Leerdoelen materieel strafrecht
Week 1
Na bestudering van deze onderwijsweek kan de student:
De bronnen van het materiële strafrecht benoemen;
De bronnen van het materiele strafrecht zijn:
1. Wetboek van strafrecht en bijzondere strafwetten (de wet)
2. Jurisprudentie
3. Verdragen
4. Rechtsbeginselen
5. Literatuur
Uitleggen wat het materieelrechtelijke legaliteitsbeginsel inhoudt;
Artikel 1 Sr:
- De straf moet berusten op een wet in formele zin
- Verbod van terugwerkende kracht: burgers moeten van tevoren weten (of hadden
moeten kunnen weten) welke handelingen wel of niet strafbaar zijn gesteld.
- Lex certa: de strafbepaling moet specifiek en helder zijn
- Het verbod van analogische interpretatie: een bepaling moet niet op analogie
gebaseerd zijn.
Het beginsel ‘geen straf zonder schuld’ toelichten;
Een verdachte wordt onschuldig gehouden totdat schuld door de rechter is
vastgesteld, artikel 6 lid 2 EVRM.
De doelen en functies van straffen beschrijven en deze in een rechterlijke uitspraak
herkennen.
Absolute theorieën: vergelding
Het onrecht moet worden hersteld. De absolute theorie vindt zijn grondslag in het
misdrijf.
Relatieve theorieën: generale en speciale preventie
Bij relatieve wordt er gekeken naar de toekomst, om herhaling in de toekomst te
voorkomen.
Speciale preventie: veroordeelde niet in herhaling laten vallen
Generale preventie: voorbeeld geven aan de buitenwereld. Waarschuwing voor
anderen om niet dezelfde misdaden te gaan plegen.
Week 2
Na bestudering van deze onderwijsweek kan de student:
Van een willekeurige delictsomschrijving de verschillende bestanddelen
onderscheiden;
Bestanddelen: kernmerken in de delictsomschrijving die bewezen moeten worden.
Een bestanddeel bevat mede de wederrechtelijkheid en de verwijtbaarheid.
Strafbare feiten kwalificeren;
Er zijn verschillende typen kwalificaties:
1. Korte kwalificatie: Soms geeft de wet zelf een naam aan de strafbare gedraging.
Bijvoorbeeld artikel 310 Sr: ‘’Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een
ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
wordt als schuldig aan diefstal gestraft met…
De kwalificatie voor artikel 310 Sr gaat als volgt: Diefstal
2. Opsommen van bestanddelen: Vaak is een korte kwalificatie niet in de
strafbepaling terug te vinden, maar dan moet je kwalificeren door de
bestanddelen van het strafbare feit op te sommen. Bijvoorbeeld artikel 307 Sr:
‘’Hij aan wiens schuld de dood van een ander te wijten is, wordt gestraft met…
Kwalificatie luidt als volgt: aan zijn schuld de dood van een ander te wijten zijn.
In bijzondere wetten moet je anders kwalificeren:
, - Handelen in strijd met de verbodsbepaling
Uitleggen wat de elementen van een strafbaar feit zijn;
Elementen zijn ongeschreven voorwaarden die vereist zijn om iemand te kunnen
straffen.
Er zijn twee elementen:
1. Wederrechtelijkheid: er moet altijd sprake zijn van een normovertreding. Het
handelen moet in strijd zijn met het recht rechtvaardigingsgrond
2. Verwijtbaarheid: geen straf zonder schuld schulduitsluitingsgronden
Het belang van het zorgvuldig opstellen van een tenlastelegging toelichten;
Wanneer de tenlastelegging niet zorgvuldig genoeg is vastgelegd en er dus fouten in
staan, kan op grond van artikel 348 Sv de tenlastelegging ongeldig worden verklaard
en wordt de zaak afgedaan.
Uitleggen welke leer de Hoge Raad aanhangt als het gaat om strafrechtelijke
toerekening van gedrag en deze toepassen op een casus;
HIV-arrest criteria:
1. De gedraging moet een onmisbare schaken kunnen hebben gevormd in de
gebeurtenissen EN
2. Het moet aannemelijk zijn dat het gevolg met een aanzienlijke mate van
waarschijnlijkheid door de gedraging van de verdachte is veroorzaakt. Dit hangt af
van de concrete omstandigheden van het geval. Hierbij worden de volgende
hulpmiddelen gebruikt:
- De gedraging moet naar haar aard geschikt zijn om het gevolg teweeg te brengen
- Bovendien moet uit ervaringsregels blijken dat de gedraging heeft geleid tot het
intreden van het gevolg
- Is aannemelijk geworden dat een alternatieve oorzaak hoogstwaarschijnlijk niet
tot het gevolg heeft geleid?
Aangeven welke gevolgen het heeft als de wederrechtelijkheid of verwijtbaarheid
(geen element maar) bestanddeel is van een delictsomschrijving.
Wederrechtelijkheid is soms een bestanddeel. Wanneer wederrechtelijkheid een
bestanddeel, moet dit eerst bewezen worden.
Week 3
Na bestudering van deze onderwijsweek kan de student:
Uitleggen welke twee onvoltooide delictsvormen het Nederlandse strafrecht kent;
Poging, artikel 45 lid 1 Sr: poging tot misdrijf is strafbaar wanneer het voornemen van
de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Bij een
veroordeling tot poging wordt het maximum van de strafbedreiging van het
desbetreffende delict met een derde verminderd.
- Voltooide poging: de dader heeft al gedragingen verricht tot het voltooien van het
delict. Er is dan geen verdere voorbereiding meer nodig
- Onvoltooide poging: moet nog een gedraging verrichten om tot voltooiing van het
delict te komen.
Voorbereiding, artikel 46 Sr: gedrag dat al in een eerdere fase plaatsvindt. Het
misdrijf zelf is nog niet begonnen. De band met het misdrijf bestaan alleen als de
verwezenlijking ervan wordt gestreefd.
Het belang van de twee onvoltooide delictsvormen uiteenzetten;
Het verschil tussen beide onvoltooide delictsvormen uitleggen;
Bij poging tot een strafbaar misdrijf zijn er al voornemingen voor het begin van de
uitvoering en zijn deze voornemingen al geopenbaard. Voorbereiding vindt plaats in
een eerdere fase. De enige band met het strafbare feit is dat er een verwezenlijking
ervan wordt gestreefd, bij poging is deze verwezenlijking al in werking gezet.
De voorwaarden behorende bij de twee onvoltooide delictsvormen uitleggen;
Poging, artikel 45 Sr
- Voornemen van de dader
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jesjanssen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.45. You're not tied to anything after your purchase.