Dit is de samenvatting om alle literatuur in 1 handig overzicht te hebben. Stromingen en theorieën worden hierbij duidelijk en puntsgewijs omschreven. Belangrijke begrippen zijn dikgedrukt.
Het betreft hoofdstuk 1 en 3 t/m 12 van het boek Essential Criminology (4e editie). Ook staan de artikel...
Summary for Advanced Criminology for Social Science Students
Engelse Samenvatting Essential Criminology H 1 t/m 11 (H2 niet inbegrepen)
All for this textbook (6)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Minor Criminology
Verdieping Criminologie (RGBUSTR011)
All documents for this subject (10)
3
reviews
By: gldferrante • 2 year ago
By: huijersmarijn • 3 year ago
Translated by Google
Pretty full
By: psychstudente • 3 year ago
Seller
Follow
sophiedewit96
Reviews received
Content preview
Hoofdstuk 1: What is Criminology?
Criminologie: systematisch bestuderen van aard, oorzaak, reikwijdte en beheersing van wet-
overtredend gedrag. Criminologie is de theoretische en empirische studie van de oorzaken van
criminaliteit. Het werkt volgens de falsificatietheorie van Popper (1959). Theorieën worden getest
door middel van kwalitatieve (bijv. etnografische studies) en kwantitatieve methoden (statistieken).
Criminologie wordt beschouwd als een multidisciplinair vakgebied. Dit betekent dat er criminaliteit
door meerdere verschillende lenzen beschouwd kan worden (vanuit verschillende disciplines).
De fundamentele componenten van criminologie zijn:
1. De definitie en aard van criminaliteit als schadelijk (harm) gedrag;
2. Verschillende typen criminele activiteit, van individuele spontane overtredingen naar
collectief georganiseerde misdaad.
3. Profielen van typische overtreders en slachtoffers, waaronder organisatorische en
bedrijfsmatige overtreders.
4. Statistische analyse van de reikwijdte, patronen en kosten van criminaliteit waarbij een
schatting wordt gemaakt van de dark figure. Hierbij wordt gebruik gemaakt van surveys van
slachtoffers en self-report studies van daders.
5. Analyse van criminaliteitscausaliteit.
Er is een veranderende wereldwijde politiek landschap dat invloed heeft op hoe criminaliteit
beschouwd wordt, wat de oorzaken zijn, en wat de oplossingen (beleidsmatig) kunnen zijn.
Er kunnen zes fundamentele veranderingen onderscheiden worden. Deze komen neer op verhoogde
verbindingen in de wereld en onderlinge wederzijdse afhankelijkheid (interdependence). Deze zes
veranderingen zijn:
1. Globalisatie;
2. Revolutie in communicatie, met name het internet;
3. Privatisering en individualisatie;
4. Globale verspreiding van ziekte;
5. Veranderende perceptie van conflict en nationale veiligheid;
6. Internationalisatie van terrorisme.
Globalisatie: het proces waarbij mensen op problemen reageren in termen van referentiepunten die
hun eigen maatschappij of regio overstijgen. Deze referentiepunten omvatten materiële, politieke,
sociale en culturele zorgen. Het is een proces van éénwording waarbij verschillen in economie,
technologie, politiek en sociaal beleid getransformeerd worden in één systeem. Globalisatie heeft
invloed op internationaal universalisme waarbij gebeurtenissen in een deel van de wereld invloed
heeft op een ander deel van de wereld. Globalisatie heeft ook betrekking op het erkennen van
verschillen in culturen en ervaringen, en het vormen van een nieuwe identiteit.
Er zijn twee trends te zien met betrekking tot globalisatie en globale werkeloosheid. Er is een daling
in collectieve sociale actie en een stijging in economische polarisatie.
Virussen en ziektes kunnen goed voorkomen worden door wereldwijde hygiëne verbetering, toegang
tot schoon water en het gebruik van antibiotica. Epidemieën lieten ook zien dat tegenwoordig ziektes
als terroristische aanvalsmethodes gebruikt kunnen worden. Het resultaat hiervan is dat mensen
angstiger worden voor intiem contact (met vreemden) waardoor interpersoonlijke relaties
verslechteren, en daarnaast laat zien hoe verbonden dat we geworden zijn.
Een van de grootste angsten is een terroristische aanval. Mede doordat het nu direct
gecommuniceerd wordt, overal ter wereld. Het is niet meer beperkt tot een aantal kleine radicale
groepen, het is een manier van oorlogsvoering geworden voor elke etnische of religieuze groep.
,Een andere, nog grotere, dreiging is cyberterrorisme. Het aantal digitale apparaten heeft de
mogelijkheden tot regelgeving en controle op deze vorm van criminaliteit ver overstijgt.
Comparative criminologie: systematisch bestuderen van criminaliteit rechten en social control
tussen twee of meer culturen. Hierbij wordt ook de term globale criminologie gebruikt.
Victimology: de bestudering van wie slachtoffer wordt, hoe slachtoffers gevictimiseerd worden,
hoeveel schade dat ze lijden, rechten en de rol in het criminele en het rechtelijk proces. Hierbij is de
brede visie dat er gefocust dient te worden op alle slachtoffers, waaronder dus ook slachtoffers bij de
overtreding van mensenrechten. Slachtoffers mogen zelf geen wraak nemen en daarmee vereffening
creëren, dit wordt gedaan door de staat. Hierbij worden echter de belangen van een slachtoffer vaak
verwaarloosd.
Hoofdstuk 3: Classical, neoclassical, and rational choice theories
De klassieke theorie was de voorganger van de moderne theorieën over criminaliteit. Het probeerde
niet te verklaren waarom mensen criminaliteit pleegde maar eerder om goede en adequate straffen
ervoor te geven. Mensen kregen de visie dat niet iedereen op dezelfde harde manier gestraft moest
worden. Zo werd er onderscheidt gemaakt tussen de ‘deserving/respectable’ en
‘undeserving/unrespectable’ armere. De verdienende respectabele arme waren mensen die arm
waren door omstandigheden die niet hun schuld waren, zoals oud-soldaten, vrouwen en kinderen.
Hier tegenover staan de onverdiende, niet-respectabele armeren, zoals prostituees en zwervers. De
straffen die deze twee groepen kregen waren anders, waarbij de respectabele armeren meer kansen
aangeboden kregen, zoals werk. Daarentegen kregen de niet-respectabele armen hardere
gevangenisstraffen.
De klassieke theorie was eerder radicaal dan conservatief; het ging tegen de principes van de kerk en
de staatsmacht in. De theorie wilde de reikwijdte van straf verbreden (ook richting de rijken en
machtige burgers), niet verharden. Hierbij werden de sociale omgevingsinvloeden verwaarloosd.
Mensen werden gezien als individuen met rationaliteit en intelligentie. De angst voor criminaliteit en
bedreiging tot openbare orde werd groter. In reactie hierop werden meer en hardere straffen
opgesteld tegen criminelen. De focus was om een eerlijk, rechtvaardig en humanitair rechtssysteem
te ontwikkelen. Dit werd gedaan door middel van logische en rationele principes, ontwikkeld door
verschillende filosofen.
Cesare Beccaria: het kernidee van Beccaria was dat hij het oneens was met het idee dat mensen
geboren en voorbestemd waren in een bepaalde rol/status. Beccaria claimde dat mensen vrije,
gelijke en rationele individuen met gelijke rechten zijn. Hieruit komt voort dat de overheid niet een
automatisch recht van de rijken was, maar een als een sociaal contract fungeerde; vrije rationele
mensen offerden een deel van hun vrijheid op ten behoeve van bescherming, veiligheid en vrede
waar de overheid voor zorgde. Criminaliteit werd door Beccaria beschouwd als het breken van dit
sociale contract, ongeacht of dit tegen rijken of armen werd gedaan. Beccaria geloofde dat de beste
manier om criminaliteit te voorkomen was om straffen alleen zo restrictief als mogelijk te maken,
zodat mensen konden calculeren dat het overtreden hiervan niet in hun beste belang was. Daarnaast
vond hij dat straffen proportioneel moesten zijn ten opzichte van de geleden schade (‘just deserts’).
Dit kon alleen werken door de straffen met zekerheid, proportionele ernst en snelheid te geven.
Jeremy Bentham: Bentham gaf het idee dat de gedragingen van mensen gecalculeerd waren. Hierbij
dacht hij dat mensen de positieve en negatieve gevolgen van een actie afwegen en van daaruit wel of
geen actie ondernemen. Het overtreden van de wet zou een gevolg zijn van het verlangen naar geld,
seks, etc; hierbij zou de straf vanuit de wet niet voldoende negatief zijn. Ook vond hij dat victimless
crimes, consensual crimes en zelfverdediging niet echt gestraft hoefden te worden omdat ze meer
positiviteit dan negativiteit opleverden. Straffen moesten op een schaal gezet worden, zodat een
,individu eerder kiest voor het minder schadelijke delict (volgens het boek: kiezen voor alleen
verkrachting in plaats van verkrachting + moord). Ook moesten criminelen die herhaaldelijk de wet
overtraden zwaarder gestraft worden. Betham heeft ook het Panopticon ontwikkeld. Dit is een ronde
gevangenis waarbij gevangenen het gevoel hadden dat ze continue in de gaten gehouden werden,
wat hun gedrag positief zou beïnvloeden.
Beperkingen van de klassieke theorie:
De aanname dat alle mensen gelijk zijn. Er zijn verschillen in geslacht, intelligentie en leeftijd.
Hoe kan een systeem dat toestaat dat bepaalde mensen meer rijkdom konden opbouwen
dan anderen, volhouden dat iedereen formeel gelijk is. Dit zou betekenen dat je dezelfde
hoogte aan boete geeft aan een rijke en arme, waardoor de arme disproportioneel gestraft
zou worden.
Waarom zou de een meer criminaliteit begaan dan de ander, als ze allemaal gelijk zouden
zijn.
Neoklassieke herziening: rechters namen verschillen in leeftijd, mentale conditie en verzachtende
omstandigheden mee in hun beoordeling. Het onderliggende idee van de rationale mens bleef hierin
wel gelijk. Doordat deze verschillen steeds meer meegenomen werden in de rechtspraak, werd het
idee van gelijkheid ook steeds meer losgelaten. Dit maakte voor twee nieuwe ontwikkelingen:
1. Law-and-order benadering van criminaliteitsbestrijding en de hedendaagse implicaties:
a. Just deserts model (Fogel, 1975): vier belangrijke elementen:
i. Beperkt oordeel over individu;
ii. Meer aanspraak op verantwoordelijkheid;
iii. Straf gebaseerd op laatste delict, of series van delicten.
iv. Straf is in overeenstemming met de ernst en schade van het delict.
b. Determinate sentencing: het just deserts model leidde tot ‘tariff system’: elke straf
was een vast vonnis met beperkte aanpassing voor verzachtende omstandigheden.
c. Three strikes and you’re out: Criminaliteit is een vrije keus en de consequenties
daarvan zijn bekend. Dit gaf aanleiding tot wetten zoals bijvoorbeeld de ‘three strikes
and you’re out’ wet. Dit komt ook voort uit Bentham’s idee dat er een hogere straf
voor herhaalde criminaliteit plaats dient te vinden.
d. Incapacitation: het vasthouden van criminelen zorgt ervoor dat de samenleving is
bescherm tegen het opnieuw overtreden van de wet door deze individuen.
e. Deterence: Straf geeft een afschrikkend effect.
2. Rationele keuze theorie (en de uitbreiding naar routine-activities theorie).
a. Verschil van de klassieke theorie over rationaliteit door de hoeveel rationaliteit die
toebedeeld wordt aan de overtreder. Criminele keuzes zijn nooit volledig rationeel of
doordacht. De persoon probeert een acceptabele oplossing te vinden op een manier
waarop ze dat op dat moment het beste kunnen bereiken, in plaats van dat het per
se de meest optimale of maximale uitkomst heeft. Zie ook het schema in het figuur
hieronder.
b. Toepassing: ‘target hardening’: het mogelijke slachtoffer actief laten bijdragen aan
het moeilijker maken criminaliteit. Bijvoorbeeld de lampen aanlaten thuis als diefstal
preventie, of in het donker samen naar de auto lopen
c. Toepassing: CPTED: Crime prevention through environmental design. Omgeving zo
maken dat criminaliteit een minder aantrekkelijke keuze wordt. Bijvoorbeeld grotere
ramen in winkels, camera’s, etc.
d. Kritiek: Mogelijke overtreders kiezen sneller makkelijkere, meer kwetsbare
doelwitten.
De overgebleven kritiek richting de klassieke benadering is dat er geen rekening gehouden wordt met
het verschil in motivatie van daders, verschil in mogelijkheid tot beredeneren, perceptie van straf.
, Ook wordt er geen rekening gehouden met irrationeel gedrag, spontane misdaden en de invloed van
groepen mensen op een individu.
Het schema hieronder is de tabel van bladzijde 60 en geeft aan hoe een crimineel een rationele
afweging en keuze maakt tot het overgaan op criminaliteit.
Hoofdstuk 4: Born to be bad: biological, physiological and biosocial theories of crime.
De biologische benadering gaat uit van het idee dat bepaalde criminele gedragingen over-erfbaar of
aangeboren zijn. Hieruit komt de term biogovernance: het gebruik van biotechonologie om
potentiële devianten te managen, denk bijvoorbeeld aan vingerafdruk en gezichtsherkenning.
De nadruk in de biologische benadering is dat mensen unieke karakteristieken hebben die onder
bepaalde omstandigheden kunnen leiden tot het begaan van criminele daden. Deze stroming zag
criminelen als een aparte groep mensen, waarbij er een biologische onderliggende verklaring was
voor het plegen van misdaad. Hierbij werden ideeën van vrije wil verwaarloosd, het crimineel zijn
was namelijk voorbestemd en aangeboren, en staat daarom ook haaks het idee van rationele
keuze en gelijkheid uit de klassieke benadering van vorig hoofdstuk. Deze benadering werd ook wel
de Italian school genoemd, waarbij de belangrijkste personen Cesare Lombroso, Enrico Ferri en
Raffaele Garofalo zijn.
Atavism: een staat waarbij karakteristieken die voorgaan verdwenen waren uit evolutie plotseling
weer verschijnen. Van hieruit beredeneerde Lombroso dat criminelen onderontwikkelde vormen
binnen de evolutie waren. Dit viel ook te zien in fysieke kenmerken (atavistic features), zoals
bijvoorbeeld een asymmetrisch gezicht, grote kaak, etc.. In latere werken van Lombroso
onderscheidde hij vier typen criminelen:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophiedewit96. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.