Boek: psychiatrie voor de sociaal werker, tweede herziende druk, H1, 3, 4, 5, 6, en 7 + uitleg over hoe het biopsychosociaal werkmodel ingevuld moet worden (volgens hogeschool Leiden)
H1, 4, 5, 6, 7 + biopsychosociaal model uitgebreid
January 24, 2021
February 3, 2021
55
2020/2021
Summary
Subjects
psychiatrie
sociaal werk
tweede druk
bsl
tentamen
c blanken
m clijsen
w garenfeld
i te pakse
m van piere
hsl
psychiatrie voor de sociaal werker
samenvatting
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool Leiden (HSL)
Social Work
Psychiatrie (SW2C03_WC)
All documents for this subject (8)
2
reviews
By: disselt • 2 year ago
By: MikevanBerkum • 3 year ago
Seller
Follow
ShannaServaas
Reviews received
Content preview
Boek: psychiatrie voor de sociaal werker, tweede herziende
druk, H1, 3, 4, 5, 6, 7
+ uitleg over hoe het biopsychosociaal werkmodel ingevuld
moet worden (volgens hogeschool Leiden)
Inhoudsopgave
Week 1, 2, 3 & 4 – H1 het biopsychosociaal model + bijlage psychische functies..................................2
H1.......................................................................................................................................................2
Bio-psycho-sociaal werkmodel...........................................................................................................7
Week 5 – H6 Stemmingsstoornissen....................................................................................................11
Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis......................................................................................12
Depressieve stoornis.........................................................................................................................12
Persisterende depressieve stoornis (dysthymie)...............................................................................17
Premenstruele stemmingsstoornis....................................................................................................18
Bipolaire stoornis..............................................................................................................................19
Cyclothyme stoornis..........................................................................................................................20
Week 6- H4 en 5...................................................................................................................................21
H4 Angststoornissen en obsessieve-compulsieve stoornissen.........................................................21
Angststoornissen.............................................................................................................................21
Obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen............................................................................23
H5 Stress, trauma en dissociatie.......................................................................................................26
Acute stressstoornis (ASS) en posttraumatische-stressstoornis (PTSS).............................................27
Dissociatieve stoornissen..................................................................................................................31
Week 7 – H7 Schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen...........................................34
Week 8- H3 persoonlijkheidsstoornissen.............................................................................................44
Cluster-A-persoonlijkheidsstoornissen..............................................................................................48
Cluster-B-persoonlijkheidsstoornissen..............................................................................................50
Cluster-C-persoonlijkheidsstoornissen..............................................................................................52
1
,Week 1, 2, 3 & 4 – H1 het biopsychosociaal model + bijlage psychische
functies
H1
De psychiatrie is ontstaan als medisch specialisme in de tweede helft van de 18e eeuw.
Daarvoor kwamen mensen ook al gek gedrag tegen. Soms werd er al een ziektemodel
gebruikt en zocht men de oorzaak in een lichamelijke aandoening. In de middeleeuwen
werd gekte vaak in verband gebracht met bezetenheid door de duivel en behekst zijn.
Vanaf eind 14e eeuw werden mensen naar dolhuizen of zinnelooshuizen gebracht. De
patiënten waren opgesloten en uitgestoten uit de maatschappij. Er was geen sprake van
behandeling.
Tweede helft 18e eeuw: de patiënt werd gezien als iemand die lijdt aan een ziekte en
men wilde hen behandelen. Deze beweging is gedreven door humanitaire motieven. De
bekendste persoon van deze beweging is Philippe Pinel (1745-1826). Hij werd voorman
van de beweging die krankzinnige scheidde van de delinquenten en andere
onmaatschappelijke en ze opnam in een psychiatrisch ziekenhuis. Deze bevrijding wordt
gezien als de grondslag van de moderne psychiatrie.
19e eeuw: het was vooral inrichtingspsychiatrie (zware psychiatrie). Het werden
psychiatrische ziekenhuizen, omdat er verpleegkundige en artsen gingen werken die
streefde naar behandeling. De dominerende visie van de 19e eeuw was geestesziekten
zijn hersenziekten. Ze gebruikte de pathologisch-anatomische methode voor hun
onderzoek, onderzoek van de hersenen na de dood. Er werden een aantal neurologische
hersenziekten ontdekt. Ook ontdekte ze van sommige ziekten oorzaken, die om
specifieke therapie vroegen. Het wordt de eerste biologische psychiatrie genoemd. Men
zocht naar een directe relatie tussen een hersenafwijking en een psychische stoornis en
dus naar een relatief eenvoudige oorzaak. Psychiatrie werd benaderd volgens een
monocausaal biomedisch model.
Monocausaal model (infectieziektemodel): men vindt de enige en echte oorzaak voor een
aandoening met de daarbij behorende pathologisch-anatomisch aan te tonen afwijkingen
in het lichaam en kan dan opzoek gaan naar de daarbij passende therapie.
Begin 20e eeuw: Helaas bleek de biomedische benadering haar beperkingen te hebben.
De conclusie werd gesteld dat het voor sommige psychiatrische ziekten, zoals
dementieën veel had opgeleverd, maar het merendeel van de psychische stoornissen
tekortschoot. Emil Kraepelin en Sigmund Freud gaven nieuwe benaderingen.
Kraepelin: legde de nadruk op het belang van een nauwkeurige beschrijving van het
klinische beeld en vooral ook het beloop op de langere termijn van psychische ziekten.
Hij beschreef van alle patiënten in zijn kliniek systematisch het ziektebeeld en hield
vervolgens bij hoe het met hen afliep. Kraepelin was een voorloper van de moderne
neurowetenschappers.
Freud: behandelde geen klinische patiënten maar ambulante, dus veel lichtere patiënten.
Hij ontwikkelde een nieuwe behandelmethode en een daarbij passende theorie, die
bekend is geworden als de psychoanalyse. De hypothese was dat de klachten en
symptomen van zijn hysterische patiënten berustten op onbewust gemaakte/verdrongen
innerlijke conflicten. Zij konden worden genezen door het conflict bewust te maken.
De psychotherapeutische benadering van de psychoanalyse werd populair. Het was veel
humaner dan de therapieën waarmee in de eerste helft van de 20e eeuw in psychiatrische
inrichtingen werd geëxperimenteerd. In de eerste helft van de 20e eeuw werden er
methoden toegepast zoals de slaapkuur, insulinecomatherapie, koortskuur of de
2
,hersenoperatie. Sommige hadden wel goed effect, maar ze waren erg gevaarlijk en
hadden veel nevenschade. Er kan geconcludeerd worden dat behandelaren bij gebrek
aan effectieve methoden wel erg wanhopig en verregaand onmachtig moeten hebben
gevoeld tegenover de patiënten om zo ver te gaan. Nog voor de tweede wereldoorlog
kwam er naast de biologische en psychologische een derde benadering tot ontwikkeling;
de sociale psychiatrie. Die werd gestimuleerd door Adolf Meyer. Hij richtte zich op
patiënten gestimuleerd moesten worden voor resocialisatie. Hij onderzocht hoe je
ziekmakende factoren kon voorkomen, met preventie.
Na de tweede wereldoorlog: komt de psychiatrie in een stroomversnelling. Er zijn drie
invalshoeken: de biologische invalshoek, de psychologische invalshoek en de
sociologische invalshoek.
Biologische invalshoek (genetisch):
De biologische psychiatrie krijgt een enorme impuls door de ontdekking van
psychofarmaca in de jaren 50. Antipsychotica, antidepressiva en anxiolytica kwamen ter
beschikking. Het vak werd radicaal verandert.
Men krijgt middelen en stoffen in handen waarmee ze de onrust en onhanteerbaarheid
van gedrag kunnen beïnvloeden. Dit wordt bevorderd door de neurowetenschappen die
zich spectaculair ontwikkelen door de beschikking van nieuwe onderzoekmethoden, zoals
de moderne beeldvormende en genetische technieken.
Onderzoekers komen erachter dat er samenhang is tussen gedragscomponenten en met
bepaalde delen van de hersenen.
Een bijzondere kant van biologisch denken is dat er gemeenschappen worden gezocht bij
gedrag van dieren en van gedrag van mensen. Bijvoorbeeld John Bowlby met zijn
onderzoek naar hechtingsproblematiek van jonge dieren en jonge kinderen.
Psychologische invalshoek (pscyhe/geest):
De psychoanalystische behandelmethode blijkt niet zo doeltreffend en doelmatig te zijn
als men had gehoopt, zeker niet voor de ‘zware’ psychiatrie. Er komt een aantal andere
psychotherapie vormen tot ontwikkeling; client-centered therapy, groepstherapie,
gedragstherapie en systeemtherapie. Het belangrijkste resultaat is dat psychotherapie
een werkzame interventie is, die niet onderdoet aan medische interventies.
De samenhang tussen hersenfuncties en sociaal functioneren is tot bloei gekomen. Het is
duidelijk geworden dat het grootste deel van onze psychische activiteiten onbewust
verloopt.
Sociologische invalshoek (omgeving):
Meyer, ondersteund door de antipsychiatrie beweging leverde een belangrijke bijdrage.
Ze beschouwden de inrichtingspsychiatrie als een repressiemiddel van de orde tegen
afwijkend gedrag en streed voor de erkenning van de rechten van de patiënt als een
‘gewone’ burger. Hierdoor ontstond in 1994 de Wet bijzondere Opnemingen
Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ).
De-institutionalisering: terugplaatsen van patiënten in de maatschappij, rehabilitatie.
Sindsdien probeert men opname te voorkomen of iemand zo snel mogelijk weer te
ontslaan.
Uit onderzoek bleek hoe vaak psychiatrische stoornissen in de bevolking voor komen,
onafhankelijk van de cultuur. Ook werd zichtbaar hoe groot de last is die psychiatrische
stoornissen veroorzaken. Daarmee is zichtbaar geworden hoeveel geld er te verdienen
valt door mensen goed te behandelen en weer te laten deelnemen aan de maatschappij.
3
, Het biopsychosociaal model werd na de tweede wereldoorlog populair en is nu nog steeds
populair. De biopsychosociale denkers en behandelaren hebben het volgende met
elkaar gemeen:
Verzet tegen eenzijdig ziektemodel:
Ze verzetten zich tegen de dominantie van eenzijdig biomedisch ziektemodel in de
psychiatrie.
Verzet tegen eenzijdig psychologisch of sociologisch model:
Zij verzetten zich tegen de dominantie van een uitsluitend psychologisch of
sociologisch verklaringsmodel.
Drie invalshoeken combineren:
Zij gaan ervan uit dat de drie invalshoeken altijd, in wisselende mate, van belang
zijn om het ontstaan van gestoord gedrag te begrijpen en bij diagnostiek en
behandeling moeten worden betrokken.
Classificeren versus diagnosticeren:
Classificeren; betekent het onderbrengen van een individuele cliënt bij een groep
op basis van een aantal gedeelde kenmerken, waarbij men even afziet van de niet
gedeelde kenmerken.
Diagnosticeren; is het zo veel mogelijk doorgronden van de aard en het ontstaan
van de psychische stoornis waar een individuele cliënt aan lijd. Men probeert
inzicht te krijgen in de aard en de ontwikkeling van iemands individuele
biopsychosociale profiel.
Integrale of holistische visie:
Zijn verdedigers van de integrale of holistische psychiatrie. Zijn ervan overtuigd
dat de wetenschappelijke benadering nooit het enige fundament kan zijn, maar
wel een belangrijke.
Ludwig von Bertalanffy ontwikkeld in de jaren 30 systeemtheorie. Kenmerken:
Het georganiseerde karakter van een systeem is essentieel; dit onderscheidt het
van een toevallige verzameling.
Het is een levend organisme, die in interactie is met de omgeving. Het is een open
systeem, het neemt materiaal op uit de buitenwereld, doet daar iets mee en
produceert iets.
Het biopsychosociale model
Het biopsychosociale model is te herkennen in het systeem ‘persoon, beleving en
gedrag’, met als hoogste capaciteiten het zelfbewustzijn en het in vrijheid bewust
handelen (psychologische benadering). De biologische benadering richt zich op de
persoon als organisme. De sociologische benadering richt zich op de sociale hiërarchie.
Informatieverzameling
Het biopsychosociale model begint met informatieverzameling (beoordeling van
psychische toestand). De sociaal werker moet informatie verzamelen over de volgende
facetten:
De belangrijkste somatische gegevens en eventueel lopende behandelingen.
De wijze waarop iemand zijn stoornis, de gevolgen daarvan en de eventuele
behandeling beleeft. Het is belangrijk om een indruk te krijgen van de
therapiemotivatie- en trouw.
- Ziekte gedrag: hoe iemand omgaat met zijn ziekte
- Ziektewinst: secundaire voordelen die iemand van ziek-zijn heeft en die het
herstel in de weg kunnen staan.
De sociale context.
- Het eerste milieu; leef- en woonsituatie
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ShannaServaas. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.