Dit document bestaat uit de leerdoelen die dit jaar worden getoetst tijdens het tentamen. Het bevat stof uit de hoorcolleges en boek en heeft overzichtelijke schema's
1.1 Inleiding
Wat kan een TP’er voor rol spelen bij mensen met psychische problemen / stoornissen?:
- TP’er werkt als trainer, coach: het is handig om stoornissen te herkennen en te onderscheiden om deze
mensen door te verwijzen. VB: heeft iemand een ‘dipje’? Of is er meer aan de hand?
- TP’er werkt met een doelgroep die bekend is met psychopathologie. VB: in de verslavingszorg
- TP’er werkt als onderzoeker/beleidsmedewerker. VB: uitval van leerlingen. Je doet onderzoek naar
bepaald gedrag van mensen en vraagt jezelf af of er sprake is van normaal of afwijkend gedrag
Definitie psychopathologie = het studiegebied dat zich bezighoudt met de diverse vormen van afwijkende
emoties, gedachten en gedrag. Oorzaken daarvan en behandelingen daarvoor.
Maar wat is nu afwijkend? En wanneer is iemand psychisch ziek?
Iemand is psychisch ‘ziek’ als diegene wordt aangetast en eronder lijdt.
Normaal VS Abnormaal
Normaal gedrag wordt gezien als goed, iets dat natuurlijk is en vanzelf gaat
Hangt af van culturele context
Hangt af van tijdsgeest. VB: zwarte pieten discussie (normen van mensen veranderen)
Afwijkend gedrag wordt vaak gezien als slecht, afwijkend, een teken van psychische aandoening. Ofwel:
afwijken van de norm
Om te bepalen of gedrag abnormaal of afwijkend is maken deskundige gebruik van 6 aspecten van abnormaal
gedrag (blz 6 t/m 8):
1. Uitzonderlijk: VB: dingen zien/horen die er niet zijn wordt in de Westerse cultuur vaak als afwijkend
beschouwd. LET OP: uitzonderlijk gedrag op zich zelf is niet afwijkend of abnormaal. Een recordhouder
is uitzonderlijk maar we vinden iemand dan niet afwijkend.
2. Sociaal afwijkend: samenlevingen hebben normen die bepalen welke vormen van gedrag acceptabel
zijn of niet. VB: homoseksualiteit
3. Foute perceptie of interpretatie van de realiteit: waanbeelden en hallucinaties kunnen we beschouwen
als tekenen van een psychische stoornis.
4. Aanzienlijk emotioneel lijden van een persoon: problematische emoties als angst en depressie kan
afwijkend zijn.
5. Ongepast of contraproductief gedrag: gedrag dat geen bevrediging, maar onprettige gevoelens
oproept vinden we afwijkend. VB: zwaar alcoholisch gebruik dat de gezondheid ondermijnt en het
sociale en beroepsmatige functioneren verstoort. Of intense angst om in openbare plekken te zijn.
Deze angst beperkt iemands vermogen om te werken en om sociale verantwoordelijkheid te dragen.
6. Gevaar: gedrag dat gevaar oplevert voor iemand zelf of voor anderen noemen we afwijkend. LET OP:
Sociale context van belang. VB: iemand die zich opoffert tijdens de oorlog noemen we moedig. Iemand
die zelfmoord pleegt wordt vaak als afwijkend beschouwd. Ook gewelddadig gedrag valt onder
afwijkend.
Psychische stoornissen
= een gedrags- of psychologisch SYNDROOM (= combinatie van kenmerken) dat samengaat met:
- Actueel LIJDEN of
- Tekort schieten van het FUNCTIONEREN of
- Een significant TOEGENOMEN RISICO om dood te gaan. Pijn te lijden, of de persoonlijke vrijheid te
verliezen
1
,Historische visie op afwijkend gedrag
Historische veranderingen omtrent afwijkend gedrag (Blz 12 t/m 15):
Tijdperk Visie
< 750 v.Chr. (voor de klassieke oudheid) “Mensen zijn bezeten door een bekwaamde geest”.
Deden aan trepanatie (= doorboorden van schedels)
400 v.Chr. Hippocrates: evenwicht lichaamssappen (Humores)
500 n.Chr. (Middeleeuwen) Exorcisme (= duiveluitbanning) en heksenvervolgingen
700 n.Chr. – 1600 n.Chr. Arabische psychiatrie. Eerste ziekenhuis voor
geestezieken
1600 Gekkenhuizen en krankzinnigengestichten in slechte
omstandigheden
Vanaf 1800 Hervorming. Phillippe Pinel (morele therapie): “mensen
die afwijkend gedrag vertonen zijn gewoon ziek en
daarom hebben ze recht op zorg.
Aandacht voor afwijkend gedrag teruggezakt want
huizen raakten vol en veel tegenstanders op de nieuwe
kijk op stoornissen.
Schroeder van der Kolk: dolhuys (= modern gesticht)
1850 – 1940 Charcot (hypnose) en Freud: “mensen laten praten als
medicijn”
Jaren 50 Verbeterde omstandigheden: ongeneselijke patiënten
kunnen wel in de maatschappij functioneren
Psychiatrische ziekenhuizen waren nog steeds slecht.
Anti-psychiatrische beweging: psychische stoornissen
bestaan niet maar is een product of gevolg van de
maatschappij.
Laatste 1,5 eeuw Kijken naar ‘afwijkend gedrag’ als hoe we het nu kennen
Evidence-based medicine = het proces waarin een
professional besluiten neemt op grond van de beste
onderzoeksresultaten, ervaring, de voorkeur van de
patiënt en de beschikbare hulpmiddelen
Ethiek in onderzoek
Er gelden ethische principes voor onderzoek en manieren om mensen aan onderzoek te onderwerpen (blz 19):
1. Informed consent
Mensen moeten de vrijheid hebben om te kiezen niet (meer) mee toe doen aan een onderzoek
Mensen moeten voldoende geïnformeerd zijn over het onderzoek informatie mag wel achter
gehouden worden als er gebruik wordt gemaakt van debriefing (= verklaring van de reden waarom ze
niet op de hoogte zijn gesteld)
Mensen moeten beslissingen kunnen maken over hun deelname
2. Vertrouwelijkheid
Mensen hebben het recht te verwachten dat hun identiteit niet openbaar zal worden gemaakt
Onderzoekers zijn verplicht de vertrouwelijkheid te beschermen door verslagen veilig op te bergen en
geen identiteiten aan anderen onthullen
Er zijn 7 aspecten voor een kritische houding en denkwijze (blz 18): blijf sceptisch, denk na over de definities en
terminologie, weeg de aannamen of premissen waarop argumenten gebaseerd zijn, houd in gedachten dat
correlatie niet gelijk staat aan een causaal verband, overweeg de aard van bewijzen waarmee conclusies
worden onderbouwd, simplificeer niet te sterk en generaliseer niet te sterk.
2
,1.2 Theoretische referentiekaders
Er worden vier perspectieven (visies) in het boek besproken die een verklaring geven voor het ontstaan van
(afwijkende) emoties, gedachten en gedrag. GEEN van de perspectieven kan op zichzelf een totale verklaring
geven voor het ontstaan van psychische stoornissen.
Biologische perspectief
De invloed van het biologische perspectief is in de laatste jaren gegroeid omdat:
Er zijn succesvolle medicijnen voor psychische aandoeningen ontdekt.
Technieken zijn verbeterd om hersenfuncties en lichamelijke processen te meten:
Uit onderzoek blijkt dat onregelmatigheden in de werking van neurotransmitters in de hersenen een
belangrijk factor vormen in het instaan van abnormale gedragspatronen (blz 28 t/m 31).
Er is een verband tussen afwijkingen in hersengebieden en vormen van afwijkend gedrag. Bij veel
psychische stoornissen zijn afwijkingen in structuur of functie in de frontale hersengebieden te vinden
en afwijkingen in de hypothalamus lijken samen te hangen met soorten slaapstoornissen (blz 33).
Verklaringen vanuit het biologisch perspectief:
Genetica: door medicatie kun je gedrag veranderen (blz 69)
Heeft iemand een erfelijke aanleg voor een stoornis? Dan blijft het een samenspel van genetisch bepaald
en invloeden uit de omgeving, zoals bij:
Schizofrenie
Depressie
Autisme
Oplossing: als de oorzaak biomedisch is (biologisch), is de oplossing ook biomedisch. VB: je bent depressief.
Je komt te kort aan een stofje (serotonine). Dus als je medicatie slikt waar deze stof in zit ga je je beter
voelen en heb je minder last van je depressie.
We weten nu dat het minder effectief is!
Er is invloed van farmaceutische industrie die hun beste doen om medicijnen te promoten. LET OP: kritsch
zijn!
Psychologische perspectief
Uit psychologische perspectieven zijn een aantal modellen opgesteld. In het boek worden de vier bekendste
beschreven:
1. Psychodynamische modellen (blz 36 t/m 40)
Het model is gebaseerd op het werk van Freud: het idee dat psychische problemen aangestuurd
worden door onbewuste motieven en conflicten, die zijn terug te voeren op de kindertijd.
Freud: “abnormale gedragspatronen zijn niets anders dan symptomen van dynamische worstelingen
die plaats vinden in onze geest”. Ofwel: de omzetting van een onbewust psychologisch conflict wordt
omgezet in een lichamelijk probleem.
We zijn ons bewust van het (lichamelijke) symptoom, maar niet van ons onbewuste (psychische
conflict dat eraan ten grondslag ligt.
o Het bewuste (conscious) = het deel van de geest dat overeenkomst
met ons huidige bewustzijn.
o Het voorbewuste (preconscious) = het deel dat bestaat uit
herinneringen waarvan we ons niet bewust van zijn, maar die
opgeroepen kunnen worden door onze aandacht erop te richten.
o Het onbewuste (unconscious) = het deel dat buiten het bereik van
het normale bewustzijn ligt en dat onze instinctieve drijfveren
bevat: seksuele en agressie aard
Freud onderscheidde onze persoonlijkheid in 3 psychische structuren:
o Het ID = De oorspronkelijke psychische structuur die vanaf de
geboorte aanwezig is. Hier bevinden zich onze lagere driften en
instinctieve impulsen, zoals honger, seks en agressie. Ligt in het
onbewuste. werkt volgens het lustprincipe: eist directe
verlangens zonder rekening te houden met sociale normen en
waarden of behoefte van anderen (vanaf geboorte aanwezig).
3
, oHet EGO = Staat voor ‘rede en gezond verstand’. Komt overeen met het concept van het
zelf, werkt volgens het realiteitsprincipe en is in staat om frustratie te tolereren. werkt
volgens het realiteitsprincipe: kijkt naar wat praktisch haalbaar is en houdt rekening met
de behoeften van het ID (ontwikkelt in eerste levensjaar).
Het onbewuste deel van het EGO gebruikt afweermechanismen om te voorkomen dat sociaal
onacceptabele impulsen in het bewuste terechtkomen (beschermingsmechanismen)
o Het SUPER-EGO = De psychische structuur die de normen van ouders en belangrijke
anderen internaliseert en die functioneert als moreel geweten. Het oordeelt over goed
en fout. Vindt het SUPER-EGO dat het EGO de normen heeft overtreden, deelt het
straffen uit in vorm van schuld en schaamte (ontwikkelt rond vier jaar).
Voorbeeld: je ziet een zak chips. Je ID (onbewuste verlangens) zorgt ervoor dat je die zak in 1 keer op eet. Je
SUPER-EGO (ideale ik, regels, geweten) wil dat je op je lijn let. Je EGO (bemiddelaar) zoekt naar een compromis:
1 handje chips. Als er geen compromissen worden gesloten leidt dit tot een psychische stoornis.
Carl Jung: mensen hebben niet alleen een persoonlijk onbewuste, maar ook een collectief onbewuste
= opslagplaats van latente (= verborgen) beelden die de mens als soort heeft geërfd uit zijn verleden.
Karen Horney en Harry Stack Sullivan: keken naar de sociale context van psychische problemen.
Stelde dat kinderen van afwijzende ouders de neiging hebben om twijfelend en angstig te worden
Heinz Hartmann: een van de grondleggers van egopsychologie. Stelt dat het ego een eigen energie en
eigen motivatie heeft.
Erik Erikson: volgens hem was het doel van de ontwikkeling het bereiken van ego-identiteit.
Verankerd gevoel van wei we zijn en waarin we geloven.
Margaret Mahler: ontwerper van de objectrelatietheorie, meende dat het proces van scheiding van
de moeder in de eerste drie jaar cruciaal zijn voor de ontwikkeling van de persoonlijkheid.
John Bowbly: ontwerper van de hechtingstheorie. Houdt zich bezig met de wijze waarop in interactie
met de omgeving een kind zich emotioneel en cognitief vormt.
Therapieën vanuit dit model:
Psycho-analyse: er komt materiaal bij een cliënt naar boven wat uit zijn onbewuste komt waar je als
TP’er mee mee kunt werken. Mensen krijgen hierdoor inzicht in, een oplossing te vinden voor,
onbewuste conflicten uit de jeugd. VB: een volwassen man ziet in dat de woede tegenover zijn
dominante moeder de oorzaak is van het mislukken van het opbouwen van intieme relaties met
vrouwen.
Psycho-analystische psychotherapie (psychodynamische therapie): is een gestructureerde vorm van
behandeling die ‘steunt’ op een psychologisch kader, waarbij een of meerdere verbale interacties
tussen patiënt en therapeut plaatsvinden (blz 57).
Vrije associatie: methode waarbij gedachten onder woorden worden gebracht zodra ze in de patiënt
opkomen, zonder bewuste pogingen om ze te bewerken of te censureren.
Freud vond ‘overdracht’ een belangrijk verschijnsel: het is een manier om conflicten uit de kindertijd
opnieuw te beleven en te verwerken
Overdracht: je beleeft gevoelens die eigenlijk horen bij een ander. VB: je hebt geen goed
gevoel bij je SLB’er . Dat gevoel komt doordat je vroeger geen goede band had met je vader
want hij verwachtte constant iets van je. Je SLB’er verwacht ook iets van je waardoor je
hetzelfde gevoel bij je SLB’er hebt als dat je bij je vader had.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurvangool. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.30. You're not tied to anything after your purchase.