In deze uitgebreide samenvatting komen alle 16 hoorcolleges van het vak 'Locomotie' aan bod. De inhoud is volledig, en uitleg wordt zo veel mogelijk aan de hand van illustraties en afbeeldingen gegeven. Ook zijn er video's toegevoegd ter verduidelijking. Deze hoorcollege's zijn onderdeel van de ba...
Hoorcolleges Locomotie
Inhoud
HC 1 – inleiding locomotie....................................................................................................................... 2
HC 2 – beweging .................................................................................................................................... 10
HC 3 – Sterkte en stevigheid ................................................................................................................. 16
HC 4 – Fracturen .................................................................................................................................... 23
HC 5 – calcium/magnesium en bot metabolisme ................................................................................. 30
HC 6 – gewrichtsaandoeningen bij gezelschapsdieren ......................................................................... 36
HC 7 – reactiepatronen bot en gewricht ............................................................................................... 47
HC 8 – Gegeneraliseerde botaandoeningen ......................................................................................... 55
HC 9 – Osteochondrose ......................................................................................................................... 63
HC 10 – Farmacologische beïnvloeding van niet-septische artritis (osteoartrose)............................... 73
HC 11 – Farmacologische beïnvloeding van septische artritis .............................................................. 80
HC 12 en 13 - Spierfysiologie ................................................................................................................. 86
HC 14 – klinische diagnostiek paard .................................................................................................... 100
HC 15 – verbandleer ............................................................................................................................ 104
HC 16 – ziekteleer................................................................................................................................ 110
1
,HC’s Locomotie Willeke van den Boer
HC 1 – inleiding locomotie
Evolutie van beweging
Lagere diersoorten maken undulerende bewegingen met het lichaam, de poten dienen alleen als
ankerpunten en het lichaam draait om de poten heen. Denk bijvoorbeeld aan de krokodil. De lengte
van de stappen worden bepaald door de lengte van het golfpatroon dat gemaakt wordt.
De zoogdieren die wij kennen maken bewegingen in het sagittale vlak, met flexie/extensie van
lendenwervels om achterhand ‘eronder’ te brengen. De paslengte wordt bij zoogdieren dus bepaald
door:
- de lengte van het been
- mogelijkheid tot ‘verlenging’ van het been via flexie-extensie wervelkolom
Met als doel zo efficiënt mogelijk te lopen; zo groot mogelijke afstand binnen een tijdseenheid.
Draaiing extremiteiten
Er is een verandering opgetreden van de pootstand van reptielen naar
zoogdieren. Bij reptielen zijn de gewrichten dus ook anders gevormd dan bij
zoogdieren door draaiing van de ledematen, dit heeft gevolgen voor de
naamgeving. Een vergelijkbare ontwikkeling wordt gezien bij de pootknop
van het zoogdier-embryo. Bij elk dier beginnen de pootknoppen namelijk
naar lateraal te groeien. Op een gegeven moment is er een verandering van
de pootstand.
Stand van de extremiteiten
De stand van de extremiteiten verschilt ook tussen zoogdieren. Als je bijv. een kat met een paard
vergelijkt, zie je dat een kat met gebogen gewrichten staat en een paard niet. Katten zijn jagers, en
slapen overdag ook veel. Het voordeel van gebogen gewrichten is dat je je makkelijk af kunt zetten,
en dus ook sneller op snelheid bent.
Verbening bij geboorte
Dit is mede-afhankelijk van het gedrag onmiddellijk na de geboorte: is er sprake van nestvlieders of
nestblijvers? Nestvlieders moeten snel kunnen staan en lopen, dus het is dan niet handig als een
groot deel van het skelet nog uit kraakbeen bestaat. De botten van nestvlieders zijn al in een verder
stadium van verbening dan de botten van nestblijvers bij geboorte.
2
,HC’s Locomotie Willeke van den Boer
Basisbouwplan
We zien hier het skelet van een kat, welke wordt gebruikt als het basisbouwplan van het zoogdier.
Van daaruit worden de diersoortverschillen opgehangen. De belangrijkste botten zijn:
Ontwikkeling van het bewegingsapparaat
Het axiale skelet (wervelkolom) is afkomstig van somieten
Het appendiculaire skelet (ledematen) is afkomstig van het laterale plaat mesoderm.
Axiaal skelet = wervelkolom
De oorsprong van het bewegingsapparaat begint met de somieten - afkomstig uit paraxiaal
mesoderm- , welke in het rood in de afbeelding zijn weergegeven. Deze somieten zijn niet één lange
streng van kop tot staart, maar hebben een segmentale opbouw. Deze oersegmenten zorgen ervoor
dat het lichaam in segmenten wordt opgedeeld.
Gedurende de ontwikkeling worden er uit deze somieten drie structuren gevormd:
- myotoom
- sclerotoom
- dermatoom
Je ziet dat er op een gegeven moment de somieten loslaten van het intermediair en lateraal
mesoderm, en aan de zijkant van de neurale buis gaan liggen. Vanuit de somieten gaan zich wat
strengetjes naar de chorda en neurale buis bewegen. Dit wordt het sclerotoom, de structuur die de
wervels gaat vormen. Eén stap naar lateraal vind je het myotoom, de structuur die de spieren gaat
vormen. Aan de buitenkant ligt het dermatoom, de structuur die de huid gaat vormen. Als vanuit de
zelfde somiet een wervel en een spier groeit, zou er geen beweging mogelijk zijn in de wervels.
3
, HC’s Locomotie Willeke van den Boer
Het sclerotoom en myotoom liggen ventraal van het ruggenmerg, opgedeeld in segmenten.
Het sclerotoom gaat zich splitsen in een craniaal en een caudaal deel. Het caudale deel van een
sclerotoom vergroeit vervolgens met het craniale deel van het sclerotoom eronder (=resegmentatie)
Hierdoor ontstaat er een nieuwe splitsing, waar de spinale zenuwen uit het ruggenmerg tussendoor
kunnen, richting het myotoom. Het myotoom splitst niet: Als gevolg hiervan krijg je een spier die
twee wervels overbrugt, waardoor er ook beweging van de wervels mogelijk is.
De chorda induceert het ectoderm tot vorming van de neurale buis en heeft ook invloed op vorming
van de wervels. Het overblijfsel van de chorda wordt de nucleus pulposus van de tussenwervelschijf.
Het craniale deel van het sclerotoom wordt het wervellichaam (1)
Het caudale deel van het sclerotoom wordt de wervelboog (2)
De wervel ontstaat uit verschillende ossificatiecentra.
Opbouw wervel
Een wervel bestaat uit verschillende onderdelen. Het dorsale uitsteeksel (spinaal
uitsteeksel) noemen we de processus spinosus. Deze creëert een afstand tussen de buitenwereld en
het ruggenmerg. Daaronder ligt de wervelboog, met daaronder het wervelkanaal waar het
ruggenmerg doorheen loopt. Onder het ruggenmerg ligt het wervellichaam, waar ook de
tussenwervelschijf tegenaan ligt. Doordat wervels botdelen zijn die los tegen elkaar aan liggen
kunnen ze al een beetje articuleren. Daarnaast zitten er ook nog echte gewrichten tussen de wervels,
de facetgewrichten. Elke wervel heeft twee facetgewrichten. Deze facetgewrichten hebben een erg
specifieke uitlijning. De gewrichtsvlakken van het facetgewricht bepalen de beweging van de wervels
t.o.v. elkaar. Afhankelijk van waar je in het lichaam zit, zien de wervels er ook anders uit. Aan de
zijkanten van de wervel zitten nog de processi transversus, waar de spieren op aanhechten.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller willekevdboer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.