Deze duidelijke samenvatting heb ik gemaakt om mijzelf, nu dus ook jij, te helpen met het leren. Ik heb met zoveel mogelijk voorbeelden en plaatjes het uitgelegd.
Succes met leren!
Biologie thema 3: Genetica
Paragraaf 1: fenotype en genotype
Fenotype & genotype
Elk organisme lijkt in meer of mindere mate op de ouders. De baby kan eigenschappen
krijgen van zijn/haar ouders (fenotype) maar ook eigenschappen die bij de vader en de
moeder niet waarneembaar zijn.
De informatie voor erfelijke eigenschappen ligt op de chromosomen. De erfelijke
eigenschappen (genotype) worden doorgegeven van de ouders via een zaadcel (vader) en
een eicel (moeder). Bij de bevruchting komt deze informatie bij elkaar.
Chromosomen
Alle autosomen en geslachtschromosomen samen noem je ook wel een
chromosomenportret of karyogram. Er kunnen 22 chromosomenpaar worden gevormd.
Deze 44 chromosomen noem je autosomen. Homologe chromosomen zijn chromosomen in
een paar die gelijk zijn in de lengte en vorm. Het 23e chromosomenpaar zijn de
geslachtschromosomen:
o Zijn ze aan elkaar gelijk meisje (XX)
o Zijn ze niet aan elkaar gelijk jongetje (XY)
Genen
Een gen is een deel van een chromosoom dat de informatie bevat voor een of meer
genotypen of een deel van een genotype. Vaak is bij een bepaalde eigenschap meer dan 1
gen betrokken. Een chromosoom bevat 1 zeer lange molecuul DNA & veel eiwitmoleculen.
DNA is opgebouwd uit 4 verschillende bouwstenen (nucleotiden):
1. Fosfaatgroep
2. Desoxyribose
3. Stikstofbase
In een plantaardige cel komt DNA ook voor in bladgroenkorrels. Alle DNA-moleculen in een
cel noem je het genoom van een organisme.
Invloed van milieufactoren en modificaties
Het genotype bepaalt vele eigenschappen van een individu, toch bepaalt het niet in zijn
eentje het fenotype van een individu het fenotype wordt bepaald door het genotype en
door milieufactoren (licht, lucht, vochtigheid, temperatuur, voeding etc.). Een dergelijke
verandering noem je een modificatie de informatie in de chromosomen verandert niet.
De invloed van het milieu op mensen begint al in de baarmoeder. Wanneer een afwijking,
aandoening of ziekte in de baarmoeder ontstaat, spreek je van een aangeboren afwijking.
Als deze genetische via de ouders wordt doorgegeven erfelijke ziekte.
, Paragraaf 2: genenparen
Verschillende genenparen (genotypen):
Homozygoot 2 gelijke allelen. VB: AA of aa
Heterozygoot 2 ongelijke allelen. VB: Aa
Dominante allel hoofdletter (A)
Recessief allel kleine letter (a)
Onvolledig dominant: wanneer het dominante allel niet genoeg dominant is en het
recessieve allel toch een beetje tot uiting komt in het fenotype van het individu. Of wanneer
een erfelijke eigenschap kan worden opgebouwd uit meerdere dominante allelen en deze
allelen in een heterozygoot genotype beide tot uiting komen in het fenotype van het
organisme.
P Ad Ad x Aw Aw
F1 Ad Aw Hierbij geen dominant of recessief
D= donkere huid & W= witte huid
D+W = mix van beide intermediair fenotype
Allelen kunnen ook codominantie overerven, dan komen beide allelen volledig tot uiting in
het fenotype. Dit resulteert dan bijvoorbeeld in een bloem met zowel rode als witte kleuren.
Uniekheid redenen:
Mutaties: verandering van DNA
Geslachtscellen
Recombinatie: het husselen van chromosomen van pa en ma bij de bevruchting.
Hierbij spreek je ook wel van genetische variatie.
Paragraaf 3: monohybride kruisingen
Bij kruisingen vindt geslachtelijke voortplanting plaats en let je op de overerving van erfelijke
eigenschappen. Bij een monohybride kruising let je slechts op de overerving van 1
eigenschap, waarbij 1 genenpaar is betrokken.
Bij kruisingen geef je:
Ouders P (parentes)
Nakomelingen F1 (Filii; 1= eerste generatie)
Nakomelingen van de nakomelingen F2 (tweede generatie)
Een kruisingsvraagstuk los je op in stappen: (voorbeeld erbij)
1. Wat zijn de genotypen van de ouders? Geef deze genotypen in een kruising weer.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller karlijn60. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.