Samenvatting verbintenissenrecht II en burgerlijk procesrecht
28 views 0 purchase
Course
Burgerlijk Procesrecht/verbintenissenrecht II
Institution
Juridische Hogeschool (JHS)
Zelf gebruikt voor het tentamen in het eerste blok van leerjaar 3 op de Juridische Hogeschool (deeltijdvariant). De onderwerpen zijn aangevuld met wetsartikelen en jurisprudentie. De jurisprudentie is onderin het document helemaal uitgewerkt. Onderwerpen die aan bod komen:
- De onrechtmatige daad
...
DE ONRECHTMATIGE DAAD
Het uitgangspunt is het aansprakelijkheidsrecht: ieder draagt zijn eigen schade, tenzij er een bijzondere reden is
om de schade af te schuiven op een ander.
STAP 1 - onrechtmatigheidscategorieën
Een doen of nalaten is onrechtmatig als er sprake is van één van de drie onrechtmatigheidscategorieën van art.
6:162 lid 2 BW. Deze categorieën zijn alternatief, niet cumulatief.
1. Inbreuk op een recht kunnen zowel subjectieve (geldend tegenover iedereen, zoals recht op
privacy) als absolute rechten (zoals eigendomsrecht) zijn. Hoe specifieker het recht is
geformuleerd, hoe sneller er sprake is van onrechtmatigheid. Als het recht vager is omschreven, is
er vaak belangenafweging nodig waarbij de ongeschreven normen een belangrijke rol spelen.
LET OP: bij deze onrechtmatigheidscategorie heeft de hoge raad een extra toets ingebouwd
(zwiepende tak arrest): als er sprake is van een inbreuk op een recht door zaakbeschadiging of
toebrengen van lichamelijk letsel dan is de inbreuk niet voldoende om te spreken van
onrechtmatigheid. In deze gevallen moet er TEVENS sprake zijn van strijd met een wettelijke plicht
of strijd met maatschappelijke zorgvuldigheid.
2. Strijd met een wettelijke plicht bijv. het schenden van een strafrechtelijke norm, zoals
mishandeling.
3. Strijd met maatschappelijke zorgvuldigheid ligt niet vast in geschreven regels. Deze
onrechtmatigheidscategorie is nader ingevuld aan de hand van jurisprudentie.
a. Gevaarzetting: creëren en in stand houden van een gevaar. Als het gevaar bekend is,
gebruik je het kelderluik arrest. Denk hierbij ook aan het Jetblast arrest voor de
waarschuwingsplicht en het Jansen/Jansen arrest voor een eventuele ongelukkige
samenloop van omstandigheden bij huis-, tuin- en keukenongevallen. Als het gevaar
onbekend is, gebruik je het natronloog arrest (chemische producten) / Taxusstruikarrest
(groen/natuurlijke producten).
b. Sport- en spelsituaties: dit is een ruim begrip (Witmarsumer Merke arrest en
midgetgolf arrest). De drempel van aansprakelijkheid ligt hierbij hoger dan normaal. Denk
hierbij aan:
i. Géén onrechtmatigheid als er sprake is van gevaarlijke gedragingen die de
mededeelnemers redelijkerwijs moesten verwachten (tennisbalarrest)
ii. Wél onrechtmatigheid als er sprake is van abnormale/gevaarlijke gedragingen
die de mededeelnemers niet hoefde te verwachten, of als de gedraging buiten
de spelregels ligt (natrappenarrest). LET OP: het is niet zo dat niet-naleven van
de spelregels automatisch een onrechtmatige daad oplevert! Spelregels worden
nou eenmaal wel eens geschonden. Het naleven is enkel een factor die de
rechtbank meerekent (judoworp arrest). De ene overtreding is de andere niet,
dus hoe groter het risico op blessures, des te sneller het gedrag als onzorgvuldig
wordt aangemerkt.
Midgetgolf arrest niet vergeten wanneer mensen niet bij elkaar hoorden en niet hetzelfde
spelletje speelden.
LET OP: voor verhouding toeschouwer-organisatie geldt wél kelderluikcriteria!
Toeschouwer-deelnemer = sport- en spelsituatie.
Het kan maatschappelijk onzorgvuldig zijn om in een groep mee te doen: groepsaansprakelijkheid (art. 6:166
BW). Vereisten:
Ten minste 1 groepslid brengt schade toe. Er moet dus sprake zijn van een onrechtmatige daad, maar
dit hoeft niet perse degene te zijn die op grond van dit artikel aangesproken wordt.
De kans op het toebrengen van de schade had het aangesproken groepslid van zijn gedragingen in
groepsverband te weerhouden.
De gedraging is toerekenbaar aan het aangesproken groepslid (zoals opgenomen in art. 6:162 lid 3
BW).
Rechtsgevolg = hoofdelijke aansprakelijkheid (art. 6:166 lid 2 BW: alle leden voor gelijke delen aansprakelijk,
tenzij de billijkheid een andere verdeling vordert). Degene die de schadevergoeding heeft voldaan, kan verhaal
halen bij de andere groepsleden. Als de andere leden geen geld hebben, heeft de eerst aangesprokene pech: dit
komt voor zijn rekening en risico.
De enige manier om je te onttrekken van groepsaansprakelijkheid is om je op tijd terug te trekken: nog vóór dat
het voorval zich voordoet.
STAP 2 – rechtvaardigingsgrond aanwezig?
Als er sprake is van een onrechtmatigheidscategorie, is er niet automatisch sprake van onrechtmatigheid. Als er
sprake is van een rechtvaardigingsgrond, is er géén onrechtmatigheid.
Rechtvaardigingsgronden zijn: overmacht in de zin van noodtoestand, noodweer, bevoegd gegeven ambtelijk
bevel en wettelijk voorschrift/wettelijk bevel. Toestemming en zaakwaarneming kunnen ook een
rechtvaardigingsgrond opleveren.
STAP 3 – toerekeningsgronden
Kan de daad worden toegerekend aan de veroorzaker van de schade? Hiervoor gelden drie
toerekeningsgronden o.g.v. art. 6:162 lid 3 BW:
1. Schuld hierbij is de daad verwijtbaar aan de veroorzaker. Mogelijk is er sprake van een
schulduitsluitingsgrond, dan ontbreekt de schuld en is de gedraging niet verwijtbaar.
, Schulduitsluitingsgronden zijn ontoerekeningsvatbaarheid, psychische overmacht, noodweerexces,
onbevoegd gegeven ambtelijk bevel.
2. Wet het kan zijn dat de wet ervoor zorgt dat een bepaalde daad aan de veroorzaker toegerekend
wordt, ook al ontbreekt de toerekenbaarheid. Een voorbeeld is art. 6:165 BW: bij bijv. een geestelijke
stoornis bij de veroorzaker wordt de onrechtmatige daad toch toegerekend als het een doen-gedraging
was. Ander voorbeeld: in art. 6:164 BW worden kinderen onder de 14 jaar uitgesloten van
toerekenbaarheid.
3. Verkeersopvattingen als er geen sprake is van verwijtbaarheid, maar een onrechtmatige daad
toch kan worden toegerekend. Een voorbeeld uit de jurisprudentie is het Meppelse ree arrest.
STAP 4 – causaal verband
De schade moet in causaal verband (vestigingsfase) staan met de onrechtmatige daad. Dit volgt uit het woordje
‘dientengevolge’ uit art. 6:162 lid 1 BW. Het enige wat vereist is in de vestigingsfase, is het conditio sine qua
non verband: ‘’voorwaarde zonder welk (het gevolg) niet (zou ingetreden zijn)’’. Als de schade ook zou ontstaan
zonder de gedraging, is er niet voldaan aan het causale verband.
Voor de omvang (omgangsfase) van de schadevergoeding is een nauwe vereiste vereist: de leer van de
redelijke toerekening (art. 6:98 BW).
STAP 5 – schade
Als vaststaat dat er sprake is van een onrechtmatige daad en toerekenbaarheid, moet er gekeken worden of er
sprake is van schade. De hoogte van de schade maakt niet uit. Er zijn twee vormen van schade o.g.v. art. 6:95
BW:
1. Vermogensschade (art. 6:96 BW) schade die geleden is in de vorm van geld vermindering van
vermogen.
a. Geleden verlies bijv. beschadigde auto (het heeft je geld gekost) (lid 1)
b. Gederfde winst het missen van vermogensstijging (lid 1)
Kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid vallen hier ook onder, zoals advocaatkosten,
incassokosten, materiële kosten na overlijden (zoals kosten van een uitvaart) of wegvallen van het
inkomen van de overledene voor de nabestaanden (allemaal op grond van lid 2)
2. Ander nadeel (art. 6:106 BW) immateriële schade, zoals pijn, gederfde levensvreugde, belediging.
De compensatie van ander nadeel wordt ook wel smartengeld genoemd.
Hierop heb je recht als er sprake is van één van de volgende gevallen:
Sub a oogmerk
Sub b lichamelijk letsel, eer of goede naam (bijv. belediging van de koning). Een bijzondere vorm
van schade welke ook onder sub b valt, is de shockschade (Kindertaxi arrest).
Lid 3 aantasting van de nagedachtenis. Hiervan is niet automatisch sprake bij schending van een
fundamenteel recht (grondrechten). Niet alleen de normschending, maar ook de persoonsbelangen en
de gevolgen wegen mee.
Op grond van art. 6:107 lid 1 sub b BW (het recht op affectieschade) kunnen mensen uit de omgeving
van het slachtoffer immateriële schade vorderen (dit is n.a.v. de wetswijziging van januari 2019).
Een ander onderscheid dan vermogensschade en ander nadeel is de indeling naar wie of wat beschadigd
is:
- Personenschade: letselschade en overlijdensschade (zowel materieel als immaterieel).
- Zaakschade: zoals vernielde fiets (enkel materiele schade, behalve als er een fundamenteel
recht is betrokken, zoals in de uitspraak over de aardbevingsschade).
- Zuivere vermogensschade: dit blijft over als het niet over een persoon of zaak gaat. Bijv. bij
het mislopen van een verhoging van je vermogen, of het lijden van verlies (enkel materieel).
Dit onderscheid is relevant voor de polissen van bedrijven, zoals een brandverzekering. Hierin is de zuivere
vermogensschade veelal uitgesloten van vergoeding.
Zaakschade en wettelijke rente wordt abstract berekend: wat is de waarde met schade, wat is de waarde
zonder schade (art. 6:97 BW).
OMVANG van de schadevergoeding:
- Eigen schuld (art. 6:101 BW): wanneer er sprake is van een omstandigheid die geheel of ten
dele toerekenbaar is aan het slachtoffer. Dit is aanwezig als iemand zich anders gedraagt dan
een redelijk handelend mens onder de gegeven omstandigheden zou hebben gedaan. Bij dit
leerstuk gelden de causale verdeling en de billijkheidscorrectie.
LET OP: anders dan bij verkeersongevallen hierbij GEEN 50%/100%-regel. Er geldt in dit geval
niks bijzonders voor kinderen (maar let wel op art. 6:164 BW nooit eigen schuld, omdat zij
niet aansprakelijk zijn)
- Leer van de redelijke toerekening (art. 6:98 BW): dit ziet op de omvang van het causale
verband, dus niet op de vestiging van het causale verband (conditio sine qua non). Is het
gevolg normaal en ligt het in de lijn der verwachtingen? Dan wordt de schade toegerekend
aan de veroorzaker. Abnormaal/buiten de lijn der verwachtingen (zoals bij een slachtoffer wat
een lichamelijke kwetsbaarheid heeft, zoals extreem dun schedel OF als er sprake is van een
medische fout) Dan vraagt de toerekening om een nadere rechtvaardiging, deze kan worden
gevonden in de:
Aard van de aansprakelijkheid: zoals schending van een verkeersnorm/schuld- of
risicoaansprakelijkheid. Bij schuldaansprakelijkheid heb je te maken met een ruimere
toerekening.
Aard van de schade: zoals letselschade.
Hoge mate van schuld = een ruimere toerekening.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mjmavdl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.