Een samenvatting over hoofdstuk 15; ecologie van 10voorbiologie. De samenvatting gaat over onder andere soorten planten, biotische en abiotische factoren en over onderlinge relaties binnen een ecosysteem. Ook de populatie telling wordt duidelijk uitgelegd.
De samenvatting is erg uitgebreid, alle...
Biologie H15 - Ecologie
Je kan meer te weten komen over de W en H vragen door;
- Omgevingsfactoren te weten.
- Manier waarop dieren zich in gebied kunnen handhaven.
Voedselrelatie; konijnen eten bladeren en knoppen in hun omgeving. Zo heb je
heel veel soorten relaties.
Biotische factoren; levende factoren of levend geweest. Denk aan gras en
dieren.
A-biotische factoren; niet levende factoren. Denk aan temperatuur.
Overal zie je planten en dieren die niet in andere gebieden voorkomen.
Gewoonweg omdat het op andere plekken niet mogelijk is.
Ecosysteem; begrensd gebied waarin abiotische en biotische factoren een
eenheid vormen.
- Sloot / waddengebied / weiland / heideveld / duinen etc.
- Van een klein bosje hier en daar heb je een groot ecosysteem dat
opgebouwd is uit kleinere sub ecosystemen.
Levensgemeenschap; alle organismen samen binnen een ecosysteem.
Belangrijkste voorwaarde voor het ontstaan van het ecosysteem is het klimaat.
Want temperatuur, lucht, wind en neerslag vormen het klimaat. Ook is
bodemgesteldheid erg belangrijk.
Factoren bodemgesteldheid;
1. Onderliggende aardlaag [rots / zand / kalksteen bijv.].
2. Weersomstandigheden.
3. De levende organismen erin of erop.
Bij een zekere vorm van vegetatie verschijnen er dieren. Die zijn afhankelijk van
planten want dat is hun voedsel of schuilplaats.
Dieren zorgen ook voor vegetatie want ze eten en wonen.
Grote ecosystemen kunnen lang blijven bestaan omdat er altijd wel iets is wat
elkaar opheft.
,Kenmerken klimaatgebieden;
- Grote ecosystemen.
- Vegetatiegordels; tropische regenwouden, graslanden, woestijnen,
loofbossen etc.
Biomen; grote ecosystemen
Landecosystemen;
- Tropische regenwouden; rondom evenaar. Hier is het altijd warm en er is
veel regen. Er zijn geen seizoenen en planten groeien in lagen boven
elkaar.
- Graslanden; [savannen, steppen, priaries en pampa’s]. Ook rond evenaar
maar het regent niet voortdurend. Maar het is wel warm, veel gras met af
en toe een boom. Veel grazers meestal in kuddes. Basis zijn bladeren.
- Woestijn; droogte, hoge temperaturen en weinig neerslag. Overdag heel
warm en ‘s nachts heel koud. Cactussen etc. door goed wortelstelsel die
makkelijk water opnemen door stekels verliezen ze weinig vocht en eet
niemand van ze af. Weinig zoogdieren, of woestijnspringmuis
- Loofbossen; kenmerkende seizoenswisselingen. Temperatuurdaling en
kortere dagen. Groei staat in winter stil en dieren zijn ook
seizoensgebonden. Denk aan winterslapen.
- Naaldbossen [taiga]; in koudere streken. Korte zomers en lange koude
winters. De bladeren hebben een klein verdampingsoppervlak en kunnen
ook in de winter aan de boom blijven hangen. Oude naalden vallen af en
nieuwe komen er in de zomer bij. Dieren als herten.
- Toendra’s; te koud voor bomen. Lage planten, struiken, mos. Permafrost;
ondergrond het hele jaar bevroren, 3 maanden is die ontdooid lemmingen
en bijv. vogels.
- Poolkappen; noord- en zuidpool, duizenden meters hoge ijsbergen, veel
onder water en alleen dieren zoals ijsberen en pinguins.
Biodiversiteit; mate van soortenrijkdom. Dit is vooral in regenwouden groot.
, Half-natuurlijke ecosystemen; dingen die ook door de mens beïnvloed zijn. Denk
hierbij aan wadden bijv.
Ruigten; gebieden waar geen beheer is en de natuur haar gang kan gaan.
Duinen; hoog zoutgehalte, snel uitgedroogd en grote temperatuurverschillen.
Verder van de zee is meer planten.
Binnenduinen; beboste duinen.
Weidegebieden; vochtiger, dieren, bemest en gemaaid. Het is een
cultuurlandschap. Ook veel voedsel voor bijv. weidevogels als kieviten.
Heidegebieden; cultuurlandschap dat bos vervangt. Zonder begrazing door
schapen zou het een bos worden. Veel kleine diersoorten, struikheide bij droogte
en dopheide bij natheid.
Abiotische factoren;
Macroklimaat; de gemiddelde weersgesteldheid in een bepaald gebied.
Microklimaat; klimaat op de plaats en in de buurt van een organisme.
- Dit moet je ter plekke meten. Want het kan anders zijn dan bijv. 2 meter
hoger. Organismen passen zich hieraan aan.
Planten maken klimaatfactoren sterker terwijl afwezigheid van planten een guur
microklimaat kan veroorzaken. Het kan bijv. op een warme dag meten dat het
op een duin 40 graden is en in de nacht opeens 0 graden.
Tolerantie en optimum;
Tolerantie; het vermogen van organismen om schommelingen in een abiotische
factor te kunnen verdragen. Ze hebben een minimum en een maximumgrens.
Tolerantiegebied; de minimum- en maximumwaarden vormen dit. Het zijn
eigenlijk de uiterste waarden.
Optimum; ergens tussen in het tolerantiegebied functioneren de dieren het best.
Optimumtemperatuur; de beste temperatuur. De temperatuurgevoeligheid bij
organismen heeft veel te maken de enzymwerking. Bij lager minimum
temperatuur zijn enzymen niet actief en boven maximum temperatuur gaan ze
kapot.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller charlottevanhamersveld. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.44. You're not tied to anything after your purchase.