100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Inspanningsfysiologie $5.82
Add to cart

Summary

Samenvatting Inspanningsfysiologie

 275 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van 20 pagina's voor het vak Inspanningsfysiologie aan de Fontys

Preview 5 out of 20  pages

  • July 13, 2014
  • 20
  • 2013/2014
  • Summary
avatar-seller
Inspanningsfysiologie
Sleutelwoorden

Hoofdstuk 1 Bouw en functie van skeletspieren

3 type spieren:
1. Glad (onbewuste spier) (wanden van bloedvaten)
2. Hart
3. Skelet

Meer dan 600 spieren in menselijke lichaam.

De skeletspieren

Epimysium : buitenste bindweefselbedekking.

Fasciculus : kleine bundel van vezels.

Perimysium : bindweefsels rondom de
fasciculus.

Endomysium : onthult elke spiervezel.

Sarcomeren : de kleinste functionele eenheid
van myofibril.



1 spiercel noemen we een spiervezel

plasmalemma : unieke eigenschappen
serie lichte inkepingen te zien aan het
oppervlak van vezel (hierdoor kan vezel
verlengd worden zonder beschadigd te
worden). Ook transmissie van de
actiepotentiaal van de motorische zenuw naar
de spiervezel word vergemakkelijkt.
Tot slot helpt het plasmalemma bij handhaven
van zure-base-evenwicht en transporteren van
brandstoffen.

Satelietcellen : betrokken bij groei en
ontwikkeling van skeletspieren.

Sacroplasma : gelatineachtige substantie vult
ruimtes tussen de myobrifillen.
(bevat opgeloste eiwitten, mineralen,
glycogeen, vetten en benodigde organellen)

T-tubuli : zenuwsignalen ontvangen en
verzonden worden naar myofirbirllen. Ook stoffen kunnen in cel komen en afvalproducten cel
verlaten.

,(SR) sarcoplasmatisch reticulum : opslag plaats voor calcium. Dit is essentieel voor spiercontractie.

Myofibril (elke spiervezel heeft er honderden tot duizenden).
Is samengesteld uit vele, bij de Z-lijnen aan elkaar geregen srcomeren.

Sarcomeer is de kleinste functionele eenheid van een spier

Actine : dunnere eiwitfilamenten
Myosine : dikke eiwitfilamenten

Sacromeer heeft tussen zijn 2 Z-lijnen in deze volgorde :
 I-Band
 A-Band
 H-Zone
 M-Lijn
 A- Band
 I-Band

H-zone is midden van de band
A-Band alleen dikke myosinefilamenten
M-lijn bestaat uit eiwitten die dienen als aanhechtingsplaatsjes voor de dikke filamenten en die
helpen bij het stabiliseren van de bouw van sarcomeer.

Ongeveer 2/3 van al skeletspiereiwit is myosine.

a-motroische neuron is een zenuw die veel spiervezels kan innerveren(voorzien van zenuwwerking).

Motorische eenheid : 1 motorische zenuw en alle spiervezels die deze bedient.

Motorische eindplaat = de synaps

Actiepotentiaal : elektrische impuls vanuit hersenen of ruggenmerg.

Sliding-filamentttheorie : wanneer de myosinedwarsverbindingen worden geactiveerd, binden ze
zich stevig aam het actine. Dit resulteert in een verandering in de verbinding, waardoor de
myosinekop ombuigt en het dunne filament in de richting van het midden van de sarcomeer word
getrokken.
Power stroke : omklappen van myosine kop.
Herhaalde power strokes zorgen ervoor dat de filamenten langs elkaar glijden.

ATP adenosinetrifosfaat

Spiervezeltype
Slow-twitchvezels (type 1)
Fast-twitchvezels (type 2)

Type 2 kan nog worden onderverdeeld in 2a en 2x.
50% van onze spieren type 1 en 2a
25% uit type 2x

,Myosine- ATP-ase is het enzym dat het ATP splitst. Zodat energie vrijkomt om te kunnen
samentrekken of juist te ontspanning mogelijk te maken.

Relatief gezien zijn de vezels type 2 groter.

Type 1 groot aeroob uithoudingsvermogen (aanwezigheid van zuurstof)

Type 2 anaeroob presteren (zonder zuurstof)

Kenmerken spiervezel




Principe is de volgorde van rekrutering van motor units direct gerelateerd aan de grootte van de
motor units.

Type contracties
Concentrische contractie
Isometrische contractie
Excentrische contractie

College
Spierfascia = spierbindweefsel (zorgt voor : bescherming, structuur, doorgang bloed, vasthouden
vet/water)

Passief weefsel oa pezen
Actieve weefsel de spier

Spier > spierbundel > spiervezels >myofribrille

Celkern : nucleus

Sacromeer bestaat uit actine en myosine. Op het moment dat deze kopen elkaar aanraken ontstaat
er een reactie.

Neuron : zenuw

,Motor unit : een zenuw die alle spiervezels aanstuurt

3 type spiervezels te onderscheiden. Type 2a en 2x snellere contractie
Type 2a en 2x dus sneller atp-ase gesplits, hebben ook een beter ontwikkeld SR hierdoor word
Calcium sneller afgegeven. Motorunits van type 2a en 2x innerveren meer spier cellen.

Rekruteren van spieren gebeurt als volgt :
Type 1 > type 2a > type 2X


Hoofdstuk 2 Brandstof voor spieren

Metabolisme : alle chemische reacties in het lichaam.

Energie bronnen :
- Koolhydraten (uiteindelijk omgezet in glycogeen)
- Vetten
- Eiwitten

Katabolisme : enzymen bevorderen afbraak van chemische verbindingen.

Cellen genereren ATP door 3 verschillende processen of systemen :
1. ATP-CP-systeem : (CP = creatinefosfaat) (het proces heeft niet perse zuurstof nodig!)
2. Glycolyse
3. Het oxidatieve systeem (doormiddel van zuurstof en cel ademhaling)
Hormonale sturing
Het endocriene systeem omvat alle weefsels en klieren die hormonen uitscheiden.

Hormonen kunnen worden verdeeld in 2 basistypen
Steroïde hormonen (chemische structuur die overeen komt met cholesterol) ( zijn in water oplosbaar
dus kunnen cel membraan makkelijk naar binnen)
Niet steroïde hormonen (eiwit of aminozuurhormonen)

Hypofyse : klier gelegen aan de voet van hersenen.

Schildklier ( 2 niet steroide hormonen)
Bijnieren (adrenaline en noradrenaline)
De pancreas (insuline en glucagon)

Bloedglucose word verhoogd door glucagon, adrenaline, nonadrenaline en cortisol.

Verlies van vloeistof (plasma) uit het bloed resulteert in een hogere concentratie van de
bestanddelen van het bloed (heet hemoconcentratie).

Nieren produceren Erytropoetine (epo) reguleert de productie van rode bloedcellen door stimulatie
van beenmergcellen.

College
Vetten worden in lichaam opgeslagen als triglyceride.

Eiwitten bouwstenen van lichaam. Aminozuren. Vooral voor opbouwen en herbouwen.

, Concentratie: hoeveel deeltjes in vloeistof aanwezig zijn.

Mol betekend hoeveelheid stof

C = Koolstof
H2O = Waterstof
O2=Zuurstof

Glycogeen opgeslagen in lever en vetten.

ATP afknippen van 1 van de 3 P(fosfaat) komt energie vrij.
Koolhydraten kunnen alleen zowel aeroob als anaeroob energie vrij maken.

Glucose omzetten tot ATP kost 2 ATP
Glycogeen omzetten tot ATP kost 1 ATP
Levert beide 4 ATP op

ATP word omgezet na ADP

Glycolyse vind buiten de mitchogrondien plaats en het eindproduct word afgegeven aan de Kreb
cyclus (2 pyruvaat)

Krebs cyclus (citroenzuurs cyclus): die 2 pyvuraat gaan mitochondriën in. Omzetting van pyruvaat
naar acetyl COA dit process kost zuurstof. Dan komt het in de citroenzuurs cyclus in en word er 2
ATP gemaakt. H+ komen vrij tijdens beide processen (omzet en cyclus) deze waterstof gaan naar
elektronen transportketen.

Elektronen transportketen die ligt op het membraan van de mitochondriën. Ook wel oxidatieve
fosforylering. En dit is het systeem waar meeste energie van ATP oplevert.

Beta oxidatie is het systeem vetzuren omgezet worden naar ATP. Verder bewandeld t dan weer de
Kreb cyclus in.

Anearobe systeem kan doormiddel van glycolyse en CP.
Als er geen zuurstof is stop de glycolyse bij maken van pyvuraat. Komt steeds meer pyruvaat en dat
word omgezet door ophoping en dan ontstaat van lactaat.

CP ligt opgeslagen in spiervezel
CP maakt anaeroob nieuwe ATP aan en je hebt er maar 3 tot 15 seconde profijt van.
Afbraak buiten mitochondirien
Buffersysteem werkt alleen bij maximale inspanning.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SHanssen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$5.82  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added