Duidelijke en overzichtelijke samenvatting, waarin hoofstuk 2 en 3 van het boek insolventierecht behandeld worden. Alle relevante wetartikelen worden in deze samenvatting benoemd met toelichting over de inhoud van deze artikelen.
,Insolventierecht
Hoofdstuk 2: Faillissement
2.1 Inleiding
Faillissement: een algemeen beslag op het gehele vermogen van de schuldenaar ten behoeve van
alle schuldeisers met als doel liquidatie en verdeling van het vermogen van de schuldenaar onder de
schuldeisers (vereffening). -> vaak niet zo veel vermogen -> schulden worden niet kwijt geschonden.
Faillissementsverzoek = dwangmiddel voor schuldeisers
Bijzondere regels, artikel 212a e.v. Fw: faillissementen van financiële instellingen,
effecteninstellingen en verzekeraars.
2.2 Procedure in eerste aanleg
2.2.1 Verzoekschriftprocedure
Verzoekschriftprocedure -> artikel 261 e.v. Rv, zijn in beginsel niet van toepassing, artikel 362 lid 2 Fw
-> wel wordt het door de hoge raad meerdere malen gebruikt.
Artikel 4 lid 2 onder i Wet Griffierechten burgerlijke zaken: geen griffierechten als de schuldenaar
zelf aangifte tot faillietverklaring doet.
Artikel 3 lid 2 Wet Griffierechten burgerlijke zaken: wel griffierechten als de schuldeiser het
faillissement van zijn schuldenaar verschuldigd.
2.2.2 Schuldenaar en aanvrager
2.2.2.1 schuldenaren die failliet verklaard kunnen worden
- Natuurlijke personen (voorkeur voor schuldsanering i.p.v faillietverklaring)
- Privaatrechtelijke rechtspersonen, artikel 2:3 BW.
- Vennootschappen onder firma (afgescheiden vermogen – failliet verklaard worden)
- Commanditaire vennootschappen (zelfde als VOF)
- Openbare maatschappen (zelfde als VOF)
Privaatrechtelijke rechtspersonen, artikel 2:3 BW: een ontbonden rechtspersoon kan ook failliet
verklaard worden wanneer gebleken is uit aanemenlijke feiten en omstandigheden dat er nog baten
zijn, omdat de rechtspersoon blijft voortbestaan voor zover nodig voor de vereffening van zijn
vermogen, artikel 2:19 lid 5 BW (adjuncten properties/södervist)
Bestuurders zijn alleen hoofdelijk aansprakelijk bij het onbehoorlijk vervullen van zijn taak en dit
aannemelijk uit alle omstandigheden een oorzaak is van het faillissement, artikel 2:50a, 2:53a,
2:138/248, 2:300a BW -> het roekeloos, lichtzinnig, onbezonnen en onverantwoordelijk gedrag
vertonen (panmo).
- Niet voldoen aan de verplichtingen van o.a administratie voor 17 dagen is onbehoorlijke
taakvervulling, artikel 2:394 jo. 2:10 BW.
- Vermijden van het privé aansprakelijk gesteld worden bestuurder:
Bestrijden dat het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld
Aantonen dat faillissement niet het gevolg was van de onbehoorlijke taakvervulling,
door aannemelijk maken van andere feiten en omstandigheden. (blue tomato)
Aan voeren dat het onbehoorlijke taakvervulling en het daaropvolgende faillissement
niet aan hem te wijten is en dat hij ook niet nalatig is geweest, artikel 2:138/248 lid 3
en 4 BW.
- Artikel 36 Iw: meldingsplicht financiële problemen, geen melding -> hoofdelijk aansprakelijk.
2.2.2.2 Schuldenaren die niet failliet verklaard kunnen worden
- Geen schuldenaar als vermeld in artikel 1 Fw.
, - Reeds failliete schuldenaar: een tweede beslag op het gehele vermogen is niet mogelijk.
- Publiekrechtelijke rechtspersoon: gemeente/waterschap (voor zover niet mogelijk).
- Twijfel: niet-openbare maatschap en een vereniging van appartementseigenaren, artikel
5:124 BW.
2.2.2.3 Wie kan een faillissement aanvragen?
Artikel 1 Fw:
- De schuldenaar zelf. (tenzij handelingsonbekwaam – wettelijke vertegenwoordiger) ->
gehuwd? Medewerking van zijn echtgenoot nodig, artikel 4 lid 2 Fw.
- Een of meer schuldeisers van de schuldenaar.
- Verzocht door het OM, artikel 1 lid 2 Fw.
- Fiscus, artikel 3 lid 2 Iw
Schuldeiser: degene die een vordering ter certificatie kan indienen om daarop vervolgens een
uitkeringspercentage betaald te krijgen. (koot Beheer/Tideman)
- Ook de vennoten failliet verklaren, dat moet afzonderlijk gebeuren (X./Bepro). De verzoeken
kunnen wel in 1 verzoekschrift opgenomen worden (bierens/griffier rechtbank Rotterdam).
Artikel 33 Fw: een faillissement maakt een einde aan de stress van de schuldenaar omdat op grond
van dit artikel tenuitvoerleggingen, gijzelingen en vervallen beslagen eindigen.
Artikel 2:136/246 BW: Nv of Bv is het bestuur bevoegd tot aangifte na opdracht van de AVA, tenzij
statuten anders bepalen.
Artikel 2:164/274 lid 1 onder i BW: vennootschap moet goedkeuring krijg van RvC.
Anders rechtspersonen hebben in de wet geen bevoegdheid aan organen (artikel 2:40 resp,
2:53a, 2:291 BW en 25 WOR)
2.3 Bevoegde rechter
Artikel 2 Fw: absolute en relatieve bevoegdheden van de rechter in een faillissementsproces. Van
deze regels mag niet worden afgeweken.
Artikel 42 RO: hoofdregel: rechtbank in de eerste aanleg absoluut bevoegd is.
Relatief bevoegde rechter -> woonplaats van de schuldenaar, artikel 2 lid 1 Fw.
- Woonplaats, artikel 1:10 lid 1 BW -> minderjarigen 1:12 lid 1 BW.
- Rechtspersoon woonplaats: daar waar hij volgens wettelijk voorschrift of zijn statuten of
regelementen zetel heeft, artikel 1:10 lid 2 BW.
- Uitzondering VOF, artikel 2 lid 3 Fw.
- Buiten Nederland, artikel 2 lid 2 Fw: op het moment van vertrek moet de schuld al bestaan.
- Buiten de EU, maar wel gevestigd in Nederland met beroep op bedrijf, artikel 2 lid 4 Fw.
- Artikel 3 lid 1 EIV geldt wanneer de schuldenaar in een andere lidstaat het centrum van zijn
voornaamste belangen heeft.
De rechtbank van een ouder woonplaats, blijft bij verhuizen bevoegd na het indienen van de
faillissementsaanvraag. -> samenloop meerdere rechtbanken, artikel 2 lid 5 Fw.
2.2.4 Aangifte en verzoekschrift
2.2.4.1 Formaliteiten geldend voor de aangifte en het verzoekschrift
Eigen aangifte van de schuldenaar: Mondeling of schriftelijk worden gedaan ter griffie van de
rechtbank, artikel 4 lid 1 BW. – welke stukken overlegd moeten worden hangt af van de soort
schuldenaar. Sommige schuldenaren moeten eerst bevoegdheden hebben van anderen voordat ze
aangifte doen.
Aangifte door schuldeisers: Verzoekschrift tot faillietverklaring indienen met behulp van advocaat,
artikel 5 lid 1 jo. 4 lid 1 Fw.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ivdwal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.