100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting rechtseconomie HC + WG $11.12
Add to cart

Summary

samenvatting rechtseconomie HC + WG

1 review
 32 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

samenvatting van het vak rechtseconomie. Bevat alle aantekeningen van hoorcolleges, de opgaven van de werkgroep, de antwoorden op de opgaven en aantekeningen.

Preview 4 out of 77  pages

  • January 24, 2021
  • 77
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: sarakourfal • 3 year ago

avatar-seller
1


Week 1 welvaartscriteria en marktwerking
Opgave 1
Stel dat twee individuen, individu 1 en individu 2, elkaar voor het eerst tegenkomen. Ze raken met
elkaar aan de praat en komen tot de ontdekking dat ze over verschillende hoeveelheden van de
goederen X en Y beschikken. Ook hun voorkeuren blijken tot op zekere hoogte te verschillen. Ze
vragen zich af of er wellicht mogelijkheden zijn tot wederzijds voordelige ruil. Hun uitgangssituatie
wordt weergegeven door punt A in de onderstaande Edgeworth-box. De lengte van de horizontale as
van deze Edgeworth-box geeft de totale hoeveelheid van goed X weer waarover de twee beschikken;
de lengte van de verticale as geeft de totale hoeveelheid van goed Y weer. O1 is het nulpunt voor
individu 1, O2 het nulpunt voor individu 2. De voorkeuren van ieder van de twee individuen zijn
zichtbaar gemaakt met een drietal indifferentiecurven.




a. Welk individu beschikt in de uitgangssituatie, punt A, over de grootste hoeveelheid van goed
X? En welk individu beschikt over de grootste hoeveelheid van goed Y?
In uitgangssituatie A beschikt O2 over de grootste hoeveelheid van goed X en O1 over de
grootste hoeveelheid van goed Y.

Stel dat de twee individuen door een ruil van punt A naar punt B zouden overgaan.
b. Hoe ziet die ruil eruit, dat wil zeggen: wie staat iets af van X en wie iets van Y?
O1 staat iets af van goed Y en O2 staat iets af van goed X

c. Is de ruil een Pareto-verbetering? De twee individuen kunnen uitgaande van punt A ook op
andere manieren ruilen.
Pareto-vebetering: er is sprake van een toename van de gezamenlijke welvaart, indien het
nut van één of meer leden van de groep groter wordt zonder dat het nut van enig ander lid
van de groep kleiner wordt. In de situatie van punt A naar punt B gaat O2 erop vooruit want
die gaat 1 indifferentiecurve ‘omhoog’. O1 gaat er niet op voor of achteruit want die blijft op
dezelfde indifferentiecurve. In dit geval is sprake van een paretoverbetering.

d. Welke Pareto-verbeteringen zijn er uitgaande van punt A allemaal mogelijk? e. Welke van
deze Pareto-verbeteringen leiden tot een Pareto-optimum?
A → C/F/H/I, A → B/D/G/I

e. Welke van deze Pareto-verbeteringen leiden tot een Pareto-optimum?
Pareto optimum: zolang er nog een pareto-verbetering gerealiseerd kan worden heeft de
gezamenlijk welvaart nog geen optimum bereikt. Ook wel: er is een pareto optimum als er

, 2


geen verbetering meer mogelijk is. Ook wel: er moet iemand achteruit gaan als de ander
vooruit gaat. Vanuit A naar D is een pareto verbetering en DEF zijn pareto optima. Als je die
allemaal doortrekt krijg je de contractcurve.

Opgave 2
De overheid voert een wetswijziging in, waardoor individu A erop achteruit en individu B erop vooruit
gaat. Vóór de wetswijziging had individu A een nutsniveau 4 en individu B een nutsniveau 2. Ná de
wetswijziging verkrijgt individu A een nutsniveau 3 en individu B een nutsniveau 6.

a. Leg uit dat op basis van deze gegevens niet zonder meer kan worden geconcludeerd dat de
nutswinst van individu 2 viermaal zo groot is als het nutsverlies van individu 1.
Probleem 1: meetbaarheid van het nut.
Ordinale schaal: er kan alleen betekenis worden toegekend aan het groter of kleiner zijn van
getallen. Bijv. Us(B) > Us(C). Elke willekeurige nummering kan gekozen worden. Us(10) is
wel groter dan Us(2) maar niet automatisch 5 x zo groot. Er wordt namelijk geen betekenis
toegekend aan de getallen.
Cardinale schaal: er wordt wel betekenis toegekend aan de verhouding van de twee getallen.
Het kan niet zonder meer geconcludeerd worden omdat niet zeker is of ze dezelfde
nutseenheden hebben.

b. Aan welke twee voorwaarden moet zijn voldaan, wil interpersonele nutsvergelijking mogelijk
zijn?
Twee voorwaarden voor interpersonele nutsvergelijking zijn:
1. Het nut van de betrokken individuen is meetbaar op een cardinale schaal. (cardinale
schaal: 0 = niks en 2 = twee keer zo groot)
2. Het moet bekend zijn hoe de nutseenheden van de betrokken individuen zich tot elkaar
verhouden.

Opgave 3
Een fabriek loost afvalwater op een rivier. Daardoor is een stroomafwaarts gelegen drinkwaterbedrijf
gedwongen om het rivierwater extra te zuiveren voordat het geschikt is voor menselijke consumptie.
Dat kost het drinkwaterbedrijf € 1,5 miljoen.
Stel dat de overheid een regeling treft waardoor de fabriek wordt verplicht om het afvalwater
voorafgaande aan de lozing te zuiveren. Dat zadelt de fabriek op met zuiveringskosten ter grootte van
€ 1 miljoen.

a. Levert deze maatregel een Pareto-verbetering op?
Er is sprake van pareto-verbetering het nut van 1 van de groep vooruit gaat zonder dat het
nut van een ander achteruit gaat. Het drinkwaterbedrijf gaat er op vooruit want zij hoeven nu
geen 1,5 m te betalen. De fabriek gaat erop achteruit want zij moeten nu 1 m betalen. Er gaat
iemand achteruit wat betekent dat er geen sprake is van een pareto verbetring.

b. Levert deze maatregel afgemeten aan het Hicks-Kaldor-criterium een welvaarts-verbetering
op?
Stel dat 1 er bij de nieuwe situatie op vooruit gaat dan wil 1 wel geld betalen daar voor. Als 2
er dan op achteruit gaat dan wil diegene daar wel geld voor ontvangen. Dat is het geld van 1.
Hicks-Kaldor: de winst van de winnaars is groter dan het verlies van de verliezers. Het Hicks-
Kaldor criterium houdt in dat een verbetering voor de gezamenlijk welvaart gerealiseerd wordt
indien er sprake is van een verandering waarbij alle betrokkenen erop vooruit zouden kunnen
gaan. Wat de winnaar ervoor over heeft wordt betaald aan de verliezer.

, 3


Het gaat de fabriek 1 miljoen kosten. Die wil er dus waarschijnlijk minimaal 1 miljoen voor
krijgen. Het zou anders het drinkwaterbedrijf 1,5 miljoen kosten. In dit geval is hij de winnaar
en als hij 1 miljoen over heeft dan is er sprake van een welvaartsverbetering.

Opgave 4
Zijn de volgende stellingen juist of onjuist?
a. Elke Pareto-verbetering levert afgemeten aan het Hicks-Kaldor-criterium een
welvaartsverbetering op.
Bij een paretoverbetering is er ten minste 1 winnaar en geen verliezer. Bij een Hicks-
Kaldorverbetering is de winst van de winnaar groter dan het verlies van de verliezer. Er is bij
een paretoverbetering dus sprake van een Hicks-Kaldorverbetering want het verlies van de
verliezer is bij een paretoverbetering 0.

b. Indien er afgemeten aan het Hicks-Kaldor-criterium sprake is van een welvaartsverbetering,
dan impliceert dat dat er een Pareto-verbetering is gerealiseerd.
Er kan een verliezer zijn dus geen paretoverbetering.




Opgave 5
Stel dat de markt voor tablets
wordt gekenmerkt door
volledige mededinging. Op een
gegeven moment zijn er op
deze markt 50 identieke
aanbieders actief.
De kostenstructuur van een
individuele aanbieder is
afgebeeld in figuur 1. Deze
figuur geeft het verloop van de
gemiddelde totale kosten
(GTK), de gemiddelde variabele
kosten (GVK) en de marginale
kosten (MK).
Figuur 2 heeft betrekking op de
markt als geheel. V geeft de
marktvraagcurve weer

, 4


a. Wat wordt verstaan onder marginale kosten?
Extra kosten per 1 extra geproduceerd product.

b. Waarom loopt de MK-curve door het minimum van de GTK-curve?
De GTK daalt totdat hij de MK kruist. Vanaf daar stijgt de MK. Bij een hoeveelheid van 4000
ligt de MK onder de GTK. Bij Q = 4000 is GTK = 450 en MK= 300. Bij elke extra
geproduceerde eenheid gaan de kosten met 300 omhoog. Dit haalt het gemiddelde naar
beneden. Als de MK boven de GTK ligt dan kost elke extra geproduceerde eenheid meer dan
die ervoor geproduceerd is waardoor het gemiddelde omhoog gaat. Als de MK gelijk is aan
de GTK dan zijn die kosten gelijk en daarom snijden die twee elkaar dus in het minimum.

c. Teken de aanbodcurve van de individuele aanbieder in figuur 1.
De individuele aanbodcurve is gelijk aan de MK curve.

d. Teken de marktaanbodcurve in figuur 2.
Het marktaanbod is 50 keer het aanbod van de individuele aanbieder. De MK curve (curve
van individuele aanbieder) moet je vermenigvuldigen met 50 en in het onderste plaatje zetten.
Dan heb je het marktaanbod.

e. Geef de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid aan in figuur 2.
Je kunt de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aflezen vanaf het punt waar vraag en
aanbod elkaar kruisen. Q markt = 600, P* = 500, Q individueel = 120.000.


f. Leg uit dat het marktevenwicht onder e geen langetermijnevenwicht is.




Er wordt
winst behaald op de markt. Dit lokt toetreders uit. Er komen meer toetreders, hierdoor wordt
het aantal aanbieders groter. Het toetreden van nieuwe aanbieders zal pas stoppen als de
winst 0 is want dan is het niet meer aantrekkelijk om toe te treden. Winst = 0 als GTK = MK
(individuele P)

g. Beschrijf de ontwikkeling die de markt, uitgaande van het kortetermijnevenwicht onder e, op
langere termijn zal gaan doormaken.
Zie f.

h. Uiteindelijk komt de markt tot rust in een langetermijnevenwicht. Hoe hoog is dan de prijs?
Welke hoeveelheid wordt er dan op de markt verhandeld?
Bij langetermijnevenwicht is de prijs(MK) gelijk aan minimum GTK dus 400.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller margot10x. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.12. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$11.12  2x  sold
  • (1)
Add to cart
Added