Recht van de creatieve industrie
Recht: regels die we onszelf hebben opgelegd als samenleving. Normen en waarden die we
zo belangrijk vonden dat we die vast willen leggen in wetten. Spelregels.
Functies van het recht:
- Normatieve functie
- Instrumentele functie > verkeersregels, kopen
- Aanvullende functie
- Geschil oplossende functie
Jurisprudentie = een verzameling rechtelijke uitspraken
Inleiding recht
1.1 Je kent de verschillende rechtsbronnen en rangorde
Rechtsbronnen
De wet: de codificatie van regels (19e eeuw).
Jurisprudentie: verzameling uitspraken rechter (rechter moet de wet interpreteren).
Gewoonterecht: niet gecodificeerd, gedragslijn, rechtsplicht (gewoonte zo oud >
geaccepteerd).
Stelling: het recht vind je in de wet > niet uitsluitend. Ook in Jurisprudentie en
gewoonterecht.
1.2 Je kan de invloed van internationaal recht op nationaal recht uitleggen
Territorialiteit (gebonden aan een land)
Soevereiniteit: land mag regels maken voor zijn eigen grondgebied.
Verdragen: om samen te werken, leveren soevereiniteit in > EU.
Verklaringen: minder dwingend, minder belang; omdat het een verklaring is.
Samenwerken is vaak moeilijk, omdat ieder land soeverein is (Brazilië weigert G7-geld voor
Amazone-branden).
Stelling: Europa heeft veel invloed in Nederland >
1. Primair gemeenschapsrecht: verdragen > EU.
2. Secundair gemeenschapsrecht: verordening & richtlijnen > om wetgeving te maken:
Verordening = alle lidstaten moeten de wetgeving op dezelfde manier implementeren in
hun eigen land: zijn dwingend.
Richtlijnen = meer vrijheid om af te wijken, kunnen verschillen bestaan onder landen.
Verschillende levels van strengheid met bijvoorbeeld privacy > makkelijker om aan te
nemen, omdat elk zijn eigen kleur kan geven.
,1.3 Je kent de volgorde van rechtsgang
Nationaal recht
Publiekrecht = verhouding tussen staat en burger.
- Staatsrecht = hoe Nederland georganiseerd is als land (grondrecht/kiesrecht).
- Bestuursrecht = alle bestuur (staat, provincie, gemeente, waterschap).
- Strafrecht = voor overtredingen en misdaden (bekeuring krijgen).
Privaatrecht (civiel/burgerlijk) = afspraken tussen burgers onderling
- Vermogensrecht = wat is van mij? Spullen, geld etc.
- Intellectuele eigendom = alles wat voorkomt uit je intellect. Jouw ideeën.
Klassieke grondrechten: (passieve) overheid houdt zich op afstand (vrijheid van
meningsuiting, verbod op discriminatie, recht op privacy) > bescherming van de machtige
overheid/staat, kan je als burger beroep op doen.
Sociale grondrechten: (actieve) overheid moet voorzieningen treffen (recht op werk,
wonen, onderwijs en volksgezondheid) > kan je als burger geen beroep op doen, niet
aanklagen.
- Als alle macht bij 1 persoon of 1 instantie ligt, dan gaat het mis.
- Koningen mochten vroeger wetten bedenken, straffen, uitvoeren.
- Macht verdelen/scheiden in drieën.
Trias politica: scheiding of verdeling der machten > zeggen niks over elkaar.
1. Wetgevende = 1e en 2e kamer samen (ofwel parlement/staten generaal).
2. Besturende = regering, het kabinet, gemeentes etc.
3. Rechtsprekende = rechters.
, 1.4 Je weet hoe jurisprudentie tot stand komt en hoe de rechter interpreteert
De rechtsgang (procederen)
Rechtbank: in eerste aanleg.
Gerechtshof: in hoger beroep.
Hoge raad: in cassatie.
Jurisprudentie heeft een aanvullende werking op de wet
De wet kan op geen enkele wijze alle situaties bevatten die bij een rechter voorkomen.
Interpretatie (toepassen)
Grammaticale interpretatie: je mag onder invloed geen auto besturen. Wat betekend
besturen precies? Naast een auto, lopend de auto voortduwen?
Historische interpretatie: je duikt in de geschiedenis van de wet om dingen te bepalen.
Bijvoorbeeld wat betekend nou een belediging?
Anticiperende interpretatie: een rechter gaat alvast toekomstig recht toepassen. Maar
een wet moet gepubliceerd zijn, moet het een geldige wet zijn. Dus de rechter doet dit
liever niet > zorgt voor rechtsonzekerheid.
Teleologische interpretatie (doel): wat is de bedoeling van een wet? Bijvoorbeeld een
gedwongen tongzoen, is dat verkrachting? Verschillende gradaties.
Stelling: de huisbaas mag je als huurder uit je kamer zetten bij verkoop van het huis > nee;
we hebben huurdersbescherming
Redeneervormen:
- Analogie toepassen: uitbreiden naar een situatie die niet in de wet beschreven staat.
- Het wetsartikel uitbreiden: het is niet alleen koop maar ook schenken.
- A-contratrio: het tegenovergestelde beweren dan wat er in de wet staat.
- Ik mag hier geen hond uitlaten, maar wel een olifant of giraffe.
Intellectueel eigendom (auteursrecht)
2.1 Je kan uitleggen wat de belangrijkste kenmerken van het auteursrecht zijn zoals
bijvoorbeeld duur, exploitatierecht en het morele recht, werk en maker
Stelling: auteursrecht ontstaat vanzelf.
Intellectueel eigendom = alles wat voortkomt uit onze intellect: creativiteit.
- Creativiteit te belonen & innovatie te stimuleren
Merkrecht (industrieel eigendom)
Wordt veel toegepast in de industriële sector of de commerciële sector.
Gaat over merken: heeft veel te maken met producten, diensten die bedrijven of
personen aan kunnen bieden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ElinAndersen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.