Samenvatting Grondrechten
Grondrechten kun je definiëren als: fundamentele rechtsnormen die de handelingsvrijheid
van met name de overheid beperken en de strekking hebben om aan de mens persoonlijke
vrijheid en een menswaardig bestaan de verzekeren.
Grondrechten zijn als volgt van aard:
Principieel: fundamentele kenmerken van de hele rechtsorde
Constitutioneel: condities voor rechtmatige uitoefening van publiek gezag
Normatief: subjectieve rechten jegens de overheid, instructienormen voor de overheid
en rechtsbeginselen die doorwerken in de uitleg en toepassing van andere
rechtsnormen
Grondrechten kun je onderverdelen in klassieke, sociale grondrechten en solidarity rights.
Klassieke grondrechten: dit zijn fundamentele individuele vrijheidsrechten die zien op de
verhouding tussen burger en overheid. In de eerste plaatst leggen deze een
onthoudingsplicht (negatieve verplichting) op aan de overheid. Klassieke grondrechten zijn
de oudste soort grondrechten. Voorbeeld is de vrijheid van meningsuiting.
Sociale grondrechten: worden ook wel socio-economische rechten genoemd. Dit zijn de
zorgplichten voor de overheid, welke de bevolking als geheel een menswaardig bestaan
moet verzekeren. Vaak zijn dit positieve verplichtingen voor de overheid. Dit zijn de tweede
generatie grondrechten (tweede oudste). Voorbeeld is art. 20 GW.
Solidarity rights: worden ook wel groepsrechten genoemd. Deze zijn over het algemeen
gericht op groepen en de toekomst. Dit zijn de derde generatie grondrechten en dus ook de
jongste grondrechten. Je kunt denken aan het recht op ontwikkeling. Voorbeeld is art. 20 lid
1 African Charter on Human and Peoples Rights.
Grondrechten, mensenrechten of fundamentele rechten
Binnen het vak grondrechten wordt over grondrechten gesproken als verzamelterm. Onder
grondrechten worden dus ook de mensenrechten en fundamentele rechten verstaan.
Binnen het vak grondrechten ligt de nadruk vooral op de klassieke en sociale grondrechten.
Dragers van grondrechten
Niet altijd alle grondrechten komen altijd iedereen toe, dus niet altijd iedereen is altijd een
drager van alle grondrechten.
Enkele voorbeelden:
Art. 1 GW: spreekt over allen die zich in Nederland bevinden.
Art. 3 GW: spreekt over alle Nederlanders
Art. 12 EVRM: spreekt over mannen en vrouwen van huwbare leeftijd.
Art. 10 lid 3 IVBPR: spreekt over jeugdige overtreders.
Art. 12 lid 2 IVBPR: spreekt over een ieder.
In de eerste plaats zijn de grondrechten individuele rechten, maar sommige grondrechten
kunnen ook aan groepen personen en/of rechtspersonen toekomen. Dit hangt af van de aard
van het grondrecht. Grondrechten zijn niet bedoeld om publiekrechtelijke rechtspersonen
bescherming tegen de burger te bieden.
Er zijn verschillende bepalingen omtrent dierenwelzijn, bijvoorbeeld art. 13 VWEU en ook in
sommige nationale grondwetten. Dieren zijn echter geen dragers van grondrechten en
hebben dus ook geen grondrechten.
,Bronnen van grondrechten
Nationale juridische bronnen
o Grondwet
o Uitwerking van grondrechten in wetgeving, bijvoorbeeld de Algemene wet gelijke
behandeling
o Fundamentele rechtsbeginselen (ongeschreven)
Europese Unie juridische bronnen
o Handvest van de grondrechten van de Europese Unie
o Algemene beginselen van het EU-recht
Internationale juridische bronnen
o EVRM
o IVBPR
o IVESCR (Internationale Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten)
o Er zijn nog meer andere verdragen.
Rechtsbescherming van grondrechten
Over het algemeen (maar niet uitsluitend) is de rechter degene die de grondrechten kan
beschermen. De rechter vormt immers de spil van rechtsbescherming binnen de rechtsstaat.
De rechterlijke controle, van de uitvoerende macht en/of het bestuur en de wetgevende
macht, is immers een kernbeginsel van de democratische rechtsstaat.
De rechter kan een grondrecht beschermen bij:
Een vraag omtrent de interpretatie van de ‘reikwijdte’ (werking/toepasselijkheid) van een
grondrecht
De vraag of er een inmenging (beperking/interference) was (door de staat) met de
reikwijdte in een bepaald geval
o Let op een beperking is niet altijd een inbreuk op of schending van een grondrecht,
sommige grondrechten laten immers een inmenging toe onder bepaalde
omstandigheden. Er zijn echter ook grondrechten die nooit een inmenging met de
reikwijdte toelaten (zie verder in samenvatting).
Voorbeeld van een arrest omtrent de reikwijdte is ABRvS 15 augustus 2018 (Pastafarisme).
In deze zaak moest de Afdeling bestuursrechtspraak de vraag beantwoorden of het
pastafarisme een godsdienst is. Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak
overheerst het satirische element van het pastafarisme zodanig dat niet wordt voldaan aan
de criteria van "overtuigingskracht, ernst, samenhang en belang". Deze criteria stelt het
EHRM om een samenstel van opvattingen aan te kunnen merken als een godsdienst. De
Afdeling bestuursrechtspraak erkent wel het belang om in vrijheid satirische kritiek op
godsdienstige dogma's en instituties te uiten. Dergelijke kritiek, ook al heeft zij betrekking op
godsdienst, is daarmee zelf nog niet aan te merken als een gedachtegoed dat door de
vrijheid van godsdienst wordt beschermd.
Er zijn verschillende rechters die grondrechten kunnen beschermen:
Nationale rechter:
o nationaal recht: Grondwet, wetgeving (let op art. 120 GW, verder in samenvatting)
o internationaal recht: bijvoorbeeld het EVRM en het IVBPR (let op art. 94 GW, verder
in samenvatting)
o EU-recht: nationale rechter die het HvJEU een prejudiciële vraag kan/moet stellen,
art. 267 VWEU (art. 94 GW is niet van toepassing)
Internationale rechter:
o voornamelijk het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), art. 34 en 35
EVRM. Het EHRM past het EVRM toe.
EU-rechter:
o Hof van Justitie van de EU (HvJEU) past EU-grondrechten toe
, Niet-rechterlijke instanties welke grondrechten kunnen beschermen (niet-bindende
uitspraken)
Nationale beklagmogelijkheden:
o College voor de rechten van de mens, deze bewaakt, belicht en bevordert de
mensenrechten in Nederland door onderzoek, advies, voorlichting en het individueel
oordelen in het geval van discriminatie.
Internationale beklagmogelijkheden:
o Bijvoorbeeld het Europees Comité voor Sociale Rechten m.b.t. het Europees Sociaal
Handvest (dit is een verdrag van de Raad van Europa, dus niet van de EU).
Toetsingsverbod art. 120 GW
Het toetsingsverbod uit art. 120 GW geeft een verbod voor de nationale rechter om wetten
(in formele zin) te toetsen aan de Grondwet. Dit toetsingsverbod geldt overigens ook voor het
Statuut en fundamentele rechtsbeginselen, zoals blijkt uit het Harmonisatiewetarrest.
Harmonisatiewetarrest
In dit arrest komt een tweetal vragen naar voren:
Mag de rechter een wet in formele zin toetsen aan fundamentele rechtsbeginselen?
Mag de rechter een wet in formele zin toetsen aan het Statuut voor het Koninkrijk?
Beide vragen worden door de Hoge Raad ontkennend beantwoord. Wel merkt de Hoge
Raad op dat hij de Harmonisatiewet in strijd acht met het rechtszekerheidsbeginsel. Daarop
is bij wet van 10 juli 1989 de Harmonisatiewet aangepast.
Met het verbod om wetten te toetsen worden in beginsel dus wetten in formele zin bedoeld.
In principe mag regelgeving die lager is dan een wet in formele zin (bijvoorbeeld een
gemeentelijke verordening) wel worden getoetst aan de Grondwet. Lagere regelgeving is
immers geen wet in formele zin. De toetsing mag echter niet neerkomen op een indirecte
toetsing van een wet in formele zin aan de Grondwet. Dit betekent het volgende:
laat een wet in formele zin een (ruime) discretie aan een lagere regelgever, dan mag de
rechter de uitoefening van de discretie toetsen aan de Grondwet
laat een wet in formele zin geen discretie aan een lagere regelgever, dan mag de
rechter de lagere regel niet toetsen aan de Grondwet
Dus de nationale rechter mag een wet in formele zin niet toetsen aan grondrechten in het
Statuut, de Grondwet of aan fundamentele rechtsbeginselen. Lagere regelgeving mag wel
door de nationale rechter worden getoetst aan grondrechten in de Grondwet, mits dit niet
een indirecte toetsing van een wet in formele zin is
Grondrechtenbescherming en de internationale rechtsorde
Er is eigenlijk sprake van een gelaagde rechtsorde. Dat wil zeggen dat er meer is dan alleen
het recht van de staat. Het recht heeft betrekking op de staat, maar is niet beperkt tot de
grenzen van een staat. Het recht van de staat is wel een element in de gelaagde rechtsorde.
Organisatie die deel uitmaken van de internationale rechtsorde zijn bijvoorbeeld de
Verenigde naties en de Raad van Europa.
De Europese Unie vormt een eigen rechtsorde en valt dus niet onder de internationale
rechtsorde.
Internationale rechtsbronnen
Verdragen, zoals van de Raad van Europa: EVRM en het Europees Sociaal Handvest
(ESH).
Verdragen, zoals van de Verenigde Naties: IVBPR en IVESCR
Niet verdragen, zoals besluiten van volkenrechtelijke organisaties en ongeschreven
volkenrecht/internationaal recht
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wesleyve. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.