- Geschiedenis: Al sinds de Oudheid gedaan (Olympische spelen Griekenland)
- Reglementering en materiaalkennis
Afzetten op of voor de afzetbalk
Landingsbak maximaal 3m van de balk
Landingsbak 2,75-3m breed en 10m tot eind bak vanaf de afzetlijn
Landingsbak gevuld met vochtig zand, zelfde hoogte als afzetbalk
Wanneer is poging ongeldig?
Voorbij de afzetlijn afzetten
Voor of tijdens eerste contact zand, grond buiten landingsbak raakt
De landingsbak verlaat
Het eerste contact met niet met de voet in zand
Wat is het verschil in metingen bij kinderen t/m 11j.
Niet afgezet op balk, maar vanaf een wit gemarkeerd vlak
Niet loodrecht gemeten op de afzetlijn
Techniek: Resultaat afhankelijk van volgende factoren.
Een zo hoog mogelijke aanloopsnelheid waarbij nog een goede afzet mogelijk is.
Een zo explosief mogelijke afzet
Een techniek tijdens de zweeffase die een gunstige landingshouding mogelijk maakt
Landingsactie waarmee het optimale landingspunt zo dicht mogelijk wordt benaderd
4 fases bij verspringen.
1) Aanloopfase
2 soorten aanloop: Sprintaanloop & Climax/versnellingsaanloop
Laatste 3 passen: Taaam, taaa, taaam
Sprintaanloop best voor onderwijs met 15-20m aanloop, dan is hun snelheid het hoogst.
Nadelen lange aanloop: optreden van vermoeidheid, niet goed uitkomen op de balk, niet
meer in staat zijn om maximaal te kunnen afzetten.
2) Afzetfase
Belangrijkste fase!
3 fases: 1. Plaatsingsfase (v/d afzetvoet) 2. Opvangfase (excentrische/amortisatie fase) 3.
Strekfase (concentrische fase)
Timing is cruciaal! -> resulteert in het behalen van optimale prestatie.
a. Afzetten te veel horizontale snelheid verloren
b. ‘Lange’ contact met de balk ontbreekt.
Ondersteuning door het zwaaibeen en de armen bij de afzetfase -> BELANGRIJK VOOR…
a. Zorgt voor een extra impuls voor-en opwaarts
b. Opzwaaien van het zwaaibeen is om een ongewenste rotatie voorover te voorkomen
Armen zorgen voor extra impuls en balans
, Afzethoek is de hoek die de afzetsnelheid maakt met de bodem op het moment dat de afzet
voltooid is.
Stijgingshoek is de hoek waaronder het lichaamszwaartepunt de bodem verlaat.
Rotaties tijdens het afzetten: 1. Transversale as (breedte as)
2. Longitudinale as (lengte as)
3. sagittale as (diepte as)
3) Zweeffase
Uitoefenen invloed lichaamszwaartepunt -> 3 mogelijkheden
1. De horizontale snelheid
2. De afzetsnelheid
3. De afzethoek
Hoe kan je storende rotaties beinvloeden?
1. Door ‘massa’ ver van het draaiingsas te brengen. (traagheidsmoment)
2. Door reactierotaties. (wetmatigheid)
Technieken
Hurktechniek: intrekken van benen en zo ver mogelijk uitstrekken bij landing. Wordt
gegeven/gebruikt in onderwijs, maar niet in hedendaagse topatletiek. REDENEN….
1. Storende rotaties 2. Vroegtijdig intrekken van het afzetbeen.
Schredetechniek: Ideale uitvoering van hurktechniek; Eerste deel afzethouding, dalende gedeelte
voegt afzetbeen zich bij het zwaaibeen naar voren. VOORDELEN….
1. Relatief eenvoudige techniek
2. Stimulatie volledige strekking afzetbeen
3. Ongewenste rotaties komen minder vaak voor
Hangtechniek: Benen richten zich naar achter, armen worden omhoog gebracht, de springer
‘hangt’ als het ware in de lucht. VOORDELEN…
1. Stimulatie volledige strekking afzetbeen
2. Aanwezige rotaties worden vertraagd door volledige strekking
3. Benen & armen kunnen in een vrij ruime beweging naar voren worden gebracht.
NADELEN….
1. Veroorzaakt ongunstige rotaties.
2. Meer kans op blessures.
Looptechniek: Ook wel schaartechniek genoemd. Er wordt als het ware een loop voortgezet in de
zweeffase. Afzetbeen gebogen naar voren, zwaaibeen eerst ontspannen naar achter en strekt
later bij afzetbeen.
4) Landingsfase
Een technisch goede afzet kan een enorme winst bedragen, wel van 35 cm! Dit noemen we de
afzetwinst.
De daadwerkelijk gesprongen afstand, die altijd iets achter de parabolische kogelbaan van het LZP
valt, noemen we landingsverlies.
Slidingtechniek: Benen reiken uit naar voren, voeten raken zand, knieen geven druk en heupen
naar voren gedrukt.
4 manieren om lichte voorwaartse rotatie tijdens de zweeffase en de landing kan tegengaan:
1. Lichaam ‘lang’ maken tijdens vlucht.
2. Een of meer schaarbewegingen uit te voeren.
3. Samenklappen voor de landing uit te voeren met een groot traagheidsmoment
4. Samenklappen armen naar achteren brengen.
Positie armen: afhankelijk van rotaties. VWR->achter AWR-> voren.
, Speerwerpen
Geschiedenis: Wordt al gedaan sinds de Oudheid (bij de Griekse Olympische Spelen) & in
de Prehistorie (jagers). Over de tijd meerdere malen materiaal & speer verandert
(vanwege veiligheidsredenen).
Reglementering en materiaalkennis
Speer moet in het midden worden vastgehouden
Atleet mag de aanloop pas verlaten eens de speer geland is
Atleet mag de witte lijnen niet aanraken of overschrijden
De speer dient met de punt eerst de grond te raken
De speer moet binnen de sectorlijnen landen
Nadat speer geland is, dient de atleet de aanloop te verlaten
Gemeten afstand is de afstand tussen het punt waar de speer neerkomt en de
afwerpboog
Vrouwenspeer weegt 600g en is 2,2-2,3m lang, mannenspeer weegt 800g en is 2,6-
2,7 m lang
Juniorenspeer weegt 700g, kinderen beginnen met balwerpen.
Techniek
Resultaten bij speerwerpen worden door de volgende factoren beinvloedt:
Optimale aanloopsnelheid
Optimale contactbaan of versnellingsweg van de speer
Vloeiend bewegingsverloop in snelheid
De snelheid van de speer (impulsoverdracht & krachtinzet)
Verandering grondvorm van de techniek van het speerwerpen gedurende de 20 ste eeuw
Ritme van de passen aan het eind van de aanloop
Voetplaatsing
Minder frontaal afwerpen
Armafworp is meer een slagbeweging van de romp geworden
Het ‘achterbrengen’ van de speer begin aanloop
Opvangen restsnelheid
4 fases
Voorbereidende fase
-3 soorten grepen: 1. Beginnersgreep 2. Wedstrijdgreep (Meer feeling) 3. Vorkgreep
(elleboogblessures)
-Veel voorkomende foute grepen: Hamergreep, vingertoppengreep, op de greep.
Aanloopfase
2 beperkingen bij het onbeperkte aanlopen: 1) Zelfde richting aanhouden 2)
omwikkeling blijven vasthouden.
1. Algemene fase
Aanloop fase waarin snelheid wordt aangemaakt.
2. Specifieke fase
a. Achterbrengen van speer
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bobklm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.