Wat is een goeie LKR?
o Iemand die kinderen actief laat werken
LLN gestuurd werken
o Uitdaging, puzzelen en verzamelen
Wanneer is een taalles goed?
3 L’en: leerzaam, leuk en leerinhouden
o Je had een bedoeling en doel is bereikt. Leuke lessen (enthousiast) en er was interactie
Ja, jij moet taalkenner zijn en de Nederlandse taal doorgronden
Je moet er zicht op hebben (kennis)
Je moet de Nederlandse taal goed beheersen (vaardigheden)
Je moet zelf op taalonderzoek gaan (attitudes) taalproduct
HOOFDSTUK 1: ALLEMAAL TAAL
INLEIDING: TAAL ONDER DE LOEP
WELKE ONDERDELEN ZITTEN ER IN TAAL (= TAALSYSTEMATIEK)
1. Non-verbaal
Rood, wit, zwart
Foto, hond,
Bulldog, triest (kijkt naar ons, bewust gekozen)
Engels, vetgedrukt
Site, zin, plaats
Telefoonnummer, kader
2. Taalvlak, klanken en letters
Hoofdletters, cijfers en kleine letters
3. Woorden
Engels: leenwoorden
Naam bedrijf Medi-cell (onbestaand woord)
4. Zinnen
Niet veel zinnen
5. Teksten
Niet aanwezig
HOE GEBRUIKEN MENSEN HUN TAAL (= TAALGEBRUIK)
1. Waarom rood? Waarom een hond
Foto trekt aandacht
Hond staat er i.p.v. baasje
Rood en wit: medische wereld
Slogan
STRAK: centraal, hun doel
Hoofdstuk 5: lesvoorbereiding in de lagere school - Met boeken aan de slag
Pagina | 1
, Engels: komt professioneel over
Tekstsoort: reclame
o Overtuigen, activeren en informeren
TAAL
Taalsystematiek Taalgebruik
= hoe is taal opgebouwd? = hoe gebruiken mensen hun taal?
= waarvoor dient taal?
= hoe werkt dat?
1. Non-verbale elementen: lay-out/ uitzicht/
manier van presenteren (schriftelijk?
Mondeling?)
2. Klanken en letters 2. Taal wordt gebruikt om te communiceren
(communicatieve functie)
3. Woorden (een woord staat voor een begrip) 3. Taal wordt gebruikt om mensen te
manipuleren, te laten handelen
(taalhandelingsfunctie)
4. Zinnen (een zin = een idee) 4. Taal wordt gebruikt om te denken, logische
verbanden te leggen, ordeningen te maken
(mentale functie)
5. Teksten 5. Taal wordt gebruikt om gevoelens te uiten
(emotieve functie)
TAALSYSTEEM: HOE IS TAAL OPGEBOUWD?
NON-VERBAAL (NIET IN WOORDEN): LAY-OUT OF MANIER VAN PRESENTEREN
Lay-out
o Kleur, lettertypes, vet, cursief, grootte van letters, kolommen, marges, witruimte…
Krantenbladzijde: de manier van opdeling
Poëzie: veel witruimte
o Beelden: foto’s, tekeningen, schema’s, grafieken…
Ze proberen op een andere manier dan in woorden uitleg te geven of gevoelens te
suggereren
Enkel uit beelden: verkeersborden, pictogrammen,…
Wanneer we spreken maken we ook gebruik van non-verbale signalen: volume, tempo, intonatie. Maar ook
lichaamstaal: mimiek (gelaatsuitdrukkingen), houding (typische), gebaren…
Net als bij ‘gewone’ taal, kunnen we bij lichaamstaal ook spreken van moedertaal en andere talen. Bepaalde
gebaren beteken in andere culturen iets heel anders dan bij ons.
KLANKEN EN LETTERS
Kinderen leren vooral reageren op situaties door geluiden voort te brengen, en ze merken dat als ze geluid
voortbrengen, anderen daarop reageren. Na een tijdje begint het kind dan klanken te modifiëren en na te
bootsen om ze te gebruiken in herkenbare situaties.
Met 26 letters en een beperkt aantal standaardklanken (fonemen), maken we ontelbare woorden moet je dus
als LKR nog laten ontluiken. Kinderen die leren lezen ontdekken nog andere problemen. In hun leven was een
Hoofdstuk 5: lesvoorbereiding in de lagere school - Met boeken aan de slag
Pagina | 2
,voorwerp altijd een voorwerp. Het bleef hetzelfde wanneer je het draaide of op zijn kop zette. Bij letters is dat
niet meer het geval: als je de letter ‘d’ draait op de horizontale as, dan wordt het totaal een andere letter, nl.
de ‘b’. letters zijn dus eigenlijk rare dingen. Er bestaat geen één-één relatie tussen klank en letter. De letter ‘a’
namelijk klinkt in een woord als ‘bad’ ongespannen en kort, maar in het woord ‘apen’ wat langer en
gespannen.
Korte klanken: a, e, i, o, u
Lange klanken: aa, ee, oo, uu
Andere klanken, ie, oe, eu
Tweeklanken: au, ou, ei, ij, ui
Om bepaalde klanken voor te stellen heb je soms twee tekens nodig. Dat is bv het geval voor de ‘oe’ en de ‘eu’.
Het zijn geen tweeklanken! ‘ei’ en ‘ui’ zijn wel tweeklanken, omdat ze tijdens het uitspreken van de ene klank
verglijden in de andere.
Anderzijds kunnen aan eenzelfde teken, bv de letter ‘a’, ook verschillende klanken gekoppeld worden. In het
woord ‘apen’ klinkt de a lang, maar wordt ze toch maar met één letter geschreven, omdat ze voorkomt in een
open lettergreep. Dat onderscheid tussen open en gesloten lettergrepen maakt onze spelling voor beginnende
lezers en schrijvers best moeilijk.
KLANKASPECT: spelen met klanken en letters. In poëzie is het klankaspect bepalend. De schrijver gaat opzoek
naar rijm (zelfde eindklank), assonanties (zelfde klank in het midden van het woord), alliteraties (zelfde klank
bij het begin van het woord)… Onomatopee (klanknabootsing) ook hier geldt dat de klanken en letters cultureel
gebonden zijn, je kan dit zien in een strip. Weet jij hoe een Franse fietsbel rinkelt of een Chinese hond blaft?
WOORDEN
Dit zijn de elementaire bouwstenen van de taal. Naar ’t schijnt moet je meer dan 90% van de woorden
begrijpen om een tekst voldoende te begrijpen. (= grote lijnen, verbanden en logische opbouw doorzien). Je
hoeft dus niet alle woorden in een tekst te begrijpen om de tekst te begrijpen.
Kinderen van 5 jaar kennen ± 3500 woorden. Rond hun elfde levensjaar kennen zij gemiddeld al en dikke 10
000 woorden. Volwassenen kennen gemiddeld 50 000 woorden. Mensen zijn in de wieg gelegd om met
woorden te jongleren, maar toch gaan kinderen in traditionele, schoolse woordenschatlessen van het 1 e tot het
6e leerjaar doorgaans niet meer dan 2000 woorden bijleren.
Woorden kan je op allerlei manieren indelen (er zijn dus categorieën van woorden):
Concrete(re) woorden (boterham) en abstracte(re) woorden (voedsel)
o Vb. koe – veebedrijf – agrarische sector
Verschillende woordsoorten
o Zelfstandige naamwoorden: woorden die een naam geven aan personen, dieren of zaken
Vb. computer, dwerg…
o Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden: woorden die eigenschappen geven
Vb. rood, groot, dood…
o Werkwoorden: woorden die een handeling uitdrukken
Vb. liggen, leggen, studeren, zetten, zitten, stappen…
o Voegwoorden en voorzetsels: woorden die verbanden uitdrukken
Vb. want, maar, omdat… op, in, naast…
o Voornaamwoorden: worden gebruikt om naar andere woorden te verwijzen. Er zijn
persoonlijke, aanwijzende, bezittelijke en betrekkelijke voornaamwoorden
Vb. ik, jij, mijn, hun, die, dat…
Hoofdstuk 5: lesvoorbereiding in de lagere school - Met boeken aan de slag
Pagina | 3
, Je hebt woorden die nauw bij elkaar aansluiten wat betreft hun betekenis:
Synoniemen: woorden die hetzelfde betekenen
o Mama – moeder
Homoniemen: woorden die meerdere betekenissen hebben
o Kussen, vorst, bal…
Antoniemen: woorden die het tegenovergestelde betekenen
o Warm – koud
Eufemismen: woorden die het grondwoord verbloemen
o Volslank i.p.v. dik
Dysfemismen: woorden die kwetsender zijn dan het grondwoord
o Moddervet i.p.v. dik
Je kunt woorden ook analyseren in de woorddelen of morfemen
Zuivere samenstelling uit twee grondwoorden morfemen
o Kastdeur
Een afleiding bestaat uit een grondwoord en een affix (prefix of suffix)
o Gedood of triestig
Combinatie van twee woorden
o Handdoek
Voor kinderen is een woord moeilijk als ze het niet kennen. Kinderen leren meestal eerst die woorden die ze
nodig hebben om in hun leven te communiceren en die volwassenen gebruiken om met hen te spreken. Dat
zijn vaak de frequente woorden uit de taal en dat zijn op hun beurt meestal behoorlijk concrete woorden en
dat zijn op hun beurt niet al te lange woorden.
Woorden die door kinderen als moeilijk worden ervaren:
Abstracte woorden: ‘lachend mannetje’ is gemakkelijker dan ‘blij’ of ‘blijheid’
Polyseme woorden: woorden met meerdere betekenissen (fout in de oorlog, foute oplossing)
o Bijna-synoniemen (club, bank, zetel, canapé)
o Hyponiemen en hyperoniemen (stoel – kruk – bank) zijn hyponiemen van het hyperoniem
(zitmeubel). Hond – kat – vis zijn hyponiemen van het hyperoniem dier
Homoniemen: bv de bank (geld of zitten?)
Woorden met een figuurlijke betekenis: een neus van een vliegtuig is eigenlijk geen echte neus, maar
lijkt op onze neus
o LKR: houd je spullen thuis!
o LLN: ik moest deze spullen toch meebrengen naar de klas?
Samengestelde woorden: voor je kan weten wat keukentafel is, moet je weten wat een keuken en wat
een tafel is. Lange woorden zijn moeilijker dan korte. En dan heb je nog woorden als ‘hartendief’,
‘flapdrol’, ‘glazenwasser’: de samenstelling is niet louter de som van de delen
Woorden met Latijnse, Griekse delen:
o Polysemie: poly = veel, semie = m.b.t. betekenissen
o Alleen als je Grieks kent, kan je dit nieuwe woord begrijpen zonder uitleg. Of misschien ken je
‘poly’ of ‘semie’ al uit andere woorden: dan kan je betekenis afleiden
o De woordsoort speelt een rol: een de- of het-woord (de man, het kind) en doe-woorden
(slapen, eten) die een handeling uitdrukken zijn makkelijkere woorden dan (nochtans, onder,
doordat…)
Een woord kan naast gewoonlijk moeilijk ook moeilijk leesbaar zijn
Hoofdstuk 5: lesvoorbereiding in de lagere school - Met boeken aan de slag
Pagina | 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Gloria20. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.