100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting verbintenissenrecht K1 $5.43   Add to cart

Summary

Samenvatting verbintenissenrecht K1

 38 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een samenvatting van de voorgeschreven literatuur met leerdoelen van het vak verbintenissenrecht I. Voor het tentamen heb ik een 7,4 gehaald.

Preview 4 out of 46  pages

  • No
  • .
  • January 23, 2021
  • 46
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Verbintenissenrecht
Week 1
Leerdoelen
De student kan:
 aangeven wanneer sprake is van een wilsontbreken;
 aangeven of een aanbod kan worden herroepen of ingetrokken;
 beoordelen of een overeenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen;
 beoordelen of algemene voorwaarden rechtsgeldig tot stand zijn gekomen;
 aangeven wanneer een wederpartij gebonden is aan algemene voorwaarden;
 bijzondere overeenkomsten onderscheiden van algemene overeenkomsten;
 aangeven welke bepalingen van het Burgerlijk Wetboek op een overeenkomst van
toepassing zijn.

Literatuur
Brahn: hoofdstuk 15 helemaal en hoofdstuk 16 nrs. 448 en 449
Reader Verbintenissenrecht 1:
Hijma: nrs. 236-238

Jurisprudentie
HR 2 februari 2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9767, NJ 2001, 200 (Petermann/Frans Maas)
Als de overeenkomst en de algemene voorwaarden in een andere taal zijn en als je deze niet
begrijpt, dan moet je om opheldering vragen. Doe je dit niet, dan zijn de algemene
voorwaarden gewoon van toepassing.

Brahn
H15 Totstandkoming van overeenkomsten
15.1 Inleiding
356
De van toepassing zijnde bepalingen voor de totstandkoming van overeenkomsten staan in
Boek 3 en Boek 6 BW. In Boek 3, omdat iedere overeenkomst een (meerzijdige)
rechtshandeling is en in titel 3.2 algemene bepalingen voor alle rechtshandelingen staan. In
Boek 6, omdat titel 6.5 algemene regels voor alle overeenkomsten bevat.

15.2 Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan
357
Volgens art. 6:217 lid 1 BW komt een overeenkomst tot stand door een aanbod en de
aanvaarding daarvan.

Bij sommige overeenkomsten gaat een langdurig onderhandelingstraject aan vooraf, dit
wordt ook wel de precontractuele fase genoemd.

Uit art. 6:217 lid 2 BW volgt dat de bepalingen uit art. 6:219-6:225 BW van regelend recht
zijn. Dit betekent dat de aanbieder om in zijn aanbod van de genoemde wetsartikelen af te
wijken.

1

,358
Er is sprake van een aanbod wanneer de verklaring de voornaamste elementen van de
inhoud van de eventueel te sluiten overeenkomst bevat. Dus een eenvoudig ‘ja’ van de
wederpartij moet voldoende zijn om de overeenkomst tot stand te doen komen.

359
Niet ieder ‘aanbod’ is ook werkelijk een aanbod. Volgens de Hoge Raad is een advertentie
waarin een nader omschreven huis voor een bepaalde prijs te koop werd aangeboden geen
aanbod in de zin van art. 6:217 BW. Het gaat hier namelijk om een individueel bepaalde zaak
waardoor de advertentie opgevat moet worden als een uitnodiging om in onderhandeling te
treden (HR Hofland/ Hennis). Bij een advertentie van een serieproduct (bijv. een advertentie
van de Mediamarkt van een dvd-speler) geldt dit niet. Zo’n dergelijke advertentie is dan wel
op te vatten als een aanbod in de zin van art. 6:217 BW.

360
Een aanbod kan herroepelijk of onherroepelijk zijn. Een aanbod is herroepelijk, tenzij uit het
aanbod zijn onherroepelijkheid volgt (art. 6:219 lid 1 BW). De aanbieder kan een herroepelijk
aanbod zijn werking ontnemen door er op tijd op terug te komen. De aanbieder kan zijn
aanbod herroepen waardoor het aanbod vervalt. Herroeping is slechts mogelijk zolang het
aanbod niet is aanvaard en evenmin een tot aanvaarding strekkende mededeling is
verzonden (art. 6:219 lid 2 BW).

Bij een onherroepelijk aanbod ontbreekt de mogelijkheid het aanbod rechtsgeldig te kunnen
herroepen. Er is sprake van onherroepelijkheid wanneer het aanbod een termijn voor de
aanvaarding inhoudt of de onherroepelijkheid ervan op andere wijze uit het aanbod volgt.

361
Aanbiedingen kennen soms de toevoeging vrijblijvend. We spreken dan niet van een aanbod
maar van een uitnodiging om in onderhandelingen te treden. De aanbieder die zijn
aanbieding vrijblijvend heeft gedaan, kan op grond van art. 6:219 lid 2 BW, tweede zin, nog
na aanvaarding op zijn aanbod terugkomen, door haar ‘onverwijld’ te herroepen. Er is dan,
ondanks de aanvaarding, toch geen overeenkomst tot stand gekomen. Onverwijld betekent
dat de aanbieder ‘zonder vertraging’ het aanbod kan herroepen.

362
Een aanbod dient niet onbeperkt geldig te blijven. Een aanbod kan op de volgende manieren
vervallen.
1. De aanbieder kan in het aanbod een tijdsbepaling opnemen waardoor het aanbod
komt te vervallen wanneer het niet tijdig is aanvaard. Wanneer er in het aanbod een
termijn is opgenomen, dan hebben we in beginsel te maken met een onherroepelijk
aanbod (art. 6:219 lid 1 BW) (maar afwijking is mogelijk omdat het een bepaling van
regelend recht is).


2

, 2. Een schriftelijk aanbod vervalt pas, als het niet binnen een redelijke tijd wordt
aanvaard. Wat een redelijke tijd is, hangt af van de omstandigheden van het geval.
3. Een mondeling aanbod vervalt wanneer het niet onmiddellijk wordt aanvaard. Wie
een dergelijk mondeling aanbod niet onmiddellijk wil aanvaarden maar het evenmin
wil laten vervallen, moet aan de aanbieder een bedenktijd vragen.
4. Een aanbod vervalt ook indien het aanbod wordt verworpen. Een bijzonder geval is
dan de afwijkende aanvaarding (art. 6:225 BW).
5. Een aanbod kan door herroeping vervallen, tenzij uit het aanbod volgt dat het
onherroepelijk is.
6. Een aanbod kan ook een voorwaarde bevatten waaronder het gelding heeft.
Bijvoorbeeld de zin in een offerte ‘voor zover nog in voorraad’, wanneer de voorraad
opraakt vervalt het gerichte aanbod op grond van art. 3:38 jo 6:218 BW.

Een aanbod vervalt niet door de dood of het verlies van handelingsbekwaamheid van 1 van
de partijen (art. 6:222 BW). Dit betekent dat bij aanvaarding daarvan de erfgenamen na de
dood van de aanbieder of de curator in geval van ondercuratelestelling van de aanbieder,
het aanbod gestand moeten doen. Maar uit het aanbod zelf kan ook anders volgen, want
art. 6:222 BW is van regelend recht.

363
De aanvaarding bestaat uit de verklaring van de wederpartij dat zij het aan haar gedane
aanbod aanvaardt. De aanvaarding moet in overeenstemming zijn met de inhoud van het
aanbod en de aanvaarding moet gedaan worden op het moment dat het nog aanbod nog
van kracht is.
Een aanbod is een tot de aanbieder gerichte (wils)verklaring. Een verklaring kan in beginsel
in iedere vorm geschieden (art. 3:37 lid 1 BW). Maar het aanbod zelf of de wet kan natuurlijk
een bepaalde vorm voorschrijven. Een verklaring verkrijgt pas haar werking indien de
verklaring de persoon heeft bereikt tot wie zij gericht is (art. 3:37 lid 3 BW). Dit is dan ook
het ontstaansmoment van de overeenkomst.

Maar in sommige gevallen kan er toch een overeenkomst tot stand komen ook al heeft de
aanvaarding de aanbieder niet of niet tijdig bereikt.
1. Wanneer de aanvaarding de aanbieder niet tijdig heeft bereikt door diens handeling,
door de handeling van personen voor wie hij aansprakelijk is of door
omstandigheden die zijn persoon betreffen en rechtvaardigen dat hij nadeel draagt,
dan is er toch een overeenkomst tot stand gekomen op grond van art. 3:37 lid 3 jo
art. 6:224 BW.
2. Wanneer de aanvaarding de aanbieder te laat bereikt, maar de aanbieder deelt
‘onverwijld’ aan de acceptant mee dat hij de aanvaarding beschouwt als tijdig
gedaan. Dus de aanbieder zegt dat hij alsnog een overeenkomst wil sluiten ook al is
de aanvaarding te laat (art. 6:223 lid 1 BW).
3. Wanneer de aanbieder begrijpt of behoort te begrijpen dat het voor de acceptant
niet duidelijk was dat hij te laat heeft aanvaard. Bijv. dat de acceptant de mededeling
in het aanbod betreffende het uiterste tijdstip van aanvaarding onjuist heeft opgevat
en daarom te laat heeft aanvaard. In dat geval geldt de aanvaarding als tijdig gedaan,
maar de aanbieder kan ook het aanbod laten vervallen (art. 6:223 lid 2 BW). Dit dient
hij dan wel onverwijld mee te delen aan de acceptant.

3

, 15.3 Wil, verklaring en gerechtvaardigd vertrouwen
364
Voor de totstandkoming van een overeenkomst is een aanbod en aanvaarding (art. 6:217
BW) doen onvoldoende. Een overeenkomst is namelijk een meerzijdige rechtshandeling.
Voor rechtshandelingen geldt dat het rechtsgevolg moet zijn gewild. De wil moet door een
mededeling of andere uiting naar buiten toe kenbaar zijn. Dus een rechtshandeling vereist
een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard (art.
3:33 BW).
Voor een overeenkomst betekent dit dat er twee overeenstemmende (wils)verklaringen (art.
3:33 BW) nodig zijn. Aanbod en aanvaarding (art. 6:217 BW) vormen de wilsverklaringen die,
wanneer ze op elkaar aansluiten, een overeenkomst doen ontstaan. Dit wordt ook wel
wilsovereenstemming genoemd. Wanneer er iets mis is met een wilsverklaring, dan is er
geen sprake van wilsovereenstemming.

365
Wil en verklaring kunnen door allerlei oorzaken uiteen lopen. Bijv. iemand zwaait naar een
vriend maar dit wordt door de veilingmeester gezien als een bod. Of 2 partijen geven aan
een woord een andere uitleg waardoor het in eerste instantie lijkt alsof hun wil
overeenkomt maar dit blijkt dan achteraf niet zo te zijn.

366
Wanneer wil en verklaring uiteenlopen dan is er geen sprake van een geslaagde
rechtshandeling. Maar dit uitgangspunt van art. 3:33 BW geldt niet onverkort.

367
Art. 3:35 BW kan de wederpartij bescherming bieden bij wilsontbreken. Wanneer de ene
partij door haar verklaring (of gedraging) vertrouwen heeft opgewekt bij de wederpartij, dat
zij werkelijk wilde wat uit haar verklaring blijkt, dan heeft de wederpartij aanspraak op
bescherming door het recht (art. 3:35 BW). De schijn van de wil die door de verklaring is
opgewekt bij de wederpartij, mag deze in beginsel voor de werkelijke bestaande wil houden,
al was die feitelijk niet aanwezig.

368
Enkel vertrouwen op de verklaring van de andere partij is onvoldoende voor bescherming
door art. 3:35 BW. Het vertrouwen moet ook gerechtvaardigd zijn. Het vertrouwen is niet
gerechtvaardigd wanneer de ene partij vertrouwd op de verklaring van de ander, terwijl zij
had behoren te begrijpen dat de wil van de ander niet door die verklaring werd gedekt.

369
Gerechtvaardigd vertrouwen vereist ‘goede trouw’ in de zin van art. 3:11 BW. Art. 3:11 BW
vormt dus de maatstaf om te beoordelen of iemand is afgegaan op de schijn van wil die hij
afleidde uit een verklaring die iemand anders tot hem had gericht, en of hij die ook

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller willievdh. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75323 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.43  1x  sold
  • (0)
  Add to cart