Samenvatting van hoorcolleges, werkgroepen en boeken voor Inleiding Strafrecht. Ik studeer zelf aan de Universiteit Leiden en heb dit vak in 1x gehaald.
Inleiding Strafrecht Samenvatting
Week 1, H1 Inleiding:
Mensen worden dagelijks direct of indirect geconfronteerd met zaken die strafrechtelijk relevant zijn.
De overheid legt straffen op, burgers kunnen elkaar niet dagvaarden in het strafrecht, dat kan alleen
de OvJ.
De doelen van straffen:
- Vergelding: de norm dat kwaad niet ongestraft mag blijven
- Preventie
- Speciale preventie: afschrikkingseffect weerhoud burgers van het plegen van criminaliteit
- Generale preventie: dat een specifieke dader in de toekomst niet in herhaling valt
Materieel strafrecht = wat is een strafbaar feit? Heeft betrekking op de grenzen van de
strafrechtelijke aansprakelijkheid. Dus bepaalt het welk gedrag niet strafbaar is en wie daarvoor
gestraft kan worden. Ook uitsluiting van strafbaarheid (noodweer) en uitbreiding van strafbaarheid
(poging tot en medeplichtig) vallen onder materieel strafrecht.
Formeel strafrecht = ook wel strafprocesrecht of strafvordering. Welke regels gevolgd moeten
worden. Bevat bijv. regels voor de bevoegdheden van de politie.
Sanctierecht = bevat de voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen worden opgelegd. Welke
voorwaarden mag de rechter stellen bij het opleggen van een voorwaardelijke straf.
Strafwetten hoeven niet altijd wetten in formele zin te zijn, maar kan bijv. ook de APV zijn.
Wetboek van Strafrecht (Sr):
◦ Boek I: algemene leerstukken van materieel strafrecht, zoals strafuitsluitingsgronden en poging.
Deze zijn algemeen omdat ze op alle delicten van toepassing zijn. Ook veel regels met betrekking tot
het sanctierecht
◦ Boek II: bevat uitsluitend strafbepalingen voor misdrijven: omschrijvingen van gedrag dat strafbaar
is met de maximum straf voor dat delict.
◦ Boek III: bevat uitsluitend strafbepalingen voor overtredingen: omschrijvingen van gedrag dat
strafbaar is met de maximum straf voor dat delict.
Wetboek van Strafvordering (Sv):
◦ Boek I: de belangrijkste bevoegdheden tijdens opsporingsonderzoek zijn hierin geregeld
◦ Boek II: regelt de vervolgingsbeslissing van de OvJ en de hele procedure voor berechting van een
verdachte door de rechtbank.
◦ Boek III: gewijd aan rechtsmiddelen
Internationaalrecht:
Supranationaalrechtelijk = een internationale organisatie legt lidstaten regels op (EU/EHRM)
H2.3:
Legaliteitsbeginsel: geen feit is strafbaar zonder voorafgegane wettelijke strafbepaling
Kwalificatie = de rechter moet aangeven waar in de wet het gepleegde feit strafbaar is gesteld.
Artikel 1 lid 1 Sr heeft als doel rechtszekerheid, zo moeten omschrijvingen voldoende helder zijn
zodat burgers hun gedrag daarop kunnen afstemmen.
De wet is dus soms vaag en dan moet de rechter in moeilijke gevallen zelf de wet interpreteren
,Interpreteren van wetstermen:
- Wetshistorische interpretatie: er wordt gekeken naar de totstandkomingsgeschiedenis van de
bepaling in kwestie, meestal wordt gekeken naar Kamerstukken.
- Grammaticale interpretatie: inhoud vd wet wordt bepaald aan de hand van de taalkundige
betekenis van de woorden in de bepaling, ook wordt gelet op zinsverband.
- Systematische interpretatie: de wet wordt uitgelegd aan de hand van de systematiek van de wet
- Teleologische interpretatie: er wordt gekeken naar het doel van de wet(gever)
^ vaak een combinatie
H7.3.1:
Personen betrokken bij het strafprocesrecht:
Verdachte
Raadsman: advocaat van de verdachte, voert de verdediging
Getuige
Deskundige: onderzoeken bijv. of wit poeder cocaïne is, kan ook om medische expertise gaan.
Benadeelde partij: de persoon die schade heeft geleden, degene die door het feit benadeeld is.
Slachtoffer: slachtoffers hebben bepaalde rechten (spreekrecht)
Rechtbank, gerechtshof en Hoge Raad: het rechtsgebied van een rechtbank heet arrondissement.
Een rechtsgebied dat een aantal arrondissementen omvat heet een ressort. De rechtbank kent een
aantal alleensprekende rechters: kantonrechter (overtredingen), politierechter (eenvoudige
misdrijven) en de kinderrechter (minderjarige verdachten). AG’s bij de Hoge Raad adviseren en geven
hun visie op zaken die aan de Hoge Raad zijn voorgelegd. Hoofd van de AG heet PG. De rechter
commissaris doet het opsporingsonderzoek (taps, huiszoeking).
Opsporingsambtenaar: politie
OM: beslist om de zaak voor de rechter voor te leggen. Verzameld (samen met politie) belastend
materiaal en is ook verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van de rechterlijke uitspraken.
Bureau van het OM per arrondissement = parket. Landelijk parket is er voor (internationale)
georganiseerde criminaliteit. College van PG’s heeft de leiding over het OM. Politiek verantwoordelijk
voor het OM is de Minister van Justitie en Veiligheid. Hulp officier van Justitie heeft een aantal
bevoegdheden zoals het in verzekering stellen van verdachte.
Reclassering: Re-integratie en de uitvoer van taakstraffen.
H7.5.1:
Inbreuk op mensenrechten is slechts toegestaan wanneer deze kan worden teruggevoerd op een wet
in formele zin. Dat is aangepast door dat de bevoegdheid niet meer dan een beperkte inbreuk mag
maken op dit recht.
H14.4.3:
Na de einduitspraak van de rechtbank heb je 14 dagen om cassatieberoep in te stellen. Bij cassatie
wordt gekeken of de rechtsregels correct zijn toegepast. Over de vaststelling van de feiten kan niet
meer worden geklaagd. De klachten over het arrest moeten schriftelijk worden ingediend. Bij
cassatie neemt de AG een conclusie waarin hij als onafhankelijke instantie de Hoge Raad adviseert.
H15:
Mensenrechten zijn zo belangrijk, dat daar onder normale omstandigheden nooit inbreuk op mag
worden gedaan.
Mensenrechten in de Gw = Grondrechten
^ samen ook wel fundamentele rechten
Door artikelen 93 en 94 Gw hebben verdragen zoals het EVRM interne werking in de Nederlandse
rechtsorde. Het hoeft dus niet omgezet te worden. Ze moeten dan wel een ieder verbindende
bepalingen zijn, dus zonder actie van nationale wetgever direct toepasbaar zijn door de rechter.
, Inbreuken op mensenrechten kunnen gerechtvaardigd zijn. Alleen bij een ongerechtvaardigde
inbreuk is er sprake van schending. Om te bepalen of de inbreuk gerechtvaardigd is wordt er een
belangenafweging gemaakt.
EVRM kent klachtenrecht toe zowel aan staten als aan burgers.
Het EHRM heeft:
- Alleensprekende rechters:
- Comités: 3 rechters
- Kamers: 7 rechters
- De Grote Kamer: 17 rechters
Voor je bij het EHRM terecht kan moeten de nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput
Artikel 6 EVRM: recht op eerlijk proces (behandeling binnen redelijke termijn, onpartijdige rechter,
onschuldpresumptie, recht om jezelf niet te bezwaren, op de hoogte zijn van de beschuldiging,
verdediging, ondervraging van getuigen)
Artikel 8 EVRM: recht op privacy (beperking van dit recht mag pas plaatsvinden als er een wettelijke
bepaling is die de inbreuk toestaat, het moet een bepaald doel hebben en de inbreuk moet
noodzakelijk zijn in een democratische samenleving)
Uitspraken van het EHRM zijn bindend en hebben ook werking naar andere verdragsstaten toe.
H16:
Het proces van zoeken naar een juist antwoord op een rechtsvraag = Rechtsvinding
Vaak is het niet meteen duidelijk wat de betekenis van een rechtsregel is.
Model voor beantwoording van een rechtsvraag:
Stap 1: Wat is de rechtsvraag die moet worden beantwoord?
Stap 2: Welke rechtsregel moet worden gehanteerd bij de beantwoording van de rechtsvraag?
a) Wat kan uit wetgeving worden afgeleid?
b) Wat kan uit jurisprudentie worden afgeleid?
c) Wat kan uit verdragen worden afgeleid?
d) Zegt de literatuur iets dat van belang is bij de beantwoording?
Stap 3: Hoe moet de gevonden rechtsregel worden toegepast op de feiten in de casus?
HC week 1:
Verschil tussen strafbaar gedrag, onwenselijk gedrag en immoreel gedrag.
Handelen waar een onveiligheid uitvloeit en handelen met een gevolg dat niet gewenst is.
Commune strafrecht = vinden wij logisch dat dat strafbaar gesteld is (moord)
Bijzonder strafrecht = verschillende meningen over (Opiumwet)
Strafrecht is repressief en preventief
Strafrecht is tijd, plaats en cultuur bepaald
Gedogen = stellen het wel strafbaar, maar handhaven er niet op
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller iris10. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.62. You're not tied to anything after your purchase.