H1 | Inleiding: Organisatiekunde in historisch perspectief
Organisatie die voor haar voortbestaan afhankelijk is van winst die is gegenereerd door de
Bedrijf 1.1 18
bediening van klanten.
Besloten vennootschap Rechtsvorm met niet-verhandelbare aandelen. 1.1 19
Beursgenoteerde
Bedrijf met via de beurs verhandelbare aandelen. 1.1 19
vennootschap
Economisch verkeer Handelsverkeer: het ruilen van goederen en diensten met financiën. 1.1 21
Retailvorm waarbij het marketingconcept centraal ontwikkeld en bestuurd wordt en de
Franchise 1.1 20
vestigingsleiders zelf eigenaar van hun vestiging zijn.
Fusie Twee organisaties gaan samen. 1.1 20
Samenwerkingsverband in de vorm van een nieuwe onderneming die door twee (of meer)
Joint venture 1.1 20
bestaande ondernemingen wordt gefinancierd.
Naamloze vennootschap Rechtsvorm waarbinnen aandelen niet op naam staan en via de beurs verhandelbaar zijn. 1.1 19
Non-profitorganisaties Organisaties niet gericht op het behalen van winst. 1.1 18
Rechtspersoon Een organisatie die zelfstandig aan het rechtsverkeer kan deelnemen. 1.1 19
Rechtsvorm De wijze waarop een organisatie juridisch kan worden gekenmerkt. 1.1 19
Samenwerkingsverbanden Vormen van gezamenlijk organiseren. 1.1 17
Vennootschap Rechtspersoon op basis van aandelen. 1.1 18
bv vennootschap met niet-verhandelbare aandelen. 1.1 18
nv vennootschap met verhandelbare aandelen die niet op naam zijn gesteld. 1.1 18
Aanbodmarkt Een marktsituatie waarbij de vraag groter is dan het aanbod. 1.2 32
Club van Rome Groep wetenschappers die de milieuproblematiek op agenda en in gang zette. 1.2 26
Contingency Aanpassing van de leiderschapsstijl aan de omstandigheden. 1.2 30
Contingentiebenadering De benadering waarbij de leiderschapsstijl wordt aangepast aan de omstandigheden. 1.2 30
Eenheid van bevelprincipe Het principe dat iedere werknemer slechts één leidinggevende heeft. 1.2 24
Rechtsvorm waarbij de eigenaar met have en goed verantwoordelijk is voor het bedrijfsresultaat.
Eenmanszaak 1.2 19
Er is geen onderscheid tussen zakelijk en privé.
Efficiency Doelmatigheid. 1.2 23
Europese Centrale Bank
Financiële instelling die het beheer voert over de euro. 1.2 29
(ECB)
Verdrag dat in 1952 werd ondertekend door Frankrijk, West-Duitsland, Nederland, België,
Europese Defensie
Luxemburg en Italië, dat voorzag in de oprichting van een Europees leger. Het verdrag werd 1.2 28
Gemeenschap (EDG)
echter nooit geratificeerd en derhalve nooit uitgevoerd.
Europese Economische
Samenwerkingsverband ter bevordering van de Europese economie. 1.2 28
Gemeenschap (EEG)
Europese Gemeenschap
Samenwerkingsverband van een aantal Europese landen. 1.2 28
(EPG)
, Begrip Omschrijving Paragraaf Paginanr.
Europese Gemeenschap
Voorloper van de EU, geconcentreerd op twee bedrijfstakken, de kolen- en staalindustrie. 1.2 28
voor Kolen en Staal (EGKS)
Europese Unie (EU) De huidige benaming voor het Europees samenwerkingsverband. 1.2 28
General management
Managementtheorie van Fayol. 1.2 23
theory
Gesloten systeem Systeem dat niet in contact staat met de buitenwereld. 1.2 25
Human relations Managementtheorie met aandacht voor sociale aspecten. 1.2 24
Industriële revolutie Periode(n) van versnelde ontwikkeling op technisch en economisch gebied. 1.2 21
Informatierecht Hiervan maakt de ondernemingsraad gebruik om gegevens te verkrijgen. 1.2 30
Instemmingsrecht Recht van de ondernemingsraad om een plan goed te keuren. 1.2 30
Interdisciplinair Benadering van problemen vanuit meerdere bedrijfskundige domeinen. 1.2 27
Periode aan het eind van de twintigste eeuw waarin een zeer sterke toename van kennis
Kennisrevolutie 1.2 31
plaatsvond.
Managementstijl waarbij de manager weinig of geen aandacht heeft voor zowel de medewerkers
Laisser-faire 1.2 23
als de taak (Hersey en Blanchard).
Lopende band Hét instrument uit het Scientific management om efficiency te bereiken. 1.2 23
Medewerkers mogen meebeslissen (meestal gebeurt dit door hun vertegenwoordiging in de
Medezeggenschap 1.2 29
ondernemingsraad).
Uitgangspunt dat beslissers alle alternatieven kunnen kennen en op grond daarvan eenduidig
Objectieve rationaliteit 1.2 29
kunnen beslissen.
Ondernemingsraad Gekozen vertegenwoordiging van het personeel. 1.2 29
Organisatietheorie Beschrijving van het systematisch denken over organisaties. 1.2 21
Prestatiebeloning Hoe harder de arbeider werkt hoe hoger het salaris. Loon naar werken. 1.2 22
Benaming van de enorme stijging van de productie per werknemer ten gevolge van de laatste
Productiviteitsrevolutie 1.2 31
industriële revolutie.
School uit het management denken die het Scientific management en de human relations
Revisionisme 1.2 26
trachtte te integreren.
Stroming in het management denken die is gebaseerd op een rationeel wetenschappelijke
Scientific management 1.2 22
analyse.
Shop Management Het boek waarin Taylor zijn ideeën over wetenschappelijk organiseren uiteenzette. 1.2 22
Vorm van leiddinggeven die is gebaseerd op de gedachte dat er niet één beste manier van
Situationeel leiderschap 1.2 30
leiddinggeven is.
Het besef dat beslissers niet alle alternatieven kennen en daarom geen objectieve besluiten
Subjectieve rationaliteit 1.2 29
kunnen nemen.
Theorie die zegt dat organisaties beschouwd moeten worden als onderdeel van een groter
Systeemtheorie 1.2 27
verband.
Toetredingsbarrières Blokkades om op een markt actief te worden. 1.2 31
Uittredingsbarrières Blokkades die vertrek uit de organisatie in de weg staan. 1.2 31
Vijfkrachtenmodel van Model waarmee de structurele rentabiliteit van een markt in kaart kan worden gebracht. Wordt
1.2 31
Porter ook gebruikt om een mesoanalyse uit te voeren.
Zelfsturing Fenomeen waarbij leidinggevenden zich als coach opstellen en medewerkers zelf hun 1.2 32
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ThoFaz. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.18. You're not tied to anything after your purchase.