100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Nederlands 3 : aanvankelijk en voortgezet technisch lezen $5.96   Add to cart

Summary

Samenvatting Nederlands 3 : aanvankelijk en voortgezet technisch lezen

5 reviews
 214 views  26 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting voor Nederlands 3: aanvankelijk en voortgezet technisch lezen. Vak op pabo Windesheim , eerste jaar. Bevat de volgende literatuur: portaal H5, Nederlands als tweede taal H5, Verborgen talenten H3 en H9.

Preview 3 out of 23  pages

  • January 26, 2021
  • 23
  • 2020/2021
  • Summary

5  reviews

review-writer-avatar

By: gielzwiers • 5 months ago

review-writer-avatar

By: jantc23 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: manonstokkers • 1 year ago

review-writer-avatar

By: an119 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: romeevlasveld • 2 year ago

avatar-seller
Samenvatting NL3
Portaal H5, NL als 2 e daal H5, Verborgen talenten H9 & H3

Nederlands als tweede taal – Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 5: Lezen
Geschreven taal speelt een grote rol in alle vakken in het basisonderwijs en heeft een aantal
specifieke kenmerken die afwijken van alledaagse spreektaal. Die kenmerken moeten alle
basisschoolleerlingen, moedertaalsprekers en NT2-leerders, onder de knie krijgen.

5.1 Lezen op de Amaliaschool
Er wordt heel wat gelezen op de basisschool. Er wordt ook op veel verschillende manieren gelezen.
De kinderen doen allemaal iets anders met geschreven taal. Bij al deze manieren van lezen is er
sprake van interpretaties toekennen aan geschreven taal. Kinderen zijn vaak aan het lezen en
schrijven tegelijkertijd.

Geschreven taal heeft twee kenmerken die lezen extra lastige maken voor NT2-leerders:
1. Bij geschreven taal is het niet noodzakelijk dat de schrijver en de lezer op dezelfde plaats
aanwezig zijn. Het taalgebruik bij geschreven taal is dus anders dan wanneer spreker en
hoorder bij elkaar in dezelfde ruimte zijn. Het taalgebruik in teksten is gedecontextualiseerd:
er is alleen nog de talige context, geen andere. Dit maakt dat sommige zinnen complexer zijn
en dat allerlei woorden gebruikt worden om iets duidelijk te maken, wat je bij gesproken taal
gewoon ziet.
2. Om een tekst te begrijpen, moet je de taal kennen. Dat komt omdat eenheden van
geschreven taal verwijzen naar eenheden uit gesproken taal. Pas als je de taal kent, weet je
wat er staat. Schrifttekens representeren bepaalde eenheden uit gesproken taal. Welke
eenheid dat is kan variëren. In het geschreven Nederlands verwijst elk letterteken naar een
afzonderlijke klank uit de gesproken taal. Als je leert lezen moet je leren naar welke
eenheden uit de taal die tekens verwijzen en je moet de woorden kennen om te weten wat
er staat.

Leren lezen gaat over het leren herkennen, interpreteren, gebruiken en waarderen van een specifiek
soort informatie. Specifiek omdat:
- Leren lezen gaat om een ‘schriftcode’ die ontcijferd moet worden. Om dat te kunnen is
kennis nodig van de taal waar die schriftcode van wordt afgeleid: de gesproken taal.
- Het gaat om een soort taalgebruik dat afwijkt van de taal die gebruikt wordt in alledaagse
communicatie. Je hebt bij geschreven taal geen signalen uit de omgeving, je bent afhankelijk
van de taal zelf.

5.2 Stadia van het leren lezen
Er zijn vier leesstadia te onderscheiden tussen de start van het basisonderwijs en het einde van
groep 8. In elk van die periodes doet een kind andere dingen met geschreven taal, leert het andere
dingen, krijgt het andere lesstof en heeft het andere begeleiding.
o Periode 1: Ontluikende geletterdheid (Vanaf 1 jaar tot begin groep 3)
Het kind kan nog niet zelfstandig lezen. Het is de periode voor groep 3, van 1 tot 6 jaar. Het
kind leert dat er verhalen staan in boekjes, het leert een aantal tekens uit de omgeving te
herkennen, leert tekenen en krabbelen, herkent plotseling de letters van de eigen naam en
maakt kennis met versjes en liedjes. Dit is alles is vooral top-down: de kinderen zijn gericht

1

, op de betekenis, op het grote geheel, niet op het medium zodanig. Het leren is vooral
incidenteel. Kinderen gebruiken bij (prenten)boeken de schrifttekens nauwelijks als
informatiebron, maar vooral de context (de plaatjes) en hun geheugen.
o Periode 2: Aanvankelijk lezen (groep 3)
In deze tijd leren de kinderen lezen, ze leren ‘de code kraken’: geschreven taal te ontcijferen.
Ze leren een relatie te leggen tussen gesproken en gedrukte woorden, tussen letters en
klanken. Ze leren eenvoudige teksten met hoogfrequente en eenvoudige woorden lezen.
Kinderen leren het alfabet. Het lezen is gericht op het decoderen (opbouw van het woord) en
daarna pas de betekenis. Deze fase is vooral bottom-up: van de letters naar de betekenis.
Het is leren is incidenteel, maar gestuurd.
o Periode 3: Automatisering (Vanaf eind groep 3 tot en met groep 4)
In deze periode oefent het kind de leesvaardigheid tot het een groot aantal woorden op het
eerste gezicht herkent. Het kind leert eenvoudige teksten vloeiender te lezen,
veelvoorkomende woorden herkennen. Het lezen is nog steeds decoderen, maar de
aandacht wordt steeds makkelijker gericht op de betekenis (van bottom-up naar top-down).
De periode van technisch lezen wordt afgesloten; begrijpend lezen en leesstrategieën staan
centraal. Ze moeten snel woorden herkennen, maar ook leren welke manieren er zijn om
samenhang aan te brengen in een tekst. Ze leren over verwijswoorden en
verbindingswoorden.
o Periode 4 Informatieverwerking (Vanaf groep 5 tot eind van de basisschool)
In de vorige periodes was het lezen vooral het doel, nu is het lezen een middel tot een ander
doel. Deze periode wordt omschreven als ‘lezen om iets nieuws te leren’. Het lezen kan nu
gebruikt worden voor van alles en nog wat. Gedurende een gedeelte van de bovenbouw
doen kinderen op alle mogelijke manieren nieuwe informatie op via geschreven taal. Deze
vaardigheid verwerken ze op veel manieren. Er wordt bij voorkeur stil gelezen, hardop lezen
gaat namelijk langzamer. Deze periode noemen we ook wel voortgezet lezen.

Deze indeling is globaal en betreft alleen wat kinderen zelfstandig zouden moeten kunnen met
geschreven taal. Een leraar kan (en zou moeten) blijven voorlezen, ook al kan het kind al zelfstandig
lezen. Hierbij zijn twee vuistregels:
1. Blijf verhalen voorlezen op school, tot het eind van de basisschool. De teksten die
beginnende lezer lezen, zijn vaak veel simpeler en saaier dan de verhalen die voorgelezen
worden. Voorlezen is goed voor de taalontwikkeling en vergroot de kans dat kinderen blijven
lezen.
2. Onderbreek niet voortdurend het voorlezen om na te gaan of de leerlingen elk woord wel
hebben begrepen (ook niet bij NT2-leerlingen). Blijf doorgaan met voorlezen, laat de
leerlingen genieten.

Kinderen leren het makkelijkst lezen in een taal die ze heel vertrouwd is. Voor NT2-leerlingen is dat
hun moedertaal, maar de meeste van hen leren lezen in hun tweede taal, in het Nederlands. Het is
van groot belang dat de taal waarin NT2-leerlingen leren lezen zo snel mogelijk vertrouwd is.

5.3 Kleuters en geschreven taal: ontluikende geletterdheid
In groep 1 en 2 maken de kinderen kennis met de diverse aspecten uit de geschreven taal, dit is de
ontluikende geletterdheid. Kinderen aken een algemene en brede kennismaking met de wereld van
het geschreven woord. Deze kennismaking kan om van alles gaan. Het kan ook gaan om het leren
herkennen en schrijven van letters of het leren onderscheiden van klanken en woorden: het
fonemisch bewustzijn.


2

, Daarnaast moeten kinderen een basiswoordenschat bezitten om actief mee te kunnen doen in de
klas. Ze moeten kennis hebben van de taal die gebruikt wordt bij het vertellen van een verhaal,
voorlezen van een boek of gewoon bij het praten.

Regelmatig voorlezen is van grote invloed op de taalontwikkeling van kinderen, vooral als verhaaltjes
kenmerken hebben die belangrijk zijn voor de taalverwerking. Prentenboeken hebben deze
kenmerken:
- Er is een context van plaatjes.
- Het taalgebruik is eenvoudig en redundant (hetzelfde wordt nog eens op een andere manier
gezegd).
- Er zit veel herhaling in.
- De verhalen gaan over onderwerpen uit de belevingswereld van de kinderen.
- Er is aandacht voor uiteenlopende culturen.

Het voorlezen van boeken heeft invloed op de leesontwikkeling van leerlingen:
 Ze leren veel nieuwe woorden.
 Ze leren taalgebruik dat typerend is voor boekjes.
 Ze maken kennis met geschreven taal.
 Ze leren dat geschreven taal ergens naar verwijst.

5.4 Aanvankelijk lezen en automatisering
Dit is de periode waarin leerlingen het schriftsysteem leren beheersen, ongeveer tot ze onbekende
woorden kunnen lezen. De leerlingen leren op basis van een aantal eenvoudige en klankzuivere
kernwoorden de relatie tussen klank en letter.

In de periode waarin NT2-leerlingen leren lezen, moeten leerkrachten letten op de volgende dingen
en hiervoor zorgen:
o De kinderen moeten de betekenis van alle kernwoorden goed kennen. De kinderen moeten
meteen het woord kunnen noemen bij het plaatje.
o De kinderen moeten de klanken van het Nederlands goed uit elkaar weten te houden. Voor
NT2-leerlingen is dit niet altijd makkelijk. Als leerlingen moeite hebben met het onderscheid
tussen klanken, is het ook moeilijk de lettersymbolen voor die klanken te leren. Over het
algemeen zijn klinkers moeilijker dan medeklinkers. En zijn tweeklanken lastiger dan klanken
die in de eigen taal niet betekenisonderscheidend zijn.
o Naarmate de kinderen steeds meer nieuwe woorden lezen en automatiseren, de
woordenschat belangrijk blijven. Kinderen hebben meer moeite met het lezen van woorden
die ze nog niet kennen. Ze haperen, aarzelen en beginnen opnieuw. Dit vertraagt de
automatisering, het vloeiende lezen. Het is belangrijk dat beginnende lezers aan de hand van
bekende woorden en vertrouwde taal het leesproces starten en het taalgebruik vertrouwd
blijf of gemaakt wordt.
o Een afwijkende uitspraak hoeft geen leesfout te zijn. Een leerling kan wel correct gelezen
hebben, maar een woord verkeerd uitspreken omdat de betreffende klanken in de eigen taal
niet betekenisonderscheidend zijn. Luisteren naar en meelezen met een ander, dragen bij
aan klankvaardigheid, intonatie en ritme van het Nederlands.

5.5 Voortgezet lezen: lezen van teksten
De leesvaardigheid van NT2-leerlingen wordt net alleen beïnvloed door hun beheersing van
woordenschat en klanken, maar ook door andere aspecten van de taal, zoals woordvorming en
zinsopbouw. Kennis van de zinsopbouw is belangrijk om de betekenis van een zin meer is dan de
betekenis van de afzonderlijke woorden.

3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnneHovenga. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75632 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.96  26x  sold
  • (5)
  Add to cart