Samenvatting studieboek Mens en Recht van A. Bunthof en Y.M. Visscher (Alleen de hoofdstukken 1,2, 11 en 14) - ISBN: 9789001815530, Druk: achtste druk, Uitgavejaar: 2013
Hoofdstuk 1 - Recht en regels
Rechtsregels.
Regels die zijn vastgelegd in rechtsbronnen. Dit om conflicten te voorkomen of op te lossen. Aan elke
rechtsregel ligt een norm ten grondslag.
Normen.
Dit zijn afspraken die gemaakt zijn.
Voorbeelden : je mag een ander geen schade toe brengen.
Rechtsbronnen.
De vindplaatsen van het recht.
Staten- Generaal.
Eerste en tweede kamer.
Regering.
De koning en alle ministers samen.
Wet.
Alleen wetten die afkomstig zijn van de hoogste wetgever worden met wet aangeduid.
Voorbeeld: Het Burgerlijk Wetboek, de Wet op de jeugdzorg.
Wetsartikel.
Genummerde bepaling in de wet.
Voorbeeld: Art. 1:247 lid 1 BW ( Lid 1 is eerste wet boek, Lid 2 is tweede wetboek)
Wettenbundel.
Is een verzameling officiële wetboeken die dor een uitgever zijn geselecteerd en samen in een boek
zijn opgenomen.
KB = Koninklijk Besluit.
Een regeling die afkomstig is alleen van de regering. Een KB bevat geen regels.
AMvB – Algemene Maatregel van Bestuur.
Een KB dat wel rechtsregels bevat wordt een AMvB gemoed.
Ministeriële regeling.
Een regeling die afkomstig is van de minster.
Verordening.
Provinciale Staten en de gemeenteraad kunnen regels vaststellen voor hun provincie c.q. gemeente.
Gemeenschapsverordeningen en –richtlijnen.
De organen van de EU stellen verordeningen en richtlijnen vast die gelden in de gehele Europese
Unie. De regels en richtlijnen zijn zelfs hogers dan de Nederlandse Grondwet.
De Hoge Raad der Nederlanden.
Dit is de hoogste rechter in Nederland, zijn uitspraak heet arrest.
Rechtersrecht.
Omdat er in een rechtszaak soms niet recht wordt gevormd door rechters, wordt het zo genoemd.
,Jurisprudentie.
Uitspraak, vonnis of arrest van een rechter.
Verdrag.
Dit zijn afspraken tussen twee of meer staten die op schrift zijn gesteld en die gelden in de staten die
partij zijn bij het verdrag.
Voorbeeld: Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind.
Directe werking.
Iedereen kan zich op een verdrag met directe werking, direct beroepen, ook als deze niet zijn
opgenomen in wetten of lagere regelgeving in Nederland.
Rechtskracht van regels.
De uitwerking, rechtsgeldigheid van een bepaling, beding of handeling.
Objectief recht.
Alle geldende regels, plichten en rechten die voor iemand gelden.
Voorbeeld : iedereen heeft recht op een bijstandsuitkering.
Subjectief recht. ( kan afgedwongen worden)
Recht dat persoonlijk aan iemand is toegekend.
Voorbeeld: de bijstandsuitkering krijg je alleen als hij aan jou is toegekend.
Grondrechten.
Zijn de meest elementaire en onvervreemdbare rechten van een individu, die zowel door de overheid
als door anderen gerespecteerd moeten worden. Grondrechten vormen als het ware het fundament van
een menswaardige samenleving.
Klassieke grondrechten.
Op deze grondrechten mag de overheid in beginsel geen inbreuk maken, tenzij de wet haar die
bevoegdheid verleent.
Voorbeelden: vrijheid mag niet ontnomen worden, recht op ontastbaarheid van het lichaam.
Sociale grondrechten.
Dit zijn geen expliciete rechten van een individu die voor de rechter kunnen worden afgedwongen.
Deze grondrechten vormen feitelijk een opdracht voor de overheid om ervoor te zorgen dat er in
Nederland onder anderen een goede gezondheidszorg is. Als de overheid daarin te kort schiet, kunnen
politieke middelen worden ingezet.
Voorbeelden: recht op gezondheidszorg, recht op sociale zekerheid, recht op een woning.
Politieke middelen.
Acties en beïnvloeding van Kamerleden.
Juridisering van de maatschappij.
In regels vastleggen van veel situaties.
,1.1 Waarom is er recht?
In alle gevallen bij het recht, gaat het om de rechten en de plichten van individuen en van de overheid.
Deze rechten en plichten komen voort uit normen en waarden die algemeen gelden in de maatschappij.
Door deze normen in zogenoemde rechtsregels vast te leggen, met de wijze waarop de regel
gehandhaafd dient te worden, krijgt het recht vorm.
Recht en rechtvaardigheid zijn geen synoniemen van elkaar. Toch is recht in beginsel wel gericht op
rechtvaardigheid. Want iemand die de wet overtreed dient gestraft te worden en zwakkeren dienen
beschermd te worden.
Dit lukt niet altijd, omdat…
1. Niet iedereen is op ge hoogte van zijn rechten en plichten.
2. Er is een spanningsveld door de verschillende belangtegenstellingen.
3. Verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. ( dit laatste is groter als men kennis heeft van recht)
Het recht zorgt voor…..
Doelmatige ordening Spelregels Sturing gedrag
Door verkeersregels weet je hoe Hoe moeten individuen zich Het recht stuur het individuele
je je moet gedrag in het verkeer. onderling gedragen. En hoe gedrag van burgers. (dit mag
dient de overheid te handelen. niet, dat mag wel)
1.2 Vindplaatsen van het recht.
Pas als regels algemeen als rechtsregels aanvaard en vastgesteld zijn, behoren ze tot het recht. De
samenleving veranderd en daarmee ook de inhoud van het recht. Er zijn nog steeds 4 rechtsbronnen.
1.2.1 Wet- en regelgeving. (rechtsbron 1)
Wetten bevatten rechtsregels die zijn vastgelegd door de overheid. Tot de overheid behoord de centrale
volksvertegenwoording, bestaande uit de Staten Generaal. Ook lagere overheidsorganen, zoals de
minister, Provinciale Staten en de gemeenteraad kunnen rechtsregels vaststellen. De hoogste wetgever
in Nederland is de Staten Generaal samen met de regering. Een wet komt te stand als de regering en de
Staten Generaal met een wetvoorstel instemmen. De hoogste wet in Nederland is de Grondwet.
Tot de rechtsbron ‘wet’ behoren de wetten en lagere regelgeving in Nederland, en de hogere
regelgeving van de EU.
1.2.2 Jurisprudentie. (rechtsbron 2)
Jurisprudentie ontstaat doordat algemene regels in de diverse wetten en in de overige regelgeving
moeten worden toegepast in individuele situaties. Het is de taak van de rechter om uit te maken hoe de
regels zijn bedoeld. De rechter vult zelf de normen in die niet duidelijk genoeg in de wet staan.
1.2.3 Gewoonte. (rechtsbron 3)
, De gewoonte hoort net als jurisprudentie tot het zogenoemde ongeschreven recht. De regels van
gewoonterecht zijn niet ergens opgetekend maar ontstaan in de loop van de tijd door het gebruik ervan
in algemene kringen. Regels van gewoonterecht komen maar weinig voor.
1.2.4 Verdrag (rechtsbron 4)
De staten moeten een verdrag wel hebben geratificeerd, dat wil zeggen: zich ermee akkoord hebben
verklaard. Verdragsregels staan, net als de regelgeving van de EU, boven de rechtsregels die in
Nederland zijn gemaakt. Veel bepalingen in Nederland hebben een directe werking.
Aan individuen of partijen met Alleen mogen afwijken ten Gelden alleen als specifieke
een juridische relatie, dwingend gunste van de andere partij. afspraken ontbreken.
bepaalde rechten en plichten
opleggen. Geen afwijking. Bij huwelijk niks afspreken.
In de rechtsregels van Komen vooral voor bij het sluiten van een overeenkomst.
dwingend recht staan vaak Uitgangspunt is dat partijen de inhoud van een overeenkomst zelf
woorden als ‘moeten’ en mogen bepalen. De wet legt een paar rechten en plichten op, en
verplicht. vult aan als afspraken ontbreken.
1.3.2 Rangorde in regelingen.
De rechtskracht is afhankelijk van het orgaan waarvan de regelgeving afkomstig is. De rangorde ziet
er als volgt uit:
Verdragen
Gemeenschapsverordeningen en richtlijnen. (afspraken met de EU)
Grondwet.
Overige wetten.
Algemene maatregel van bestuur.
Ministeriële regelingen en richtlijnen.
Provinciale verordeningen.
Gemeentelijke verordeningen.
Hoofdstuk 2 – Indeling van het recht
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floor91. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.