Overzichtelijke samenvatting die de kern van het vak goed weergeeft, bepaalde details zijn weggelaten. Ideale aanvulling bij de voorbereiding van je tentamen, ikzelf heb een 9 gehaald.
I really got so much of this during my exam! Very good addition as a clear memory hint to a comprehensive summary
By: hiddewietsma • 3 year ago
Seller
Follow
BrammieDijkstra
Reviews received
Content preview
LEERDOC – ENCYCLOPEDIE DER RECHTSWETENSCHAP I
Intro: Belangrijke begrippen
Wat en waarom is er recht?
Dit is de meest centrale vraag uit de traditionele rechtsfilosofie, maar het antwoord hierop is niet
eenduidig. Door de geschiedenis heen is hierover door verschillende filosofen gezocht naar een
antwoord.
Moraal en ethiek:
Moraal en ethiek zijn het geheel aan normen en waarden. Het ziet op wat in het algemeen als goed en
slecht wordt gezien. Twee soorten:
A. Brede moraal = het individu kent geen vrijheid om het leven in te richten volgens eigen
overtuiging. De overheid heeft veel invloed op het burgerlijke leven, dus meer regels dan
noodzakelijk is in een samenleving.
B. Smalle moraal = het individu kent wel vrijheid om het leven in te richten volgens eigen
overtuiging, zolang de rechten van anderen worden gerespecteerd. Er heerst geen specifieke
voorgeschreven levenswijze, dus enkel regels die noodzakelijk zijn in een samenleving.
Soorten:
Perfectionistisch = De overheid wil dat zijn burgers zoveel mogelijk (in z’n totaliteit) het ideaal
van volmaaktheid nastreven.
Paternalisme = De overheid legt een bepaalde levenswijze op aan zijn burgers, met het
argument dat het ten behoeve van hen eigen bestwil is.
Moralisme = De overheid legt een bepaalde levenswijze op aan zijn burgers, met het
argument dat het volgens de overheid zo hoort en behoort te geschieden.
Soorten vrijheid:
Vrijheid kan op verschillende manieren tot uiting komen.
A. Positieve vrijheid = het individu heeft de vrijheid om een eigen leven in te richten door externe
factoren (onderwijs, gezondheidszorg etc. Er moet dus iets aanwezig zijn, waardoor je positieve
vrijheid hebt. Dankzij de aanwezigheid van regels, kan ik pas vrij zijn Regels zijn hulpmiddel
voor vrijheid.
Vb: leraren die staken willen meer loon (ziet op meer regulering).
B. Negatieve vrijheid = het individu wordt niet beïnvloed door externe storende belemmeringen,
er is dus iets afwezig waardoor je vrij bent. (Alles wat je kunt doen zolang je niet beperkt wordt).
Vb: boeren die staken willen minder regulering omtrent milieu.
C. Wezensvrijheid: de mogelijkheid om onbelemmerd je ware aard te kunnen ontwikkelen en je
eigen idealen na te streven. Je bent vrij van interne belemmeringen.
Vb: wanneer je eigen driften en behoeftes kan beheersen met ratio.
,Wanneer is recht geldend?
Deze vraag wordt door een natuurrechtsaanhanger en rechtspositivist fundamenteel verschillend
beantwoord.
A: Natuurrecht:
Is gebaseerd op de wezensaard van de mens, waarin zij essentiële eigenschappen bezit waaruit
samenlevingsregels volgen die altijd en overal de kern van het positieve recht moeten uitmaken. Het
recht heeft derhalve een noodzakelijk verband met moraal (rechtvaardigheid).
Recht is dus geldend wanneer dit inhoudelijk niet te ver van het natuurrecht (wezensaard van de
mens) afwijkt.
Kritieken:
Menselijke wenzensaard is moeilijk bepaalbaar.
Is normloos en amoreel (kent geen rechten), maar alleen de strijd om het bestaan.
De menselijke wezensaard is niet te bewijzen en tegenstrijdig.
B: Rechtspositivisme:
Het recht staat hier meer in het teken van macht. Recht is geldig als dit, ongeacht de inhoud, op juiste
wijze door de bevoegde overheidsorganen tot stand is gekomen en wordt gehandhaafd. Inhoudelijke
onrechtvaardigheid maakt dus niet uit (rechtszekerheid).
a) Normatief:
Rechtszekerheid is zo belangrijk, dat je ook aan onrechtvaardig recht moet gehoorzamen.
(Dus toch enigszins een koppeling tussen moraal en recht).
b) Beschrijvend:
Recht wordt enkel als neutrale wetenschap gezien, recht en moraal staan volledig los van
elkaar. Hier volgt geen morele plicht om aan het recht te gehoorzamen.
Filosofische vragen:
De zijnsleer/natuurtoestand heeft logischerwijs consequenties voor de overige leren, het druppelt naar
beneden. Het is een rode draad die alle overtuigingen van de filosofen kenmerkt.
Zijnsleer = Hoe zit de wereld in elkaar? / Wat is de werkelijkheid?
Kennisleer = Is de wereld objectief vast te stellen?
Mensbeeld = Hoe zit de mens in elkaar?
Ethiek = Wat is het goede?
Staatsleer = Wat is de meest ideale staat in overeenstemming met de mens?
Natuurtoestand (fase 1) = Hoe ziet de natuurtoestand eruit? (Staat wegdenken)
Contract (fase 2) = Hoe lossen we de problemen uit de natuurtoestand op? / Waarom
wordt het bestaan van een staat gerechtvaardigd?
Staat (fase 3) = Wat is de meest ideale staatsvorm in overeenstemming met het
sociaal contract?
Reminder:
1. Lees de vraag goed.
2. Welke elementen worden genoemd?
3. Waar moet ik antwoord op geven? Welke verbanden willen ze zien?
4. Specifieke beantwoording. In eigen woorden, geen passages overnemen.
5. Stapsgewijs antwoord geven en redenering afmaken.
, Week 1: Kelsen, Radbruch, Hart en Austin
Radbruch: [NRP NR]
Na WOII niet meer van mening dat recht altijd gehoorzaamd hoeft te worden. Hij komt met een
hernieuwde natuurrechtsleer dat zeer onrechtvaardig recht niet gehoorzaamd hoeft te worden.
Rechtszekerheid gaat voor, tenzij extreem onrechtvaardig recht dan gaat rechtvaardigheid voor.
Rechtszekerheid: het recht kan telkens op dezelfde manier worden uitgelegd en toegepast.
Rechtvaardigheid: gelijke behandeling van gelijke gevallen.
Doelmatigheid: behoeve van het algemene welzijn en realiseren van maatschappelijke
doeleinden, dus recht wat voor het volk nuttig is.
Austin: [BRP]
Recht = bevelen (gedragsvoorschriften) van de soeverein, gehandhaafd door sanctiedwang. Het heeft
als doel het maatschappelijk verkeer ordelijk te laten verlopen.
Het merendeel van de bevolking moet de gewoonte hebben te gehoorzamen aan een
gemeenschappelijke superieur.
Gemeenschappelijke menselijke superieur die zelf niet de gewoonte heeft te gehoorzamen aan
een superior.
Hart: [BRP]
Heeft kritiek op Austins theorie en verbetert het. Het recht rust niet puur op macht van de soevereine
overheid, omdat de positie van de hoogste juridische gezagsdragers weer berust op juridische
bevoegdheid verlenende regels. De overheid ontleent haar (sanctie)macht aan rechtsnormen die haar
bevoegdheden regelen. De geldigheid van de lagere regels van de rechtsorde berust op de hogere. Dit
geeft een onderscheid:
Primaire regels: bevatten voorschriften voor de leden van de samenleving
Secundaire regels: regelt geldigheid van de primaire regels waaronder de bevoegdheid
verlenende regels die de juridische gezagdragers identificeren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BrammieDijkstra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.35. You're not tied to anything after your purchase.