100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie vwo 5 thema 3 stofwisseling in de cellen basisstof 1 tm 4 $3.77   Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie vwo 5 thema 3 stofwisseling in de cellen basisstof 1 tm 4

 67 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Samenvatting over Biologie voor jou vwo 5 thema 3 stofwisseling in de cel basisstof 1 tm 4.

Preview 2 out of 5  pages

  • January 26, 2021
  • 5
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Biologie VWO 5 Thema 3 Stofwisseling in de cel
Basisstof 1 chemie in de cel
Metabolisme
- Stofwisseling (metabolisme): het geheel van chemische omzettingsprocessen in een
organisme. (glucose belangrijk voor stofwisseling als brandstof en bouwstof).
- Levende cellen nemen stoffen op uit hun omgeving en zetten die stoffen om in andere
stoffen.  nodig voor opbouw cel en energievoorziening.
- Alle stofwisselingsprocessen die in rust doorgaan, worden gerekend tot het basale
metabolisme (grondstofwisseling).  intensiteit (meten hvlheid O2) afhankelijk van geslacht,
leeftijd en lichaamsgewicht.

Energierijke organische stoffen
- Een organisch molecuul bevat naast C, H en meestal O 2.
- Bij het verbreken van C-H-bindingen komt de energie beschikbaar voor de cel.
- Chemische energie: de energie die in atoombindingen van energierijke stoffen is
opgeslagen.
- Anorganische stoffen bestaan uit kleine, eenvoudig gebouwde moleculen (weinig energie).
- Dubbele binding: wanneer twee atomen door twee bindingen aan elkaar zijn gebonden.

Assimilatie en dissimilatie
- Assimilatie: de opbouw van organische moleculen uit kleinere moleculen (energie nodig).
- Dissimilatie: de afbraak van grote organische moleculen tot kleinere moleculen (energie
komt beschikbaar  voor cel processen, zoals assimilatie en stoffentransport).
- Koolstofassimilatie: C6H12O6 (glucose) vormen uit CO2 en H2O (alleen autotrofe organismen,
planten en cyanobacteriën).
- Voortgezette assimilatie: glucose is grondstof voor vorming andere koolhydraten, vetten,
eiwitten en DNA.  grote organische moleculen ontstaan met energierijke bindingen.
- Dissimilatie en voortgezette assimilatie bij heterotrofe en autotrofe organismen.

Energiedragers:
- Moleculen van ATP transporteren chemische energie naar plaatsen in de cel waar energie
nodig is. ATP wordt gevormd bij fotosynthese in chloroplasten en bij verbranding in
mitochondriën.
- Lichtenergie en chemische energie van glucose worden omgezet in chemische energie ATP.
- ADP ontstaat wanneer de 3e fosfaatgroep van ATP wordt afgesplitst + komt bindingsenergie
vrij.  energie kan worden overgedragen aan stofwisselingsreacties en processen in de cel.
- AMP ontstaat bij afsplitsing 2e PO43-groep van ADP.
- NAD+ en NADP+ chemisch aan ATP-verwant.
- Fosforylering: door binding van PO43-groep aan ADP ontstaat energierijk ATP.

Basisstof 2 enzymen
Bouw en werking
- Enzymen: eiwitten die chemische omzettingsprocessen katalyseren (mogelijk maken of
versnellen) zonder zelf te worden verbruikt.
- Actieve centrum: het deel van het molecuul waar de reactie plaatsvindt.
- Substraat: de stof waarop een enzym inwerkt.
- Substraatspecifiek: elk enzym kan slechts inwerken op 1 stof (of 1 groep van stoffen) en elke
reactie vereist een eigen enzym.
- Reactieproduct: de stof of de stoffen die bij een reactie ontstaan (zodra een
substraatmolecuul aan het actieve centrum bindt).

, - In het substraatmolecuul worden bindingen tussen atomen verbroken en komen bindingen
tussen andere atomen tot stand. Het substraat wordt omgezet in het product.
- Na reactie laat het ontstane molecuul los van het actieve centrum en kan een volgende
reactie plaatsvinden.
- Enzymmolecuul is na reactie niet veranderd en kan zich weer binden aan volgend
substraatmolecuul.
- Cofactor: zo heet molecuul als een enzym voor zijn werking een ander molecuul nodig heeft.
- Apo-enzym: het eigenlijke enzymmolecuul.
- Co-enzym: Als de cofactor een organische stof is.

Activeringsenergie
- Energiedrempel: de minimale hoeveelheid energie die nodig is om een reactie op gang te
brengen.
- Activeringsenergie: de energie die moet worden toegevoerd om de reactie op gang te
brengen.
- Reactie-energie: de energie die bij de reactie vrijkomt.
- Door inwerking van een enzym op een substraat wordt de energiedrempel verlaagd, zodat
er minder activeringsenergie nodig is.
- De werking van het enzym is niet van invloed op de hoeveelheid vrijkomende reactie-energie.

Enzymactiviteit
- Enzymactiviteit: de mate waarin een enzym een reactie versnelt.
- Kan worden bepaald door te meten hoeveel substraat per tijdseenheid wordt omgezet.
- Wordt beïnvloed door de temperatuur, de zuurgraad, de concentratie van de deelnemende
stoffen en door bindingen van enzymen met stoffen die de activiteit kunnen verhogen of
remmen.

Invloed van de temperatuur
- Onder de minimum temperatuur is er geen enzymactiviteit, doordat de beweging te traag is
voor de vorming van enzym-substraatcomplexen (E-S-complexen).
- Denaturatie: boven de maximumtemperatuur hebben alle enzymmoleculen hun specifieke
ruimtelijke structuur verloren (onomkeerbaar).
- Minimum: temperatuur waar enzym actief wordt, optimum: temperatuur waarbij
enzymactiviteit het grootst is en maximum: temperatuur waarbij geen enzymactiviteit meer
meetbaar is.

Invloed van de PH
- Zuur <7, basisch >7.
- Ruimtelijke structuur enzymmolecuul intact bij optimum. Verhoging of verlaging van pH
verandert actieve centrum, enzym verliest werking (omkeerbaar, bij optimale pH krijgt het
enzym de passende structuur weer terug.

Regulering van de stofwisseling
- Bij verhoging van de enzymactiviteit wordt de stof een activator genoemd.
- Remstoffen: stoffen die de enzymactiviteit verlagen.  er wordt geen E-S-complex meer
gevormd.
- Reactieketen: een reeks van opeenvolgende stofwisselingsreacties die leidt tot een
eindproduct.  eindproduct kan functioneren als remstof op een enzym in de reactieketen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RosalieSchoenmakers. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.77
  • (0)
  Add to cart