Samenvatting van het vak Inleiding Strafprocesrecht (ISPR). Bij elk college staat waar de informatie ook te vinden is in het boek 'Elementair formeel strafrecht' en de benodigde arresten. Door deze samenvatting te leren heb ik een 7,8 gehaald op het tentamen. Dit vak wordt aangeboden in cluster B v...
College I – introductie in het strafprocesrecht en het legaliteitsbeginsel
H1, H8.4 en 8.5 Elementair Formeel Strafrecht
HR Muilkorf (HR 12 april 1897, W 1897, 6954)
I. Strafrecht algemeen
Verhouding burgers en staat
Doel van straffen:
- Vergelding: iemand die straf verdiend, moet dat ook krijgen (rechtvaardig)
- Preventie: beveiligen van de maatschappij, voorkomen recidive of in eerste instantie iets
doen
Materieel strafrecht -> Regelt welk gedrag onder welke omstandigheden strafbaar is en tot welke
sancties dat gedrag kan leiden. Sr
Wetboek van strafrecht:
- Eerste boek: algemene bepalingen
- Tweede boek: misdrijven
- Derde boek: overtredingen
Formeel strafrecht -> geeft aan welke procedure moet worden gevolgd wanneer iemand ervan
wordt verdacht een strafbaar feit te hebben gepleegd. Sv
Wetboek van strafvordering
- Eerste boek: algemene bepalingen
- Tweede boek: strafvordering in eerste aanleg
- Derde boek: rechtsmiddelen (o.a. hoger beroep en cassatie)
- Vierde boek: bijzondere procedures
- Vijfde boek: tenuitvoerlegging
Commuun strafrecht-> algemene regels, Sr en Sv
Bijzonder strafrecht -> de bijzondere wetten, Wet Economische Delicten en Opiumwet
Opportuniteitsbeginsel -> de OvJ beslist of het geschikt is om iemand de vervolgen
(vervolgingsmonopolie). Het is dus een keuze.
> het opportuniteitsbeginsel heeft als doel het legaliteitsbeginsel te versoepelen.
Nemo tenetur -> niemand hoeft actief mee te werken aan zijn eigen veroordeling, is hier niet toe
verplicht, kan hier ook niet toe gedwongen worden en is tot aan zijn veroordeling onschuldig
Cautie: de mededeling, dat voorafgaand aan het verhoor wordt gedaan, aan de verdachte
dat hij mag zwijgen.
Onschuldpresumptie -> de verdachte is onschuldig, tot het tegendeel is bewezen.
Onpartijdigheid van de rechter
Objectieve onpartijdigheid: de rechter heeft een link met de verdachte (buurman)
Subjectieve onpartijdigheid: gedrag van de rechter in een bepaalde zaak
Rechten voor de verdachte
- Zwijgrecht
- Recht op bijstand door een raadsman
- Recht op kennisneming van processtukken
- Recht te worden gehoord indien nodig met behulp van een tolk
, ISPR – Inleiding Strafprocesrecht
Ne bis in idem -> je kan niet 2x voor hetzelfde feit worden veroordeeld.
II. het legaliteitsbeginsel (Sr en Sv)
Het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel -> (art. 1 Sv, 10 lid 1 Gw, 8 lid 2 EVRM) strafvordering heeft
alleen plaats op wijze bij de wet (in formele zin) voorzien (HR muilkorf-arrest -> gemeentelijke
regeling)
Het gehele strafprocesrecht moet dus in formele wetten geregeld worden
Het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel -> art. 1 Sr: geen feit is strafbaar dan uit kracht van een
daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling
Het lex scripta-beginsel (in het strafrecht kun je pas worden veroordeeld als er een
geschreven strafbepaling bestaat)
Het verbod van terugwerkende kracht van strafbepalingen (een strafbaar feit moet op het
moment van plegen strafbaar zijn gesteld in de wet, mocht dit niet zijn dan kan er niet op
een later moment worden vervolgd)
Het verbod van analogie (de rechter mag niet te veel afwijken van de betekenis van een
strafbepaling)
Het lex certa-beginsel of bepaaldheidsgebod (iets moet duidelijk zijn. De rechter mag geen
onduidelijke strafbepaling maken)
Interpretatiemethoden (horen bij het verbod van analogie)
Grammaticale interpretatiemethode > er wordt gekeken naar de letter van de wet
Wetshistorische interpretatiemethode > er wordt gekeken naar de ontstaansgeschiedenis
van de wet
Systematische interpretatiemethode > er wordt gekeken naar de plaats van de regel in het
systeem van regelgeving
Teleologische interpretatiemethode > er wordt gekeken naar wat het maatschappelijke doel
van de wet was
III. Het strafproces
4 voorvragen (formele vragen) (art. 348 Sv)
1. Is de dagvaarding geldig?
Ja, ga naar vraag 2
Nee, nietigheid der dagvaarding (art. 349 Sv)
2. is de rechter bevoegd?
Ja, ga naar vraag 3
Nee, onbevoegdheid van de rechter (art. 349 Sv)
Relatieve competentie: welke rechtbank is bevoegd? (Woonplaats verdachte/plaats delict) art. 2 Sv
Absolute competentie: welke rechter is bevoegd? (Kanton/politie/MK)
3. is het OM ontvankelijk in zijn vervolging?
Ja, ga naar vraag 4
Nee, niet ontvankelijkheid OM (art. 349 Sv)
o Art. 359a Sv: politie/justitie hebben grove schendingen gemaakt in het onderzoek
(dwang etc.)
o Ne bis in idem
o Verjaring: hoe erger de delicten, hoe hoger de verjaringstermijn (moord/doodslag
verjaart niet) (art. 70 Sr)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sterrehl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.54. You're not tied to anything after your purchase.