College aantekeningen HC21 (Clausale analyse van gedrag) + HC22 (Leerprocessen) Biologie Van Dieren (B-B1DIER05-2021) Biology, ISBN: 9781292341637
35 views 2 purchases
Course
Biologie Van Dieren (BB1DIER052021)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Book
Biology
In dit document vind je uitgewerkte aantekeningen van de hoorcolleges 'Clausale analyse van gedrag' en 'Leerprocessen' van het onderdeel ethologie van Biologie van dieren aan de Univeristeit Utrecht.
De aantekeningen zijn aangevuld met de voorbeelden die gebruikt zijn in het hoorcolleges, maar o...
Test Bank For Biology: A Global Approach, 12th Edition by Neil A. Campbell
Test bank University of Queensland GENES, CELLS & EVOLUTION 2024 / midterm exam study guide / from: Biology 12th - A Global Approach Campbell
Summary Genes, Cells & Evolution University of Queensland 2024 - All lectures week 1 - 12, all college notes, lots of visuals, exam test questions - 150 pages!
All for this textbook (39)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Biologie
Biologie Van Dieren (BB1DIER052021)
All documents for this subject (118)
Seller
Follow
lukabiemond
Reviews received
Content preview
HC21 Causale analyse van gedrag (1e why)
Gedrag: Een handeling/houding/kliersecretie als reactie van een individu op een prikkel. Die prikkel kan
extern (vanuit omgeving) of intern (vanuit lichaam: honger, dorst) zijn. Dit staat onder controle van het
zenuwstelsel. Een dier doet dus altijd iets (ook slapen en stilzetten)!
Grondleggers ethologie: zij bestudeerden dieren in de natuurlijke omgeving i.p.v. in een lab. Ze zagen als
eerste gedrag als product van evolutie. Daarvoor werd gedacht dat gedrag geleerd was.
- Konrad Lorenz: imprinting bij ganzen.
- Nico Tinbergen: Rode vlek op snavel zilvermeeuw. Hij ontwikkelde de 4 why’s.
Je kan op verschillende manieren naar gedrag kijken. 4 why’s:
1. Oorzaak: Welke stimulus veroorzaakt het gedrag en hoe brengen verschillende
lichaamssystemen dit tot stand?
2. Hoe/ontwikkeling: Hoe beïnvloedt de ervaring van een dier opgedaan tijdens groei en
ontwikkeling de respons op de stimulus? (hormonen, synaptische verbindingen, leren)
3. Functie: Hoe draagt het gedrag bij een overleving en reproductie?
4. Evolutonaire oorsprong: Wat is de evolutionaire geschiedenis van het gedrag?
Nummer 4 is moeilijk bij gedragsbiologie want voorouders zijn uitgestorven en fossielen vertonen geen
gedrag. Maar als levende verwanten (primaten) hetzelfde gedrag vertonen, is het waarschijnlijk
ontstaan bij de voorouder. Als je het bij een niet verwante soort (vogels) ook ziet, is het waarschijnlijk
divergente evolutie.
Proximate verklaringen: nummer 1 en 2. Gaan meer over het mechanisme van gedrag.
Ultimate verklaringen: nummer 3 en 4. Kijken vanuit evolutionair perspectief.
VOORBEELD 1: waarom vliegt een vogel?
1. Omdat de hersenen een signaal naar de vleugelspieren sturen. (mechanisme)
2. Omdat hij dat geleerd heeft toen hij jong was. (ontogenie)
HC21 Causale analyse
3. Omdat hijvan
snelgedrag
kan wegvluchten voor een predator. (verklaring van nut)
4. Omdat zijn voorouders ook konden vliegen.
VOORBEELD 2: Waarom maakt de hond schaarpbewegingen na het urineren?
1. Motorisch centrum stuurt pikkels naar de spieren van de poot en heup.
2. Door de ontwikkeling van de neuronen en spieren ontstaat motoriek.
3. Ze verspreiden de ontlasting voor de afbakening van territorium. (katten doen het voor hygiëne)
4. Het gedrag is ontstaan bij wolven.
Evolutie gedrag (3e + 4e why): gedrag is geëvolueerd via natuurlijke selectie:
- Er is variatie in gedrag tussen individuen van dezelfde soort.
- Deze verschillen zijn genetisch.
- Het individu met gedrag dat het best is aangepast aan de omgeving, produceert meer
nakomelingen die overleven tot adulten.
VOORBEELD: zwartkop vliegt door mutatie richting het westen.
- Vóór 1950: onvoldoende voedsel -> geen overleving -> gemuteerd gen werd niet doorgegeven.
- Na 1950: warmer (klimaatverandering) en vogels werden gevoerd -> overleving -> gemuteerd
gen wordt doorgegeven.
Binnen een soort kun je dus verschillende gedragingen zijn die genetisch zijn vastgelegd.
Gedrag heeft een adaptieve waarde (evolutionair nut): Gedrag heeft vaak ook nadelen => energetisch
kosten, zichtbaarheid predatoren etc. De voordelen meten opwegen tegen de nadelen => adaptieve
waarde, dan is het evolutionair gezien nuttig.
VOORBEELD: Het voordeel dat je als hert je predatoren beter aan kunt zien komen weegt sterker dan
het nadeel dat er minder voedsel is dan in het bos. Afweging van kosten en baten.
, 1e why
Er komt een stimulus binnen via zintuigen. Dit leidt tot een sensorische input. Dat wordt verwerkt in je
hersenen en dan komt er een signaal voor motor output => leidt tot gedrag.
Stimulus: prikkel die een reactie veroorzaakt.
Sign stimulus: karakterestieke eigenschap van een stimulus zorgt voor de reactie. Dit is een innate
releasing mechanism. De reactie die hierop volgt is een FAP = fixed action pattern. Het is instinctief, je
hoeft er niet over na te denken (neuronaal cluster) en is snel (rode buik stekelbaars, rode vlek snavel,
voorwerp buiten het nest.)
Supernormale stimulus: onnatuurlijke prikkel die zeer sterk gedrag veroorzaakt. De stimulus is dus vaak
sterk overdreven. Koekoek maakt hier gebruik van door een groter ei in het nest te leggen die de ouder
vervolgens voorkeur geeft. En het jong heeft een veel groter rood oppervlak die voeden uitlokt.
Heterogene stimulussummatie: Soms is 1 sign stimulus niet genoeg om reactie op te wekken en zijn er
meerdere stimuli nodig. Het is dus een som van afzonderlijke prikkels.
VOORBEELD: Paarhouding zeug. Een boer wil weten wanneer een zeug vruchtbaar is voor kunstmatige
inseminatie en bootst daarom het gedrag van het mannetje na. Als de vrouw daarom reageert door
stevig te gaan staan (schrapstel), weet hij dat ze vruchtbaar is.
Gestalt: niet alleen de som van prikkels, er is een patroon.
VOORBEELD: reactie van vogeltje op de vorm (lange smalle achterkant) en de richting van een roofvogel.
Gestalt (grote ogen ver uit elkaar, rond kopje, mollig) zorgt voor bijvoorbeeld vertedering (vooral bij
vrouwen) => zorggedrag. Ook een soort supernormale stimulus (niet persé alleen bij soortgenoten)
Adaptieve betekenis FAP: Snelle, adequate reactie zonder dat we heel erg moeten nadenken wat we
moeten doen.
HC21 Motivatie
Causale analyse
(internevan gedrag wisselende bereidheid om een bepaald gedrag te vertonen. Alleen honger
conditie):
als je niet vol zit. (studeren vlak voor tentamen heb je een hogere motivatie dan lang daarvoor).
Normwaardemodel: motivatie ontstaat wanneer er een verschil is tussen de streefwaarde en de actuele
waarde. Doel = bereiken homeostase. Dit is je streefwaarde.
- Streefwaarde – actuele waarde = 0 => dier hoeft niks te doen.
- Streefwaarde – actuele waarde <> O => Fysiologische reactie/coping gedrag.
Coping gedrag: gedrag dat leidt tot bereiken van homeostase (drinken).
De streefwaarde is niet altijd hetzelfde voor iedereen en ook niet tijdens je hele leven. Die hangt af van
ontwikkeling (hormonen), biologische klok, ervaring, erfelijkheid).
Drempelwaarde: Niet meteen bij een kleine afwijking van de streefwaarde coping gedrag/fysiologie.
VOORBEELD: Osmoreceptoren in de hypothalamus registreren een hoge osmotische waarde bloed.
- Fysiologische reactie: Meer ADH => water reabsorptie.
- Gedrag: dorst (motivatie) => drinken.
Motivationele gedragssystemen: aangeboren om te overleven en voortplanten.
- Slaap en rustgedrag: biologische klok.
- Zelfverzorgend gedrag: vrijmaken van parasieten, invetten veren.
- Uitscheidingsgedrag: volle blaas.
- Voedsel verwervingsgedrag: honger/verzadigingssysteem. Eten/drinken is ook een systeem.
- Exploratief gedrag: nieuwsgierig leidt tot ontdekking van voedsel/partner. Te nieuwsgierig is
ook niet goed, er bestaat een balans.
- Voortplantingsgedrag: nestbouw, seksueel gedrag, verzorgend gedrag.
- Territoriale agressie: voor dieren heel belangrijk. Ze zijn voor voedsel en paringspartners
afhankelijk van hun territorium.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lukabiemond. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.59. You're not tied to anything after your purchase.