Legaliteitsbeginsel (materieel)
Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling
(art. 1 Sr).
Het legaliteitsbeginsel is echter ook geformuleerd in onder andere art. 16 GW, art. 7 EVRM,
art. 15 IVBPR en art. 49 van het Handvest van de Grondrechten van de EU.
Het legaliteitsbeginsel bestaat uit een aantal elementen:
• De aansprakelijkheid moet op grond van een wettelijke bepaling zijn
o Geen strafbaar feit zonder wettelijke strafbepaling (Nullum crimen sine lege)
o Geen straf zonder strafbaar feit (Nulla poena sine lege)
• Geen terugwerkende kracht
o Geen straf zonder wetsbepaling (Nulla poena sine lege praevia)
Tevens is er het analogieverbod. Dit is het verbod op een te ruime (extensieve) interpretatie.
Lex certa: dit is een onderdeel van het subbeginsel Nullum crimen sine lege. Het lex certa
beginsel houdt in dat strafbepalingen zo specifiek mogelijk moeten zijn. Dit zorgt voor
rechtszekerheid.
Nulla poena sine lege praevia, ofwel het verbod op terugwerkende kracht, heeft zowel
betrekking op de strafbaarheid als de straf. Kortom iets kan niet met terugwerkende kracht
strafbaar worden gesteld, maar de straf kan ook niet met terugwerkende kracht worden
aangepast. Art. 1 lid 2 Sr zegt echter dat bij een wetswijziging ten gunste van de verdachte,
de nieuwe wet moet worden toegepast.
Kortom kan dus eigenlijk worden gezegd dat altijd de voor de verdachte gunstigste wet moet
worden toegepast.
Wanneer is sprake van verandering van wetgeving in de zin van art. 1 lid 2 Sr
1. Indien er sprake is van wijzigingen die verband houden met delictsomschrijving
of
2. Indien er sprake is van wijzigingen in regels van sanctierecht (dus als enkel de
sanctionering wijzigt)(HR Lex Mitior).
Er is sprake van wijzigingen die verband houden met delictsomschrijving als:
• Het inzicht van de wetgever omtrent de strafwaardigheid van de onderwerpelijke
gedraging is veranderd.
• De beperkt materiele leer
o Materieel: ook andere relevante wetswijzigingen die doorwerken in de
strafrechtelijke normstelling (Incest arrest)
o Beperkt: slechts veranderingen die voortvloeien uit veranderd inzicht omtrent
strafwaardigheid (wetgeving met tijdelijk karakter)
Incest arrest
Er was sprake van ontucht met een minderjarige. Tussen het plegen en de terechtzitting
heeft zich een wetswijziging voorgedaan waarbij de leeftijd van de meerderjarigheidsgrens
van 21 naar 18 is gegaan. De Hoge Raad oordeelde dat, op grond van art. 1 lid 2 Sr, de
strafbaarheid is vervallen nadat het slachtoffer 18 werd.
Wetgeving met tijdelijk karakter
Aangezien een vereiste is dat sprake moet zijn van een veranderd inzicht van de wetgever,
kan je geen beroep doen op tijdelijke wetgeving. Voorbeeld: je jaagt buiten het jachtseizoen
dat is strafbaar. Als je vervolgens voor de rechter moet komen kun je er geen beroep op
, doen dat het jachtseizoen inmiddels is geopend. Het gaat dan niet om gewijzigd inzicht,
maar om een tijdelijk karakter. Naast dit voorbeeld kun je ook denken aan de corona
maatregelen.
Wijzigingen in regels van sanctierecht (HR Lex Mitior)
Uit HR Lex Mitior volgt dat er bij een wijziging in de sanctionering direct kan worden gekeken
naar wat gunstiger is voor de verdachte: de oude bepaling of de nieuwe bepaling. De
vereisten die bij een verandering in de delictsomschrijving wel moeten worden getoetst,
hoeven in dit geval niet te worden toegepast.
Rechtsmacht
Onderscheidt in te territoriale rechtsmacht en extra territoriale rechtsmacht. De bepalingen
omtrent de rechtsmacht staan in de artikelen 2 t/m 8 Sr. Indien Nederland geen rechtsmacht
heeft zorgt dat ervoor dat het OM niet ontvankelijk is (dus niet dat de rechter niet bevoegd
is).
Territoriale rechtsmacht
• Op grond van art. 2 Sr is de Nederlandse strafwet van toepassing op ieder die zich in
Nederland aan enig strafbaar feit schuldig maakt.
• Op grond van art. 3 Sr is de Nederlandse strafwet van toepassing op ieder die zich
buiten Nederland aan boord van een Nederlandse vaartuig of luchtvaartuig aan enig
strafbaar feit schuldig maakt (vlagbeginsel).
In Nederland moet ruim worden opgevat:
Materiele gedraging: de plaats waar de gedraging heeft plaatsgevonden.
Werking van het instrument: voorbeeld Duitser stond in Duitsland en zag een paard in
de wei (in Nederland). Duitser kon door aan een touw te trekken het paard bij zich
krijgen. Het trekken aan het touw, dus het gebruik van het instrument, had in
Nederland plaatsgevonden.
Intreden van het gevolg: bijvoorbeeld oplichter in het buitenland licht iemand op die
zich wel in Nederland bevind. Het gevolg treedt dan in Nederland in.
Uitvoeringshandeling: als naast in Nederland gelegen plaatsen ook gedragingen op
plaatsen buiten Nederland hebben plaatsgevonden, heeft Nederland toch
rechtsmacht. Ook voor het deel dat buiten Nederland heeft plaatsgevonden.
Extra territoriale rechtsmacht
• Op grond van de aard van het delict (art. 4 en 6 Sr)
o Beschermingsbeginsel (art. 4 Sr)
o Universaliteitsbeginsel (art. 6 Sr)
• Passief nationaliteitsbeginsel, dus op grond van de nationaliteit/status van het
slachtoffer (art. 5 Sr)
• Actief nationaliteitsbeginsel, dus op grond van de nationaliteit/status van de
verdachte (art. 7 en 8 Sr)
HR Linquenda
Kapitein van een NL vissersboot, de Linquenda, kreeg een controle van de Noorse marine.
Hij weigert dit bevel, waarop hij in Nederland werd vervolgd wegens het niet voldoen van een
ambtelijk bevel (art. 184 Sr). De Hoge Raad oordeelde dat onder de term ‘wettelijk
voorschrift’ een Nederlands wettelijk voorschrift wordt bedoeld. Het Nederlandse strafrecht
strekt niet tot het helpen van andere staten bij de handhaving van hun interne gezag.
Schipper heeft dus niet in strijd met het artikel gehandeld.
Dit arrest dien je te gebruiken wanneer er sprake is van het negeren van een ambtelijk bevel
in het buitenland en de vraag is of Nederland jurisdictie heeft (art. 7 Sr).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wesleyve. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.