Koolhydraten Brandstoffen, (bouwstoffen)
(=suikers)
Vetten Brandstoffen en bouwstoffen
Eiwitten Bouwstoffen (in noodgevallen brandstof)
Mineralen (=zouten) Bouwstoffen
Vitamines Hulpstoffen (werkzaam bij stofwisselingsprocessen)
Water Bouwstoffen, oplosmiddel, steun- en vulmiddel, warmtebuffer,
transportmedium
Bepaalde voedingsstoffen worden in het lichaam opgeslagen als reservestoffen. Reservestoffen
worden vooral als brandstof ingezet.
Koolhydraten kun je onderverdelen in monosachariden (enkelvoudige suikers), disachariden
(tweevoudige suikers) en polysachariden (meervoudige suikers). De mono- en disachariden zijn goed
oplosbaar en smaken zoet. Cellulose is onverteerbaar en is voor de mens een van de belangrijkste
voedingsvezels, onmisbaar voor goede darmwerking. In de dikke darm zijn wel bacteriesoorten die
cellulase bevatten, zodat we toch een beetje energie uit cellulose kunnen halen. In de
celstofwisseling is glucose de brandstof. Koolhydraten zijn naast brandstof ook bouwstof voor
sommige celorganellen. Voorbeelden zijn het DNA en RNA (waarin suikers met fosfaten de helix
vormen) en bepaalde koolhydraten die zich in het celmembraan bevinden.
Vetten behoren tot de lipiden. Alle vetten behoren zijn opgebouwd uit 1 molecuul glycerol en drie
vetzuurmoleculen. Door ons lichaam kan zelf glycerol en ook de meeste vetzuren gemaakt worden.
In je voedsel hoeven dus maar weinig vetten te zitten. Essentiële vetzuren moeten we via voeding
binnenkrijgen. Als onverzadigde vetten niet nodig zijn als bouwstof, leveren ze evenveel energie bij
verbranding.
Eiwitten zijn vooral belangrijk als bouwstof. Wanneer er meer worden opgenomen dan het lichaam
binnen enkele uren kan gebruiken, worden ze afgebroken. Een klein deel kan gebruikt worden als
brandstof. De eiwitten, die je met je voedsel binnenkrijgt, worden in het spijsverteringskanaal
stapsgewijs in aminozuren gesplitst. Deze kunnen weer via de darmwand opgenomen worden in het
bloed.
Voor de assimilatie (opbouw) van onze weefseleiwitten zijn alle 20 verschillende aminozuren nodig.
Een aantal hiervan kunnen we zelf uit andere aminozuren maken: niet-essentiële aminozuren: ze
hoeven niet in je voedsel te zitten. Aminozuren die je niet zelf kunt maken zijn essentiële
aminozuren.
Vlees van zoogdieren is voor ons lichaam een ideale samenstelling van essentiële aminozuren. Door
juiste combinaties te kiezen van plantaardig voedsel kan de ideale verhouding van essentiële
aminozuren ook bereikt worden.
Spoorelementen: mineralen die maar in zeer kleine hoeveelheden opgenomen hoeven te worden.
Ze zijn onontbeerlijk. Voorbeelden zijn fluor, jodium, zink en koper. Vooral groenten bevatten allerlei
mineralen en spoorelementen.
Vitamines zijn organische stoffen die (in vrij kleine hoeveelheden) onmisbaar zijn voor het goed
verlopen van de celstofwisseling. De meeste vitamines kun je niet zelf maken. Deze moeten in je
voedsel zitten. Vitamine D kan alleen aangemaakt worden als er voldoende zon op de huid schijnt. Bij
, een tekort aan vitamines kunnen de verschillende lichaamsfuncties in het gedrang komen. Er
ontstaan gebrekziekten die typerend zijn voor het soort vitamine dat ontbreekt.
Naast natuurlijke conserveringsmiddelen (zout, suiker en zuur) worden ook kunstmatige
conserveringsmiddelen gebruikt. Ook zijn er emulgatoren en stabilisatoren die ervoor zorgen dat
producten goed stevig blijven. Antioxidanten en sulfiet zorgen ervoor dat voedsel er goed uit blijft
zien.
Voedselallergie is het verschijnsel dat iemand op bepaalde voedselbestanddelen overgevoelig
reageert. Bij allergische reacties reageert het immuunsysteem te heftig op vreemde eiwitten.
Mondholte
In de mondholte begint de voedselvertering. Het eten wordt verkleind en vermengd met speeksel.
Een volledig volwassen gebit bestaat uit 32 gebitselementen. Elke kaakhelft bevat 2 snijtanden, 1
hoektand, 2 valse kiezen en 3 ware kiezen.
Een volledig melkgebit bevat slechts de twee valse kiezen in elke kaakhelft. De achterste ware kiezen
zijn de verstandskiezen.
Tong
Op de tong zitten veel tastzintuigjes en warmte- en koudezintuigjes. De zintuigjes op je tong
controleren of het voedsel voldoende fijn verdeeld en gemengd met speeksel is.
Gebit
De tanden zeggen iets over wat het dier eet: snijtanden om voedsel te snijden, hoektanden om iets
stevig vast te houden en kiezen om iets te verkleinen en te vermalen.
- Carnivoor: grote hoektanden en scherpe knipkiezen om zijn pooi te grijpen en in stukken te
snijden.
o Vlees is gemakkelijk verteerbaar en hoeft alleen in slikbare brokken gescheurd te
worden. Daarvoor zijn scherpe puntige kiezen nodig.
o Vleeseters (beren, vossen, honden) bevitten vaak ook knobbelkiezen, omdat ze naast
vlees ook wel vruchten eten.
- Herbivoor: scherpe snijtanden om gras/blad af te snijden, geen of kleine hoektanden en
maalkiezen om het taaie plantaardige voedsel te kauwen.
o De waardevolle voedingsstoffen in plantaardig voedsel bevindt zich in de
plantencellen die omgeven zijn door een taaie cellulosewand: veel herbivoren
herkauwen.
- Omnivoor: niet een erg gespecialiseerd gebit.
o Heeft een gebit dat zowel kan bijten als vermalen. De snij- en hoektanden zijn
geschikt om het voedsel in stukken te bijten. Verder hebben wij knobbelkiezen,
waarmee wij voedsel kunnen vermalen. Door het kauwen wordt de oppervlakte van
het voedsel aanzienlijk vergroot (mechanische vertering). Hierdoor kunnen de
spijsverteringsenzymen er goed op inwerken (chemische vertering).
Voedselbewerking in de mond
In de mondholte monden de afvoerbuisjes van drie paar speekselklieren uit: de onderoor-,
onderkaak- en ondertongspeekselklier. In je speeksel zit veel slijm en het enzym amylase dat
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jrva. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.