Technologie en conservatie van de beeldende kunst (A003023)
All documents for this subject (5)
Seller
Follow
odette_vdz
Reviews received
Content preview
Technologie en conservatie van de beeldende kunst
Bronnen
• Al in de 11de eeuw werd olieverf vernoemd!
• In 15de eeuw traktaten vooral compilaties
• Schilderijen tot ca 1530 werden in de lijst beschilderd
• P Coremans, L’angeau mystique au laboratoire, 1953
⇒ Eerste die uitgebreid verslag maakte van een restauratie (lam gods)
Les 2
Lagen van een kunstwerk: Schilderijen
• Schilderij: materialen in chemische actie -> chemische actie kan eeuwen lang
blijven doorgaan
• Schilderijen hebben veel lagen aan materialen
• Restauratie: voorbereiding is het meeste werk
⇒ Bij een werk zoals het Lam Gods eerst een uitgebreid onderzoek en
voorstel dat wordt voorgelegd aan een internationaal panel
• Scannen van een werk is ook interessant voor conservatie:
⇒ Risico’s?
⇒ Ideale omstandigheden?
⇒ Verkleuringen etc voorkomen
⇒ Authentificeren van kunstwerken
• Materiaal-technische kennis wordt steeds groter bij kunsthistorici
• Tot kort was beste manier op ‘in’ een schilderij te kijken de scalpel
⇒ Is destructief
• Vandaag: beeld- en analysetechnieken
⇒ Gebruikt straling
• Visueel licht
• Ultraviolet
• Infared reflectography
• X-ray radiography
⇒ Verschillende stralen dringen tot verschillende lagen van het werk door
1
,1. Technieken van de beeldende kunsten: schilderkunst
1.1.1 Chevaletschilderkunst
= Easelpaintings
• Dragers: Paneel
⇒ Penverbindingen tussen planken (bv. Bij Breughel)
⇒ Dendrochronologie: de afstand tussen jaarringen meten om zo tot een
datering te komen
• Te linken met een database van andere gekende bomen/regios
• Range van ongeveer 5-10j
⇒ Vaak later (id 19de eeuw) verzaagd en verstevigt (parketage)
• Bv. In 2 zagen vh Lam Gods
⇒ Houtgebruik in 15de en 16de-eeuwse panelen
• In het zuiden meer variatie in de boomsoorten
⇒ Italië: vnml populier, Portugal vnml Eik
• Populier moeilijk om te bewaren bij ons (vocht)
• In Portugal veel handel -> eik
• In de Nederlanden uitsluitend eik die steeds afkomstig was uit de
Baltische regio, vnml uit de bossen van Gdansk
⇒ Het paneel was het duurste onderdeel ve schilderij (oa door het
verre transport)
⇒ Vanaf de 17de eeuw in de Nederlanden andere houtsoorten
• Bv. Beuk, maar ook meer exotische soorten zoals mahonie (oa.
Rembrandt werkte hiermee)
• Experiment met verschillende soorten
⇒ Boomstam: van binnen naar buiten: merg -> harthout/kernhout ->
spinthout -> bast
• Spinthout = jongste hout, zachter dan het kernhout, wordt
beter niet gebruikt, poreuzer
⇒ Normaal niet terug te vinden in panelen, enkel beste
kwaliteit werd gebruikt (harthout)
• Uitzonderingen: Jan van Eyck, Johannes de Doper
(i) Bij XR opname zien we dat er een paneel
spinthout in zit -> kleine gaatjes te zien
(ii) Paneel ‘kant en klaar’ gekocht -> wist niet welk
hout onder de grondering zat
• Gildes waren hier erg streng op
⇒ Hout – zaagrichting
• Beste kwaliteit is kwartiershout of radiaal verzaagd hout
⇒ Heeft eigenlijk een spie-vorm -> vanuit kern naar buiten
⇒ Veel minder brede planken
2
, ⇒ Merg breekt af, is een zwak punt in de plank
• Als hout droogt trekt het krom -> bij kwartiershout
minder
⇒ Kwartiershout wordt dunner maar trekt niet aan het
opp
• Tussen het vellen van de boom en het gebruiken van het paneel zit er
gemiddeld 10j tussen (15de eeuw)
⇒ Gingen ook 5j voor vellen al een boom kiezen
• Deden dan de bast in een ring af de boom -> boom sterf
geleidelijk aan -> vocht ging er zo al wat uit
⇒ Vanaf 16e eeuw kortere droogtijd (zelfs maar 2j) en de planken
werden ook dunner
• Schaarste door handel
• Hout gaat “in dialoog met zijn klimaat”
• Oudnederlandse benaming: eikenwachenschot
• Panelen kregen keurmerken (15de - 16de eeuw)
⇒ Panelen streng gecontroleerd door de gilden
• Planken meestal niet meer dan 30 cm breed
• Planken worden in de lengterichting gebruikt
⇒ Planken worden in de richting van de langste zijde van het werk
bevestigd/gemaakt
• In de meeste kunstenaarstraktaten wordt niet over houtconstructies
van panelen gesproken -> indicatie dat de kunstenaars niet zelf hun
panelen maakten
⇒ Houtverbindingen
• Drager is één geheel (1 plank)
⇒ Bv. Jan van Eyck, Madonna bij de Fontein, 1439
• Heeft nog de originele lijst, want hij hangt vast aan het werk, 1
geheel met 1 grondering
3
, • Pen-gat verbinding met deuvels
⇒ Kan alleen als hout dik genoeg is
⇒ Meest voorkomende in Vlaanderen
• Verlijmd met gladde voeg
• Verlijmd met ruwe voeg
⇒ Lijmen meestal op waterbasis en kunnen dus oplossen
• Sleuterverbinding
⇒ Bv. Hugo van der Goes, detail portinari-altaarstuk
• Pennen zichtbaar onder de verflaag
⇒ Bv. Hiëronymus Bosch
• Pennen niet zichtbaar onder verflaag, want iets korter gemaakt
• Zwaluwstaart verbinding
⇒ Bv. Goswyn Van der Weyden, Colibrant triptych, 1516
⇒ Komt weinig voor
• Halfhoutverbinding
⇒ Bv. Colijn de Coter, scene uit het leven van st-rombout
⇒ Komt weinig voor
⇒ Bij restauratie niet gereconstrueerd: gaten gelaten
• Deontologische discussie: hoe ver moet je gaan?
• Keepverbinding
⇒ Bv. Rubens
• “Kampioen van bricoleren” -> zette zelf stukken aaneen
(reputatie van een gierige schilder te zijn)
• Panelen groeien terwijl hij eraan werkt (zet stukken bij)
• Niet de gangbare gang van zaken!
• Tand-groef verbinding
• 17de eeuw: panelen worden dunner waardoor lijmen de enigste optie
werd
⇒ Afschuining aan de zijkant zodat ze in de inkeping van lijstprofielen
zouden passen
⇒ Achterkant: vaak ruw, gebeiteld (later vaak wel nog afgeschuurd), soms
beschilderd (decoratief en geloof dat het hout dan niet/trager zou
kromtrekken)
⇒ Merktekens
• Van de paneelmakers (initialen)
• Keurmerken
⇒ Teken van kwaliteit, gecontroleerd door de gildes
• Gutsmerken -> op ladingen hout in de houthandel aangebracht
(reden niet helemaal zeker)
• Waarschijnlijk veel verloren gegaan bij later afschaven panelen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller odette_vdz. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.32. You're not tied to anything after your purchase.