Psychologie
Belangrijke begrippen
Hoofdstuk 1. Psychologie als wetenschappelijke studie van het gedrag
Operationalisering
Vertaling van hypothese in specifieke voorspelling, met bepaling van exacte procedures om
experimentele condities en metingen van resultaten vast te leggen
Structuralisme
Ontdekken van de basisstructuren van de geest en het denken
-> ontleden in elementaire sensaties
Wundt en Titchener
Methode: introspectie
Kritiek: simplistisch, subjectief (bedrieglijk)
Functionalisme
Geloof dat mentale processen best te begrijpen zijn in termen van hun adaptief doel en functie
Focus op mentale processen en hoe ze beïnvloed worden
W. James
Gestalt psychologie
Geïnteresseerd in hoe we “perceptuele gehelen” construeren
Het mentaal functioneren kan niet teruggebracht worden tot elementaire bouwstenen
-> afzetting tegen structuralisme
Köhler en Koffka
Behaviorisme
Bestudeerde psychologie enkel en alleen vanuit direct observeerbare gebeurtenissen
Focus op gedrag i.p.v. mentaal functioneren (= louter speculatief)
-> kern is gedrag identificeren, beschrijven, verklaren (= meteen observeerbaar)
Watson, Pavlov (klassieke conditionering) en Skinner (operante conditionering)
Psychoanalyse
Stelde dat het mentale (en het gedrag) het gevolg zijn van (conflicten in) het onbewuste
S. Freud
Cognitieve
Mentale processen als modulaire informatieverwerking (computermetafoor)
Invloed van o.a. structuralisme en psychoanalyse
~SOR psychologie (stimulus, organisme, respons)
,Hoofdstuk 2. Hoe ontstaat en verandert gedrag?
Fundamentele principes van gedragsverwerving en gedragsverandering
Leren
Het proces waardoor ervaringen een blijvende verandering veroorzaken in het gedrag en/of de
mentale processen
Habituatie
Leren om niet te reageren op herhaalde presentatie van een stimulus
Meer exposure effect
Geleerde voorkeur voor stimuli waaraan we vroeger reeds zijn blootgesteld
-> voorkeur stijgt i.f.v. frequentie van blootstelling
Klassieke conditionering
Basisvorm van leren waarbij een stimulus die een aangeboren reflex produceert geassocieerd wordt
aan een oorspronkelijk neutrale stimulus die dan de kracht verwerft om een nieuwe respons uit te
lokken
Onvoorwaardelijke stimulus (UCS)
Stimulus die de onvoorwaardelijke respons uitlokt
Onvoorwaardelijke respons (UCR)
Respons die uitgelokt wordt door de onvoorwaardelijke stimulus zonder voorafgaand leerproces
Voorwaardelijke stimulus (CS)
Vooraf neutrale stimulus die gaandeweg de geconditioneerde respons gaat uitlokken
Voorwaardelijke respons (CR)
Respons uitgelokt door een neutrale stimulus die geassocieerd geraakt is aan de onvoorwaardelijke
stimulus
Acquisitie (verwerving)
Initiële leerfase in klassieke conditionering; de geconditioneerde stimulus wordt stelselmatig gevolgd
door de ongeconditioneerde stimulus
Extinctie (uitdoving)
Afzwakking van een geconditioneerde respons in de afwezigheid van een onvoorwaardelijke stimulus
Spontaan herstel
Heroptreden van een uitgedoofde voorwaardelijke respons na verloop van tijd
Stimulusveralgemening (generalisatie)
Uitbrengen van de geconditioneerde respons na stimuli die gelijken op de geconditioneerde stimulus
Stimulusdiscriminatie (selectief leren)
Aanbieding van de UCS na CS+ maar niet na een gelijkende stimulus CS-
-> experimentele neurose
Hogere orde conditionering
Zodra er sterke associatie bestaat tussen CS en UCS, kan CS als UCS gebruikt worden om aan een
neutrale CS te koppelen -> ketting van betekenis
Pagina 2 van 18
, Sensorische pre-conditionering
VP1-VP2 -> VP2-OP -> VP1?
VP1 was nooit rechtstreeks in contact met OP, toch CR -> evidentie voor “indirect” leren
Geconditioneerde inhibitie
Systemische koppeling van CS1 aan UCS en systemische afwezigheid van UCS bij aanbieding CS1+CS2
-> CS2 voorspelt de afwezigheid van de UCS (bv. safety cues, therapeut tijdens exposure)
Selectieve associaties
Wat een bepaald organisme wel en niet kan leren in een gegeven setting is gedeeltelijk bepaald door
de evolutionaire geschiedenis (bv. smaak-aversie Garcia)
Smaak-aversie
Biologische tendens waarbij een organisme leert om voedsel met een bepaalde smaak te vermijden
na een enkele ervaring, als dat eten gevolgd werd door ziekte/misselijkheid
Biological preparedness
Wat kan geleerd worden is “ingebouwd” (biologisch) -> i.f.v. adaptatie aan omgeving
Door natuurlijke selectie zijn we “gevoelig” geworden voor bepaalde soorten verbanden
-> gevaar voor cirkelredenering (moeilijk om te toetsen, kan niet onafhankelijk aangetoond worden)
Verbanden snel geleerd omdat we biologisch voorbeschikt zijn
↔ Criteria voor voorbeschiktheid: omdat die verbanden snel geleerd worden
Gebruikt als verklaring voor het snel leren van verbanden maar ook als bewijs waarom we deze
verbanden snel leren (snel geleerde verbanden ↔ levensnoodzakelijk)
Operante conditionering
Consequenties beïnvloeden het gedrag, het toedienen of wegnemen van positieve of negatieve
prikkels, de kans dat dat gedrag opnieuw gesteld zal worden
Procedure waardoor gedragingen veranderen in frequentie/intensiteit van voorkomen
Operante gedragingen
Gedragingen die beïnvloed worden door hun gevolgen
Essentiële verschil tussen klassieke en operante conditionering
Operante conditionering handelt over vrijwillig gedrag (willekeurige reacties -> gestreepte spieren)
Klassieke conditionering over reflexief, onvrijwillig gedrag (autonome reacties -> gladde spieren)
…hoewel: biofeedback en autoshaping
Autonome reacties kunnen door operante procedures geconditioneerd worden
Willekeurig gedrag kan door klassieke procedures geconditioneerd worden
In klassieke conditionering heeft het subject geen controle over de bekrachtiging, terwijl in operante
conditionering het gedrag van het subject bepaalt of er bekrachtiging volgt
Autoshaping/sign tracking
Willekeurig gedrag kan ontstaan door klassieke conditionering en niet omwille dat het beloond wordt
Wet van Effect (Law of Effect)
Gedrag dat leidt tot een bevredigende staat van zaken wordt versterkt (“stamped in”)
Gedrag dat leidt tot een onbevredigende staat van zaken wordt afgezwakt (“stamped out”)
Thorndike -> puzzle box (kat)/trial and error (Darwiniaase opvatting van gedrag)
Pagina 3 van 18
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller streggi-tje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.89. You're not tied to anything after your purchase.