Financiële Aspecten van de Activa en Passiva (V1A013)
Exam (elaborations)
voorbeeldexamen Fin Aspecten Activa en Passiva (Bank en Beurs)
32 views 0 purchase
Course
Financiële Aspecten van de Activa en Passiva (V1A013)
Institution
Katholieke Hogeschool VIVES (VIVES)
Volledig opgelost en uitgewerkt voorbeeldexamen van het vak Financiële Aspecten van de Activa en Passiva (vroeger Bank en Beurs), voorzien van een blanco exemplaar om zelf in te oefenen ter voorbereiding van het examen of ter opfrissing van alle zaken mbt Bank en Beurs.
Tevens voorzien van een b...
Opleidingsonderdeel: Financiële aspecten van de activa en Lector: Patrick
passiva / Bank en beurswezen Pieters
Datum: 02/04/2020 ………uur Duurtijd: 2,5 uur
PROEFEXAMEN
Toegelaten hulpmiddelen bij dit examen:
schrijfgerief (maar geen pennenzak),
rekenmachine goedgekeurd in het graduaat accountancy (rekenen met een andere
rekenmachine, smartphone of GSM is niet toegestaan)
kladpapier dat door de lector wordt aangereikt
voor personen die het Nederlands niet als moedertaal hebben: een vertalend
woordenboek (géén verklarend woordenboek). Je meldt dit vóór de start van het
examen aan de lector, zodat hij kan controleren of het verder onbeschreven is.
Extra instructies:
- Je hebt recht op 2,5 uur. Indien je te laat komt, moet je toch afgeven op de opgegeven
eindtijd van je groep. Zorg er voor om op tijd te zijn, anders stoor je de andere cursisten.
- Regel je toiletbezoek: als je tijdens het examen toch moet gaan, dien je definitief af te
geven.
- Gelieve uw examenbladen steeds om te vouwen zodat uw buurman/buurvrouw niet kan
spieken. Spieken wordt bestraft met onmiddellijk afgeven en score 0, zowel voor degene
die afkijkt als degene die laat afkijken.
- Er zijn 30 punten te behalen (18 + 12):
o Vraag 1 tot en met 18 = 1 punt per vraag
o Vraag 19 tot en met 24 = 2 punten per vraag
Vraag 1: wat is juist?
Pagina 1 van 11
, A de eerste en belangrijkste kernfunctie van banken is om het geld van spaarders veilig te
bewaren
B chartaal geld bestaat uit munten en biljetten, giraal geld staat op rekeningen
C de SEPA-zone is een Europese zone waarbinnen de fiscaliteit van spaarmiddelen
gelijkgetrokken is
D een run-on-the-bank doet zich voor als heel veel spaarders tegelijkertijd deposito’s op hun
spaarrekening willen storten
Vraag 2: wat is juist?
Een inflatie …
A leidt tot een stijging van de intrinsieke waarde van je spaargeld
B leidt tot een daling van de intrinsieke waarde van je spaargeld
C heeft geen invloed op de koopkracht van je spaargeld
D is een stijging van de langetermijnrente
Vraag 3: wat is fout?
A het debiteurenrisico van spaarrekeningen en kasbons is identiek
B het debiteurenrisico van kasbons en Belgische verzekeringsbons is identiek
C het debiteurenrisico van klassieke spaarmiddelen en andere beleggingsinstrumenten is
identiek
D het debiteurenrisico van termijnrekeningen en kapitalisatiebons is identiek
Vraag 4: wat is fout?
A het renterisico van een spaarrekening en een termijnrekening is identiek
B het renterisico van een kapitalisatiebon op 10 jaar en een kapitaliserende termijnrekening op
10 jaar is verschillend
C voor Belgen heeft een termijnrekening in dollar in alle omstandigheden meer risico dan een
termijnrekening in euro
D de rente van spaarproducten stijgt met hun looptijd
Vraag 5: hieronder zijn enkele spaarproducten geschikt volgens hun renterisico, van laag naar
hoog. Welke reeks is correct gerangschikt?
A [lager renterisico] spaarrekening – kapitalisatiebon 5 jaar – kasbon 3 jaar [hoger renterisico]
B [lager renterisico] kapitalisatiebon 5 jaar – kasbon 3 jaar - spaarrekening [hoger renterisico]
C [lager renterisico] spaarrekening – kasbon 3 jaar – kapitalisatiebon 5 jaar [hoger renterisico]
D [lager renterisico] kasbon 3 jaar – spaarrekening – kapitalisatiebon 5 jaar [hoger renterisico]
Vraag 6: wat is juist?
A cash betalen tussen particulieren voor de aankoop van roerend goed mag onbeperkt
B aankopen van meer dan 5.000 euro kan je bij een professionele verkoper spreiden over
meerdere cash betalingen
C het aankopen van vastgoed met gehele of gedeeltelijke cash betalingen is onder bepaalde
voorwaarden toegelaten
D Nominale waarde is altijd gelijk aan intrinsieke waarde
Vraag 7: wat is juist?
Pagina 2 van 11
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ycanniche. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.51. You're not tied to anything after your purchase.