Historische kritiek – Namenlijst
Jacques Presser
- 1958: Term egodocument
o Augustinus – Confessions (5e E)
o Guibert van Nogent – De Vita Sua (1125)
Carlo Ginzburg
- Jaren 1980’: Ontwikkelde ‘microstoria’ -> maakt veelvuldig gebruik van
egodocumenten
The cheese and the worms: the cosmos of a sixteenth century miller
o Casus: het proces dat de inquisitie een italiaanse molenaar uit de
16e eeuw heeft aangedaan
o Hoe het gedrag en wereldbeeld vd molenaar in kwestie bepaald
zijn door tradities uit de volkscultuur enerzijds, en door
boekenwijsheid anderzijds
o Aspect ‘mentaliteitsgeschiedenis’ (uit de Annales-erfenis) komt
sterk naar voren
o Micro-storia beoogt de werkwijze te achterhalen waarmee
personen hun sociale wereld opbouwen dmv bondgenootschappen
en conflicten, waardoor ze van elkaar afhankelijk zijn of botsen
=> de studie van interacties tussen personen
- Gebruikt iconografische en picturale bronnen
o Introduceerde het paradigma indiziario: een schijnbaar
nietszeggend detail uit de bron hanteren als een spoor (index) van
een onderliggende realiteit, en het in verband brengen met een
‘mysterie’ dat men wil oplossen
o Noodzaak om vanuit een kunstmatig teweeggebrachte
afstandelijkheid inzicht te krijgen in de aard der dingen
- En Umberto Eco: Actualiseerden Morelli’s idee van sporen (‘spie’) in hun
laat 20e eeuwse semiotiek, over het hanteren van tekens als symptoom
van dieper liggende realiteiten
- Samen met Peter Burke en Robert Muchembled: interesse voor de
confrontatie van volks- en elitecultuur, onder sterke invloed van de
antropologie
Peter Gay
- The bourgeois experience. Victoria to Freud : studie over de 19e – eeuwse
burgerij ; gebruikt veel egodocumenten
Arianne Baggerman
- Studie: Controlling time and shaping the Self : 21e se-eeuwse
studie/onderzoek naar egodocumenten
o Belangrijke historici zichzelf als historisch object te laten
beschrijven
Johan Huizinga (1872-1945)
, - Voorloper op ‘historici zichzelf als historisch object beschrijven’
- Herfsttij der middelleeuwen (1919)
o Beoefende avant la lettre de mentaliteitsgeschiedenis (brak door
in Frankrijk jaren 1960)
o Studie over levens- en gedachtenvormen der 14e en 15e eeuw in
Frankrijk en de Nederlanden
o Wat hij ‘historische sensatie’ noemt: het gegrepen zijn van de
historicus door zijn studie-object. Hij leeft zich in in de historische
personages die hij beschrijft (toen nieuw)
- In de schaduwen van morgen. Een diagnose van het geestelijk lijden van
onze tijd (1935)
o Verwoord onvrede met zijn eigen tijd: de collectieve angst voor
waar het met het westen naartoe ging
o Werd door nazi’s vanwege zijn maatschappelijke en politieke
standpunten opgesloten en verboden te doceren en publiceren
- Gebruikt de intuïtieve methode
Jean Jacques Rousseau
- Confessions (1784) : prototype autobiografie
Johan Wolfgang von Goethe
- Dictung und Wahreit (1811) : prototype autobiografie
Koning Leopold I
- 18e – 19e Eeuw als gouden moment voor brief als egodocument
o Werking van familiaal netwerk + politieke overtuigingen
o Meer diepgaande manier om personage en zijn optreden te duiden
Raoul Van Caenegem
- Gebruikte dagboek van Galbert van Brugge (1127) om 12e eeuwse
rechtsysteem te analyseren
Jan Dhondt
- Gebruikte dagboek van Galbert van Brugge (1127) om uitspraken te doen
over de mentaliteit en wereldbeeld van Galbert
- Geloofde in recurrenties in de geschiedenis (verdergezet door Helmut
Gaus)
Herodotos (480-420 v.C.) en Thucides (460-395 v.C.)
- Schrijven over zelf beleefde gebeurtenissen
- Kennen zichzelf de titel historiografen toe, hoewel een groot deel vh werk
het karakter heeft van een getuigenis, dus = een bron
o Beide willen verdergaan dan louter weergeven van feiten:
Herodotos vergelijkt grieken en niet-grieken, Thucydides stelt
feiten vast en zoekt vervolgens naar logische causale verbanden ->
wil verklaren en is dus grondlegger van een wetenschappelijke
geschiedbeoefening
- Herodotos = vader van geschiedschrijving genoemd
, Eusebius van Caesarea (256-340)
- Basismateriaal (kerkgeschrieften) waarop hij steunde verloren gegaan ->
zijn werk krijgt karakter ve bron = indirecte bron over 1e eeuwen vh
christendom ; grens tussen bron en historisch werk vervaagt
Jean-François Champollion
- Ontcijferde de steen van Rosetta (hiërogliefen)
Johann Gutenberg
- Zorgde voor revolutie in boekdrukkunst (1440): metalen letters (tekst
wordt met aparte letters gezet), vettigere inkt, drukpers die tot id 18e
eeuw gebruikt werd
Jan Vansina
- 1961: sterke valorisatie van mondelinge bronnen -> stelde dat de
historische waarde en de accuratesse vd mondelinge tradities die
berusten op het geheugen van opeenvolgende generaties bij zogenaamde
‘primitieve’ volkeren, even groot zijn als die van de West-Europese
geschreven kronieken en egodocumenten
o Het sociale leven verloopt bijna volledig mondeling
o Waarde van getuigen in bv rechtszaken
o Orale bronnen moeten aan test onderworpen worden (extern en
intern)
o Factoren, zoals de sociale controle binnen een volksstam, werken
de betrouwbaarheid id hand
Marshall McLuhan
- Toonde aan hoezeer communicatie de cultuur bepaalt, en stelde dat de
vorm waarin de boodschap tot ons komt belangrijker is dan de inhoud
(the medium is the message)
o Schriftelijke traditie = abstraherend denken -> Televisie = visuele,
concrete denken en informeren
o Is een technologisch determinist: sterk onder de indruk vd impact
van televisie (vanaf 1960); deze ontwikkeling is in zijn ogen een
volgende decisieve doorbraak, vergelijkbaar met wat hij de
‘Gutenberg galaxy’ heeft genoemd (de overgang van geschreven
naar gedrukte teksten)
Shannon en Weaver
- Communicatiemodel -> verstoring, noise doet zich voor op basis van
pragmatische problemen (impact?), technische problemen en
semantisch-semiotische problemen
o Bijzonder vb van noise zijn geheimtaal en legercodes
o Redundatie en entropie (graad van voorspelbaarheid)
Dom Jean Mabillon (17e eeuw)
- Essentiële doorbraak in de kritische uitgaventechniek : De re diplomatica
o Eist aandacht voor de diplomatische en paleografische kenmerken
van de bron
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller odette_vdz. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.30. You're not tied to anything after your purchase.