INFO ...................................................................................................................................................................... 1
STAATSRECHT................................................................................................................................................. 1
DEEL 1: ALGEMENE BEGINSELEN ................................................................................................................................. 1
Hoofdstuk 1: De Grondwet .............................................................................................................................. 1
Hoofdstuk 2: Kenmerken van de Belgische Staat ............................................................................................ 2
Hoofdstuk 3: Belangrijke evoluties .................................................................................................................. 4
Hoofdstuk 4: Hiërarchie van de rechtsnormen ................................................................................................ 6
DEEL 2: FEDERALE OVERHEID ..................................................................................................................................... 8
Hoofdstuk 1: Wetgevende macht.................................................................................................................... 8
Hoofdstuk 2: Uitvoerende macht .................................................................................................................. 14
DEEL 3: GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN ................................................................................................................. 15
Hoofdstuk 1: Drie gemeenschappen en drie gewesten ................................................................................. 15
Hoofdstuk 2: Bevoegdheden van de gemeenschappen en gewesten ........................................................... 16
Hoofdstuk 3: Werkwijze van de gemeenschappen en gewesten .................................................................. 16
Hoofdstuk 4: Brusselse instellingen ............................................................................................................... 17
DEEL 4: GEMEENTEN, PROVINCIES & OCMW ............................................................................................................ 18
Hoofdstuk 1: Gemeenten .............................................................................................................................. 18
Hoofdstuk 2: Provincies ................................................................................................................................. 20
Hoofdstuk 3: OCMW ..................................................................................................................................... 21
ADMINISTRATIEF RECHT ............................................................................................................................... 22
INLEIDING ............................................................................................................................................................. 22
DEEL 1: FUNDAMENTELE ELEMENTEN ADMINISTRATIEF RECHT........................................................................................ 23
Hoofdstuk 1: Afbakening Administratief recht .............................................................................................. 23
Hoofdstuk 2: Bronnen van administratief recht ............................................................................................ 32
Hoofdstuk 3: Beginselen behoorlijk bestuur (ABBB)...................................................................................... 34
DEEL 2: OPENBARE DIENSTEN .................................................................................................................................. 42
Hoofdstuk 1: De openbare diensten (algemeen) ........................................................................................... 42
Hoofdstuk 2: de lokale besturen.................................................................................................................... 47
DEEL 3: GOEDEREN ................................................................................................................................................ 49
Hoofdstuk 1: Openbaar en privaat domein ................................................................................................... 49
Hoofdstuk 2: Onteigening, erfdienstbaarheid tot algemeen nut, opeising ................................................... 51
Hoofdstuk 3: administratief contract ............................................................................................................ 57
DEEL 4: RECHTSBESCHERMING TEGEN HET BESTUUR ..................................................................................................... 65
Hoofdstuk 1: Rechtsbeschermingstechnieken ............................................................................................... 67
Hoofdstuk 2: Rechtsbescherming door de RvS .............................................................................................. 86
VOORBEELDVRAGEN ...................................................................................................................................... 1
,Staats- & administratief recht
2020 – 2021
INFO
Deze samenvatting behandelt het vak staats- en administratief recht (2020 – 2021) gegeven door R. Lecoutre.
Het omvat alle lesnotities, inclusief powerpoint en voorbeelden.
STAATSRECHT
Staatsrecht gaan niet enkel over de inrichting van de staat, maar het gaat ook over een aantal fundamentele
rechten en vrijheden. De Grondwet heeft deze elementen opgenomen:
• De staatsinrichting van hoog tot laag, van aan de federale overheid tot en met de gemeentelijke
overheid
• Vrijheden en rechten:
o Het principe van de gelijkheid en de niet-discriminatie. Mensen moeten op gelijke basis
behandeld worden. Geen discriminatie omwille van huidskleur, geslacht, afkomst…
o De rechten ter bescherming van de fysieke persoon. D.w.z. iedereen heeft recht op leven. Er
is een verbod op folteringen, verbod op slavernij, verbod om onwettige straffen uit te
spreken, verbod om iemand onwettig aan te houden. Het respecteren van de vrijheid van de
persoon.
Bv. Incident Charleroi (dat aan het licht kwam in 2020) waar men iemand heeft aangehouden
en mishandeld heeft tot deze persoon stierf.
o Rechten ter bescherming van de psychische persoon: Vrije meningsuiting, vrijheid van
godsdienst, privacy, vrijheid van vergaderen en vrijheid van vereniging.
o Het recht op eigendom. Niemand kan zomaar uit zijn eigendom ontzet worden.
o Sociaal-economische rechten. (Vrijheid van) Onderwijs en menswaardig leven.
o Rechten van het kind.
o Rechten die voortvloeien uit bestuurlijke vernieuwing.
§ Recht van openbaarheid van bestuur
§ De motivering van bestuurshandelingen.
§ Het recht om een klacht in te dienen bij de ombudsman
DEEL 1: ALGEMENE BEGINSELEN
HOOFDSTUK 1: DE GRONDWET
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen privaatrecht en publiekrecht:
• Privaatrecht: het deel van het recht dat bepaalt op welke wijze particulieren zich tegenover elkaar
verhouden
1
,Staats- & administratief recht
2020 – 2021
o Burgerlijk recht, Gerechtelijk (privaat)recht, …
• Publiekrecht: het deel van het recht dat bepaalt hoe de overheid functioneert en ook de relatie
vastlegt tussen overheid en burgers
o Grondwet, administratief recht, fiscaal recht, strafrecht, …
DE GRONDWET
• De Grondwet (° 1831) is het geheel van fundamentele rechtsregels die de:
1. Werking en de organisatie van de instellingen bepalen
Bv. Parlement, regering, rechtbanken, …
2. Verhouding bepalen tussen de instellingen en de burgers
Er heerst een vertrouwenscrisis: Hoe wordt er naar mijn mening geluisterd? Hoe wordt er
rekening met mij gehouden? Kunnen burgers op een voldoende duidelijke manier laten
weten dat ze met bepaalde zaken niet tevreden zijn of vragen hebben en dergelijke.
3. Verhouding bepalen tussen de instellingen onderling
• De Grondwet heeft al een 6-tal grote hervormingen ondergaan
• De bedoeling van de Grondwet is dat deze moeilijk te wijzigen is
o Wijziging kan enkel door middel van naleving (strenge) specifieke procedureregels
o Wanneer men raakt aan fundamentele systemen van de staat, dan breng je de staat zelf in
het gedrang (wanneer je daar onzorgvuldig te werk mee zou gaan)
• In 1831 was België een centralistische staat.
Bv. Frankrijk: “Tout passe par Paris” à Alles moet passeren door Parijs. Dit is niet enkel zo met de
treinen, met het autoverkeer… Maar ook wanneer er een beslissing genomen wordt (in eender welke
materie) moet Parijs hier hun zegen over geven.
HOOFDSTUK 2: KENMERKEN VAN DE BELGISCHE STAAT
KENMERKEN: PRINCIPES EN VERKIEZINGEN
• Kenmerken van ons staatsbestel: 3 grote principes
o Scheiding der machten
Bv. Wetgevende, Uitvoerende en Rechterlijke macht
o Monarchie
Koning is staatshoofd, beperkte persoonlijke macht
D.w.z. dat wij (nog steeds) werken met een koning, deze koning heeft een beperkte
persoonlijke macht. Beperkte macht wil zeggen dat hij onverantwoordelijk en
onbekwaam is om alleen te kunnen handelen. De eerste minister is verantwoordelijk
voor het handelen van de koning.
2
,Staats- & administratief recht
2020 – 2021
Bv. Koning maakt kerstspeech, de eerste minister moet deze goedkeuren en draagt
hier dan ook de verantwoordelijkheid voor.
Koning heeft 2 belangrijke taken:
§ Het samenstellen van regeringen
= Anders dan in Nederland: in Nederland behoort het initiatiefrecht toe aan de
koning. D.w.z. dat wanneer er verkiezingen geweest zijn, dat het altijd de koning is
die de verschillende vertegenwoordigers van de politieke partijen bij zich roept en
vervolgens consultaties houdt. Op basis van die consultaties kan hij beslissen of hij
zich verder wil laten informeren, stappen te ondernemen, formeren etc.
Colloque singulier: al wat de politici aan de koning vertellen is geheim. In principe
wordt dit nooit naar buiten gebracht.
§ De koning kan mensen ontvangen, gesprekken voeren, druk uitoefenen op bepaalde
politici om bepaalde zaken door te voeren/ niet door te voeren.
o Koning worden gebeurd door erfopvolging (volgens het Salische recht). Sinds 1991 kunnen
ook vrouwen opgeroepen worden als staatsopvolgers.
o Representatieve en parlementaire democratie
§ Representatieve democratie: via verkiezingen van parlementsleden
§ Parlementaire democratie: regering is niet verkozen, controle door het verkozen
parlement
o Verkiezingen:
§ Belgische verkiezingen è Verkiezingen met algemeen enkelvoudig stemrecht:
iedere inwoner van dit land, die 18 jaar of ouder is, deel moet nemen aan de
verkiezingen.
§ Stemrecht migranten: op voorwaarde dat men lang genoeg verblijfsrecht in België
heeft.
§ Europese verkiezingen è Iedereen kan deelnemen wie Belg is, iedereen kan
deelnemen wie behoort tot een van de Europese landen. Deze personen moeten
zich registreren als kiezer en hebben vervolgens ook kiesrecht.
§ Verkiezingen hebben vaak tot gevolg dat mensen kiezen voor de kopstukken op de
lijst. Over het algemeen geraken mensen die bovenaan de lijst staan vrij vlot
verkozen. Hoe verder men op de lijst staat, hoe minder zichtbaar men is en hoe
minder snel men verkozen zal worden.
§ Stemplicht in België: Burgers zijn in principe verplicht om deel te nemen aan de
stemming. Dit leidt ertoe dat in België ongeveer 90% van de bevolking opkomen bij
verkiezingen.
KENMERKEN: RECHTSSTAAT
• Rechtsstaat
3
,Staats- & administratief recht
2020 – 2021
o Gezagsdragers dienen het recht te respecteren
D.w.z. dat gezagsdragers niet boven het recht staan, ze moeten de rechtsregels respecteren.
o Beslissingen worden genomen door meerderheid
De Kamer bestaat uit 150 leden, je moet dus 76 mensen achter uw project krijgen.
o Rechten en vrijheden respecteren
Ook de rechten van de mens moeten gerespecteerd worden.
o Geschillen via de (onafhankelijke) rechtbank
Als er geschillen ontstaan moeten die beslecht kunnen worden door onafhankelijke
rechtbanken. Mensen moeten 100% vertrouwen kunnen hebben in een onafhankelijke
rechtbank.
• De rechtsstaat in Europa is in het gedrang: landen zoals Polen, Hongarije en Slovenië (3 leden van de
Europese Unie) stellen de rechtsstaat in vraag. Het is van levensbelang dat die rechtsstaat beschermd
wordt. Het zijn heel vaak politici uit België, Nederland, Duitsland… die vechten om de rechtsstaat
staande te houden.
HOOFDSTUK 3: BELANGRIJKE EVOLUTIES
De evoluties in ons Belgisch Grondwettelijk systeem.
• België heeft (in de praktijk) 4 taalgebieden (werd in 1963 vastgelegd):
o Nederlands taalgebied
o Frans taalgebied
o Duits taalgebied
o Tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad (“Brussel 19”)
• Homogene taalgebieden: vrijheid van taalgebruik voor elke burger
• Overheidsinstellingen, rechtbanken, relaties tussen werkgever en werknemer en het onderwijs
hebben een opgelegd taalgebruik (onderwijs moet gebeuren in de taal van de streek)
FACILITEITENGEMEENTEN
• Faciliteitengemeenten – ‘faciliteit’ geldt alleen ten voordele van een persoon en niet van toepassing
op de overheidsinstanties.
Dit is een typisch Belgisch verhaal: naar aanleiding van 1963 (afbakening gebieden) zijn veel
Franstaligen bv. in Vlaams gebied komen wonen. Deze Franstaligen vonden dat ze faciliteiten moesten
krijgen. D.w.z. dat ze bijgestaan moeten kunnen worden in hun eigen taal. De Vlamingen hebben in
1963 een compromis gesloten dat ze dit gingen organiseren. Het gevolg hiervan is dat die gemeenten
ondertussen helemaal verfranst zijn, hier zijn Franstalige meerderheden ontstaan. Het bestuur van die
gemeenten is in de handen van Franstaligen.
• Bv. Coucke en Goethals: Twee Vlaamse arbeiders die in de streek van Charleroi werkten die in 1968
ter dood veroordeeld werden. Ze zijn dan ook effectief ter dood gebracht. Maar deze twee arbeiders
hadden geen woord van hun proces begrepen en hebben dan ook niets kunnen vertellen (wegens het
spreken van een andere taal). Vandaag de dag zijn we op dat vlak geëvolueerd, de rechtbank zal een
tolk oproepen zodat iedereen het proces verstaat en begrijpt.
4
, Staats- & administratief recht
2020 – 2021
• Nederland: “Cuius regio, illius religio”: Wanneer je op Nederlandstalige bodem bent, dan geldt daar
het Nederlands. M.a.w. de plaats waar u staat in de wereld bepaalt de taal die van toepassing zal zijn.
Franstaligen zien dit anders: “Ik ben Franstalig, en vermits ik Franstalig ben heb ik het recht, waar ik
ook kom, om in het Frans toegesproken te worden. Uit mijn identiteit, die Franstalig is, vloeit
ondubbelzinnig voort dat ik het recht moet hebben om in het Frans te woord gestaan te worden.”
FEDERALE STAAT
• “België is een federale staat, samengesteld uit de gemeenschappen en de gewesten.” België is dus
geëvolueerd naar een federale staat, die bestaat uit gemeenschappen en gewesten.
o De gemeenschappen: gemeenschappen houden zich voornamelijk bezig met culturele
aangelegenheden.
§ Vlaamse Gemeenschap
§ Franse Gemeenschap
§ Duitstalige Gemeenschap
o De gewesten: gewesten houden zich voornamelijk bezig met economische aspecten.
§ Vlaams Gewest
§ Waals Gewest (de Duitstaligen uit Eupen, Malmedy… behoren tot het Waals Gewest)
§ Brussels Hoofdstedelijk Gewest
In Brussel een speciale situatie: voor economische aangelegenheden heb je in Brussel
een eigen gewest à dus Brussel heeft zijn eigen ministers, eigen organisatie etc. Terwijl
dat voor de gemeenschapsaangelegenheden het de gemeenschappen zijn. D.w.z. dat de
Vlaamse scholen of de Nederlandstalige scholen in Brussel vallen onder het Vlaams
Ministerie van Onderwijs. De Franstalige scholen in Brussel vallen onder het Franse
Ministerie van Onderwijs. De Duitstaligen organiseren ook hun eigen onderwijs.
HISTORIEK
Hoe is dit allemaal zo ver kunnen komen? Een aantal elementen:
• De Koningskwestie: Onmiddellijk na WOII, in 1950, werd er een referendum georganiseerd over
“Moet Koning Leopold terug komen naar het ballingschap of niet?”. De meerderheid van de Belgen
vond dat Koning Leopold terug moest komen, maar dit waren vooral Vlamingen (72% van de
Vlamingen steunden de koning, terwijl slechts 42% van de Walen voor de terugkeer van de koning
stemden).
• Winterstakingen voor economisch federalisme: Winter 1960 à Waarbij vooral in Wallonië de roep
heeft weerklonken om economisch hun eigen gangen te gaan, en niet langer afhankelijk te blijven van
Vlaanderen.
• Splitsing van Leuven: In 1968 splitste de Universiteit van Leuven.
Deze elementen hebben heel de beweging op gang gebracht waardoor dat gemeenschappen dus bevoegd zijn
geworden voor culturele aangelegenheden, en de gewesten voor de economische aangelegenheden. Dit is
sinds 1970 een zeer belangrijke evolutie.
Vlaanderen heeft één daadkrachtig geheel: gemeenschap en gewest samengevloeid tot de Vlaamse Overheid.
Vlaanderen heeft er vrij snel voor gekozen om één geheel te hebben. De Franstaligen hebben de Franse
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller asiver. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.87. You're not tied to anything after your purchase.