Preparing for an exam? I've got you!!
All for this textbook (10)
Written for
Universiteit van Amsterdam (UvA)
Communicatiewetenschap
OP 1 Survey
All documents for this subject (4)
Seller
Follow
mln19
Reviews received
Content preview
Hoorcollege week 1
Introductie en error in surveys
Doel survey
Respondenten én antwoorden zijn nodig om een uitspraak over de populatie te doen.
Populatie = doelgroep / target audience
-> Klein deel van de populatie kiezen
Twee soorten fouten
1. Random error
2. Bias (systematische) error
1. Random error
-Sample= sampling error
-Het gebeurt bij toeval
-In theorie wordt verwacht dat de steekproef representatief is, maar het zou kunnen
voorkomen dat de steekproef niet representatief is.
-Gaat niet over individuelen, maar over de gehele populatie kan een uitspraak worden
gedaan.
-Vragen: invaliditeit ‘eerlijke fout’, bijvoorbeeld het aantal geluisterde nummers op Spotify.
Bias en random error wil je beide voorkomen.
2. Bias
-Sample bias / steekproef vertekening
-Voorbeeld: de eerste rij studenten in de hc zaal
-Wanneer iets systematisch fout wordt gedaan, dan systematische bias waardoor sample
bias ontstaat.
-Het over of onderschatten van het gemiddelde is een voordeel.
Nadeel: er kan geen schatting gemaakt worden over de algemene mening.
-> ‘Heb je echt de literatuur voor vandaag gelezen?’
,Verschillende foute vragen
1. Double barreled question (dubbele loop)
-> Twee vragen in één zin
-> “The course MCOS / MCRS is a fun and interesting course.
2. Leading/Sturende vraag
-> “Do you also believe that immigrants are causing higher crime rates”
3. Biased vragen
-> Bevooroordeelde vragen
-> “Would you vote fot a woman for a president if she were qualified in every other way”
Een makkelijke vraag + don’t know optie
“Heb je momenteel een normale bloeddruk-> systolic pressure?”
-> Wat is een systolic pressure (en wat is “normaal”)
Het stellen van een makkelijke te beantwoorden vraag:
1. Vraag afstemmen op het publiek-> heeft het publiek de kennis?
2. Wanneer je alleen ja of nee wilt, dit ook aangeven.
3. Denken aan de “don’t know” optie
4. Niet te veel vertrouwen op de respondent’s geheugen.
“Weet ik niet”/DK optie kenmerken
1. Mensen willen helpen, en kiezen dan liever een antwoord anders dan “weet ik niet”.
2. Hoger opgeleiden geven meer “weet ik niet” antwoorden, want weten meer wat ze weten
en wat ze niet weten, en vinden het minder gênant om dat te zeggen.
-> Antwoorden verschillen in de manier van afname: bijv. persoonlijk interview of online
survey
Midpoints / middencategorie
-Het gebruik van een middencategorie als “neutraal, noch mee eens noch mee oneens”,
zorgt ervoor dat mensen meer voor oneens kiezen. Mensen spreiden niet precies hetzelfde
over de antwoordopties.
-Wat is het handigste om te doen?
1. Meerdere vragen stellen
2. Nagaan wat je wilt weten; wanneer het aan de respondent wordt aangeboden, dan gaan
mensen het gebruiken.
3. Als mensen geen optie krijgen zoals “don’t know” dan neigen ze sneller naar dat ze de
vraag niet kunnen beantwoorden wat kan resulteren in dat ze vanaf dat punt stoppen met
de survey.
, Antwoorden opties en meetniveaus
-Helemaal mee eens – eens – mee oneens – helemaal mee oneens.
-> Ordinaal, het combineren van verschillende items wordt -> interval
-Eens - - - - - - - oneens
-> Ordinaal, maar wordt beschouwd als -> interval
Van ordinaal naar interval niveau?
-Van een lager naar hoger niveau is mogelijk alleen als het getal/nummer in een Likert-schaal
dezelfde antwoordopties heeft (bijv. 5 of 7 opties) en dus vergelijkbaar is.
-> Het is bij voorbaat makkelijker om ratio/interval antwoorden van de respondenten te
vragen en te krijgen.
->Hoe? -> “Hoe vaak ga je naar de kroeg?” Als het niet hoeft, dan niet voor gedetailleerde
antwoorden vragen.
-> Nooit, soms of vaak is voor elke respondent anders.
Specifiek zijn
-Het valt op dat niemand 19 of 21 partners had.
-Dus; overwegen of specifiek zijn, nuttig is.
Social desirability/ sociaal wenselijke antwoorden
Sociaal wenselijk antwoord: social desirability
In lijn der verwachtingen antwoorden, niet wat eigenlijk jouw echte antwoord is.
Voorbeelden: ->
Nadeel = lage validiteit
Aanpak van gevoelige onderwerpen
1. “Threat”, dreiging wegnemen
2. Extra inspanning mag, en hoeft dus niet per se sturend te zijn.
3. Je stuurt de vraag, maar soms is het nodig.
4. Een goede band hebben met de persoon die je interviewt.
5. Minder confronterend maken door meerdere antwoordopties.
Er zit verschil tussen groepen mensen in bijvoorbeeld cultuur.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mln19. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.53. You're not tied to anything after your purchase.