Samenvatting PPB + Sociologie en kunst 20-01-2021 mensen en grenzen
Week 1 PPB
JW Sleutel (1992)
- Opvoeden is gericht op psychische disposities (deugden en positieve karaktertrekken)
- Opvoeder moet zodanig handelen dat het kind deze daadwerkelijk kan verwerken
- De opvoedeling moet zich deze disposities eigen maken
- (disposities = aanleg)
MJ Langeveld (1974)
- Opvoeder ondersteunt en begeleid kind naar volwassenheid
- Doel van de opvoeding is zelfverantwoordelijke zelfbepaling
Ondersteuning VS Controle
Ondersteuning:
- Doel: belbevinden en zelfvertrouwen
- “Het niet sturend ingrijpen en reageren waardoor het kind zich bevestigd en geaccepteerd
voelt.”
- Initiatief ligt bij het kind en de ouder reageert daarop
- Kind vraagt en lokt uit door zijn gedrag
- Sensitiviteit en responsiviteit
- Affectie en warmte tonen
- Bemoeien en overbezorgd en verstikken in liefde
Controle
- Doel: gedragsverandering
- “sturend ingrijpen en reageren door de ouder met het oog op het bevorderen van autonomie
en/of de verbetering van het gedrag, de houding en het persoon van het kind.”
- Initiatief ligt bij de ouders en het kind reageert daarop
- Ouder stelt eisen aan gedrag
- Ouder beloont en straft
- Inductie = uitleg en/of consequenties aangeven
- Machtsuitoefening/liefdesontrekking
4 opvoedingsdemensies
1. Ondersteuning bieden: warmte, affectie, responsiviteit, betrokkenheid, emotionele
ondersteuning, straffen belonen en aandacht
2. Instructie geven: aangeven verwachtingen, verantwoordelijkheid leren, kind hulp bieden en
coachen.
3. Grenzen stellen: respect voor de autonomie van het kind, straffen en belonen,
zelfstandigheid, zelfredzaamheid.
4. Controle uitoefenen: autoritair: onderdrukken negatief gedrag, machtsuitoefening, strikte
regels. Autoritatief: stimuleren positief gedrag, uitleggen en verklaren.
,Samenvatting PPB + Sociologie en kunst 20-01-2021 mensen en grenzen
Problemen in de opvoeding door factoren:
Kind factoren: competentie/veerkracht, fases verlopen (dis) continu en (on) voorspelbaar,
ontwikkelingsopgave.
Ouder factoren: verwachtingen, competenties en veerkracht, opvoedingstaak
Omgevingsfactoren: sociaal en fysiek
Draaglast/kracht
Risicofactoren:
- Kind factoren zoals moeilijk temperament
- Ouder factoren zoals slechte communicatie
- Omgevingsfactoren zoals behoren tot een achterstandsgroep
Beschermende factoren
- Kind factoren zoals sociale vaardigheden
- Ouder factoren zoals vaardigheden om met kinderen om te gaan
- Omgevingsfactoren zoals sociale steun
Ontstaan van opvoedingsproblemen
Disfunctionerend gezin
- Samenhang gezin: loszand of kluwen gezin
- Regels: te veel of te weinig
- Slechte communicatie
Disfunctionerende ouders
- Geven weinig vrijheid aan het kind noch ondersteuning
- Weinig mogelijkheid om autonomie te oefenen
- Negatief voor sociale competentie, moreel gedrag en zelfvertrouwen
- Stellen geen eisen noch ondersteuning
Soorten gezin:
- Half open/ half gesloten gezin: hoge mate van betrokkenheid bij elkaar, duidelijke grenzen,
omgaan met leeftijdsgenoten wordt gestimuleerd, gezin is open voor hulp buitenaf, de 3 Z’s
worden gestimuleerd.
- Loszandgezin : geen cohesie met elkaar, het is ieder voor zich. Ouders hebben het druk met
zichzelf, geen identificatiefiguur, kind moet belangrijke beslissingen zelf nemen.
- Kluwengezin: zeer betrokken bij elkaar, gezin isoleert zich van buitenwereld, kind word
belemmerd in zelfstandigheid.
, Samenvatting PPB + Sociologie en kunst 20-01-2021 mensen en grenzen
Moderniseringsproces gezinnen:
- Bevelshuishouden: meer van vroeger, verschilt per cultuur. Mening van kind telt niet,
ouderlijk gezag staat voorop, strenge regels, geen tegenspraak en seks specifiek.
Kind word daardoor: angstig, moeite met mening geven, argwanend, stiekem, voelt zich
ondergeschikt, moeite met contact leggen
- Onderhandelingshuishouden: eigen beslissingen nemen, eigen mening geven,
gelijkwaardigheid, hoor- en wederhoor
- Kind word daardoor: goed in het ontvangen en geven van feedback, uiting geven van
gevoelens en meningen, kan omgaan met problemen .
-
Opvoedingsopgaven:
1. Ze stellen de kinderen in staat om ontwikkelingstaken te volbrengen
2. Zijn normatief
3. Zijn afhankelijk van de ontwikkelingsfase van het kind
Ontwikkelingsfasen
1. 0-2 jaar. Baby-peutertijd
Belangrijke milieus: gezin, opvang
Ontwikkelingsopgave: fysiologische zelfregulatie, hechting, exploratie, autonomie,
individuatie
Opvoedingsopgave: soepele verzorging, sensitieve en responsieve interactie bieden, ruimte
en steun geven.
Normaal probleem: voedingsproblemen, slaapproblemen, scheidingsangst, angst voor
donker en geluiden
2. 2-4 jaar. Peuter-kleutertijd
Belangrijke milieus: gezin, opvang, (voor) school
Ontwikkelingsopgave: reprenstionale vaardigheden, constructieve omgang met
leeftijdsgenoten, internaliseren van eisen, sekserol-identificatie
Opvoedingsopgave: sensitiviteit voor cognitief niveau, positieve en bevestigende omgang,
omgaan met ambiguïteit (dubbelzinnigheid) kind, disciplinering, seks specifieke benadering
Normaal probleem: angst voor vreemden, donker en geluiden, koppigheid, driftbuien,
agressie, ongehoorzaamheid, overactief, niet zindelijk, angstig voor sekse rol en identiteit
3. 4-12 jaar. Basisschoolkind
Belangrijke milieus: gezin, school, peargroup, verengingen.
Ontwikkelingsopgave: decentratie schoolvaardigheden, acceptatie leeftijdsgenoten.
Opvoedingsopgave: gelegenheid geven voor omgang met leeftijdsgenoten, waardering
schoolwerk, democratische en warme opvoedstijl
Normaal probleem: ruzies, concentratieproblemen, laag prestatieniveau, schoolweigering,
stelen, vandalisme of meeloop gedrag
4. 12-18 jaar adolescentie
Belangrijke milieus: school, peargroup, verenigingen, internetgemeenschappen, werkkring,
diverse sociaal culturele velden.
Ontwikkelingsopgave: zelfstandig zijn met eigen en andere sekse, ontwikkeling identiteit en
school en beroep en samenleving.
Opvoedingsopgave: emotionele steun bieden, tolerantie voor experimenteren, leeftijds-
adequate grenzen stellen, voorbeeldfunctie, meer symmetrische relatie met kind aangaan.
Normaal probleem: gebruik alcohol drugs, twijfel over identiteit, twijfel over toekomst,
onzeker, problemen met uiterlijk, problemen met autoriteit, spijbelen, incidenteel gedrag
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller charleneveenstra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.88. You're not tied to anything after your purchase.