Samenvatting EU-Recht
In 1951 werd de Europese gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opgericht. In 1957
werd vervolgens de Europese Economische gemeenschap (EEG) opgericht. De EEG had
twee ambities de eerste was de vestiging van een gemeenschappelijke markt. De tweede
was de gedeelde soevereiniteit. De EGKS en de EEG samen werden de Europese
Gemeenschappen (EG) genoemd. In 1992 werd met het verdrag van Maastricht de
Europese Unie opgericht, deze overkoepelde de al bestaande gemeenschappen. In het
verdrag stonden de pijlers politiek, buitenlands en veiligheidsbeleid.
2 verdragen vormen de juridische grondslag voor de EU:
VEU: Verdrag inzake de Europese Unie, vooral gericht op het bestuur.
VWEU: Verdrag inzake de Werking van de Europese Unie, vooral gericht op de werking.
Deze verdragen zijn juridisch gezien gelijk.
Doelstellingen EU (art. 3 VEU):
De welvaart van de burgers naar een zo hoog mogelijk niveau voornamelijk een economisch
perspectief. Dit kan bereikt worden door een grote interne markt, een markt zonder grenzen
met vrije handel. Niet alleen vrije handel maar ook op het gebied van economie en geld de
Monetaire Unie (EMU) Eurozone. De EU wil een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht zijn.
EU-instellingen (art. 13 VEU)
Europese Raad
Raad van Ministers
Europees Parlement
Europese Commissie
Hof van Justitie
Europese Centrale Bank
Rekenkamer
Europese Raad: artikel 15 VEU
De hoogste instelling, met de vertegenwoordigers van de 27 lidstaten. Ze komen vier keer
per jaar bij elkaar of vaker als dat nodig is. De Europese raad heeft een voorzitter. Ook de
voorzitter van de commissie maakt deel uit van de Raad. Zij bepalen de koers van de EU.
Ze nemen beslissingen doormiddel van consensus (net zolang vergaderen tot men op 1 lijn
zit). De Europese Raad heeft geen wetgevende taak. Europese Raad is later ontwikkeld van
de Raad van Ministers. De Europese Raad is ontwikkeld omdat bij crisissen de
regeringsleiders bij elkaar komen. Dit is eigenlijk ontstaan naast de vaste instellingen. Omdat
het toen al bestond is het formeel vastgelegd bij het Verdrag van Lissabon.
Dit is het meest internationaalrechtelijke onderdeel van de EU (bijvoorbeeld door het nemen
van beslissingen doormiddel van consensus). De Europese Raad moet niet worden verward
met de Raad van Ministers.
Raad van ministers: artikel 16 VEU
Hierin zitten ministers van de lidstaten, welke ministers hangt af van het onderwerp. Komen
zo vaak bij elkaar als nodig is. Deze ministers vertegenwoordigen dus het nationaal belang.
De raad beslist samen met het Europees Parlement over EU-wetgeving en de begroting. In
principe geldt als de raad geen goedkeuring geeft komt er geen Europese regelgeving. De
raad stemt in principe bij gekwalificeerde meerderheid, tenzij anders is bepaald. De Raad
van Ministers is indirect democratisch aangezien zij nationaal wel zijn gekozen, maar niet
rechtstreeks zoals het Europees Parlement.
Europees Parlement: artikel 14 VEU
,Typisch Europees rechtelijke instelling. Het Europees Parlement is rechtstreeks gekozen,
dus meest democratische instelling van de EU. Dit is de enige instelling waarvan de leden
rechtstreeks gekozen worden door de burgers. Deze bestaat uit 751 vertegenwoordigers.
750 Europarlementariërs en er is een voorzitter.
Drie taken:
Controlerendetaak: controleert de Europese Commissie (kunnen dit ook doen over andere
instellingen, maar vooral Commissie)
Begrotingstaak: wordt uitgevoerd door de Raad met het parlement samen.
Wetgevendetaak: ze hebben een medewetgevende taak. Dus in principe als Europese
wetgeving tot stand wil komen moeten de Raad en het parlement dit goedkeuren (in de
gewone wetgevingsprocedure). Het Europees Parlement stemt door meerderheid van de
aanwezigen. Dus als iemand niet aanwezig is stemt deze voor.
Europese Commissie: artikel 17 VEU
De Commissie is eigenlijk een soort dagelijks bestuur van de EU. Hierin zitten 27
eurocommissarissen. De Commissie is aangesteld door het Europees Parlement en wordt
dus niet rechtstreeks gekozen. Deze moeten strikt onafhankelijk zijn want zij komen op voor
het belang van de EU. Een van de commissarissen is de voorzitter. Zij voeren het beleid uit.
Ook hebben zij als enige instelling het recht van initiatief (art. 17 lid 2 VEU).
Hof van Justitie: artikel 19 VEU
Deze bestaat uit het Hof van Justitie, het gerecht en de gespecialiseerde rechtbanken. Als er
geschillen zijn tussen lidstaten of het EU recht niet wordt nageleefd. Het Hof verzekert de
eerbiediging van het recht bij de uitlegging en toepassing van verdragen (art. 19 lid 1 VEU).
De uitspraken zijn bindend voor alle lidstaten dus ook voor de Hoge Raad. Het gerecht is
een soort eerste beroep. Daarna (eventueel hoger beroep) via het Hof van Justitie.
Inbreukprocedures en prejudiciële vragen worden enkel gewezen door het Hof van Justitie.
Interpretatiestijl is teleologisch (effet utile): bijvoorbeeld HvJ kijkt naar de doelstelling van de
betreffende richtlijn en geeft vervolgens uitleg in het licht van de doelstelling van de richtlijn.
Overige instellingen (art. 13 lid 4 VEU)
Hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid:
soort minister van buitenlandse zaken, nog nieuw en nog niet volledig duidelijk.
Europese Centrale Bank: moet onafhankelijk zijn en voert het monetaire beleid (bepaald
bijvoorbeeld de rente).
Rekenkamer
Ombudsman
Europees Openbaar Ministerie: is nieuw, is opgericht om transnationale criminaliteit aan
te pakken.
Agentschappen: er zijn verschillende agentschappen, deze zijn gespecialiseerd in een
bepaald gebied.
EcoSoc:
Comite van de Regio’s
Verhouding EU – Lidstaten (art. 4 en 5 VEU)
Lidstaten zijn uiteindelijk de baas (Herren der Verträge). Zij beslissen over de verdragen en
verdragswijziging en hebben dan ook een veto. Lidstaten zijn bij elke instelling direct of
indirect betrokken. Lidstaten werken mee aan de uitvoering, toepassing en handhaving van
EU-recht (art. 291 lid 1 VWEU).
Om wat te doen aan de spanning tussen het nationaal parlement en de EU zijn er twee
protocollen:
Protocol (nr. 1) betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie (dit
is eigenlijk een uitwerking van art. 12 VEU).
Protocol (nr. 2) betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en
evenredigheid.
, Loyaliteitsbeginsel (art. 4 lid 3 VEU)
Krachtens het beginsel van loyale samenwerking respecteren de Unie en de lidstaten elkaar
en steunen zij elkaar bij de vervulling van de taken die uit de Verdragen voortvloeien.
De lidstaten treffen alle algemene of bijzondere maatregelen die geschikt zijn om nakoming
van de uit de Verdragen of uit de handelingen van de instellingen van de Unie voortvloeiende
verplichtingen te verzekeren.
De lidstaten vergemakkelijken de vervulling van de taak van de Unie en onthouden zich van
alle maatregelen die de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie in gevaar kunnen
brengen.
In art 4 lid 3 VEU zijn dus eigenlijk drie loyaliteitsverplichtingen opgenomen:
Samenwerkingsverplichting
Positieve verplichting
Negatieve verplichting
Relatie EU en burgers
EU burgerschap is erkend als fundamentele status
EU Burgers onderwerp van rechten en plichten
EU Burgers kunnen hun rechten (onder voorwaarden) afdwingen bij de nationale rechter
Burgers direct vertegenwoordigd in het Europees Parlement
EU burgers kunnen altijd stemmen bij lokale verkiezingen
Burgers zijn indirect vertegenwoordigd in de Raad van ministers
EU Burgerschapsinitiatief mogelijk bij het behalen van 1 miljoen handtekeningen
Gevolgen EU-recht voor de rechter
Nationale rechter als ‘communautaire rechter’, dus Nederlandse rechter houd rekening
met EU-recht. Eigenlijk zijn alle nationale rechters EU-rechters.
Er is de plicht om volle werking te verlenen aan EU-recht (art 4 lid 3 VEU)
Er moet een correcte toepassing van EU-recht plaatsvinden
EU-recht heeft voorrang boven strijdig nationaal recht
Controle op de nationale wetgever en het bestuur
Bescherming van de EU-rechten van particulieren
Samenwerking met Hof van Justitie, bijvoorbeeld: prejudiciële procedure art 267 VWEU.
Voorrang (supremacy)
Het Europees recht heeft een absolute voorrang op het nationaal recht, deze voorrang vloeit
voort uit Flamingo Costa tegen E.N.E.L. In dit arrest bepaalde het HvJ-EU dat Europees
recht voorrang heeft boven elk recht dat strijdig is met dat recht. Deze voorrang is absoluut,
aangezien het HvJ-EU heeft bepaald dat al het Europees recht boven alle nationale
wetgeving gaat. Dat het Europees recht boven alle nationale wetgeving gaat, houdt in het
Europees recht ook voorrang heeft op de Grondwet. De voorrang van Europees recht is niet
opgenomen in het VEU of VWEU, maar vloeit voort uit de jurisprudentie.
Verschillende bevoegdheden zijn overdragen van lidstaten naar de EU. Art. 2 VWEU geeft
aan dat er zowel sprake kan zijn van een exclusieve bevoegdheid van de EU, als van en
gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaat(staten). Art. 4 en 6 VWEU noemen de
onderdelen waarbij een gedeelde bevoegdheid van de EU en lidstaten is. Art. 3 VWEU
noemt de gebieden waarop de EU exclusief bevoegd is. Wanneer de overdracht wordt
bekeken in het uitgangspunt van de doorwerking van Unierecht in de nationale rechtsorde,
kan worden geconcludeerd dat in sommige gevallen de Unie dus de bevoegdheid van
lidstaten heeft gekregen beslissingen te nemen welke doorwerken in de lidstaten. Wanneer
sprake is van een van de onderdelen uit art. 3 VWEU is de EU dus exclusief bevoegd te
beslissen en moeten de lidstaten dit accepteren en zelfs op grond van bijvoorbeeld art. 291
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wesleyve. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.