaatsvinden  bij heterogene mengsels  meestal vaste stof en reagerende stoffen in andere fase 
vaste stof kan alleen aan oppervlak reageren  hoe groter contactoppervlak hoe sneller reactiesnelheid

Doormiddel van activeringsenergie verklaren:

 Soort stof  hoe minder energie er nodig is om geactiveerde toestand te bereiken, hoe sneller reactie
verloopt
 Katalysator  verlaagt activeringsenergie van reactie  reactie verloopt sneller en/of bij lagere temp.
reactie-energie blijft hetzelfde!

HOOFDSTUK 2
Atoommodel volgens Dalton  atoom = massief bolletje met eigen afmetingen  en eigen eigenschappen
Atoommodel van Rutherford:

 Kern  protonen  p  positief  word weergegeven door atoomnummer
 Kern  neutronen  n  neutraal  massagetal (tabel 25A / linksboven) - protonen
 Elektronenwolk  elektronen  e-  negatief  = protonen

Atoommodel van Bohr  met elektronenschillen  elektronenfiguratie = verdeling elektronen over schillen
vuistregel  max elektronen is 2n2  tot 32 dan tot 7e schil telkens 32

Isotopen = atomen met hetzelfde aantal protonen, maar verschillend aantal neutronen  symbool + massagetal

Elementen = bestaan uit 1 zuivere stof  1 atoomsoort  periodiek systeem  horizontale rij = periode 
verticale rij = groep:

 Groep 1  alkalimetalenzonder Hzachte metalen reageren van boven naar onder steeds heftiger
 Groep 2  aardalkalimetalen  metalen zijn harder  reageren minder heftig met water
 Groep 17halogenenin natuur altijd 2-atomige moleculenreageren makkelijk met andere element
 Groep 18  edelgassen  reageert bijna niet

Ionen

 Positieve ionen  heeft 1 of meer elektronen uit de buitenste schil afgestaan  symbool bijv Mg2+
 Negatieve ionen  heeft 1 of meer elektronen in de buitenste schil opgenomen  symbool bijv F-

Elektrovalentie = het aantal elektronen dat een atoom kan opnemen of afstaan

 Positieve elektrovalentie  positief geladen  naam van metaalion +ion
 Negatieve elektrovalentie  negatief geladen  naam van ion + ide

Valentie-elektronen = zijn betrokken bij vormen en verbreken van bindingen tussen atomen  bepalen
chemische eigenschappen van een groep

Octetregel = streven van atomen naar 8 elektronen in de buitenste schil  edelgasconfiguratie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller irism01. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.39. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51683 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.39
  • (0)
Add to cart
Added