Samenvatting/aantekeningen van alle college's van het vak Inleiding Staatsrecht (ISTA). Door deze samenvatting te leren heb ik een 8,0 gehaald op het tentamen. Dit vak wordt aangeboden in cluster C van de opleiding HBO-rechten aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
College I – de inrichting van de Nederlandse staat
4 kenmerken van een staat
1. de staat heeft een grondgebied
2. de staat heeft een bevolking
3. er is sprake van uitoefening van macht of gezag
4. erkenning van een staat door andere staten
Geweldsmonopolie -> alleen het hoogste gezag van de staat mag geweld gebruiken
Staatsrecht -> het staatsrecht omvat al het geldende (= positieve) recht inzake de inrichting van de
overheidsorganisatie (ambtenorganisatie) en haar machtsuitoefening
Normenhiërarchie (bronnen van staatsrecht)
Een ieder verbindende verdragsbepaling en rechtstreeks werkend EU-recht
Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden
Grondwet
Wet in formele zin
Algemene maatregel van bestuur
Provinciale verordening
Gemeentelijke verordening
Organieke wet -> een wet in formele zin gemaakt in opdracht van de Grondwet
Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden -> een staatsregeling waarin afspraken zijn
vastgelegd over de onderlinge verhoudingen in het Koninkrijk en de samenwerking.
Statenbond (confederatie) -> samenwerkingsverband tussen zelfstandige staten Gebaseerd op een
verdrag.
Eenheidsstaat -> een staat bestaande uit onzelfstandige delen onder een centraal gezag (Frankrijk ->
departementen) => Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat
Bondsstaat (federatie) -> een staat bestaande uit grotendeels onzelfstandige federale staten met
een centraal federaal gezag (VS en Duitsland)
Inrichting van de staat
Constitutionele uitgangspunten voor de inrichting van het rechtssysteem: (constitutie = de rechtsregels die
het staatsgezag en de organisatie van de staat vastleggen -> te vinden in o.a. de Grondwet)
1) het beginsel van de machtenscheiding
2) het beginsel van de democratische rechtsstaat
Constitutie
De rechtsregels die het staatsgezag en de organisatie van de staat vastleggen (te vinden in de
grondwet)
Redenen voor de machtenscheiding:
- Tegengaan van machtsconcentratie
- Waarborg voor vrijheid van burgers door macht te verdelen over overheidsorganen
WETGEVENDE MACHT
Wetgevende macht bestaat uit de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk (81 Gw)
Staten-Generaal bepaalt zijn eigen werkwijze (stelt eigen Reglement van Orde vast -> 72 Gw)
Staten-Generaal benoemt zelf een voorzitter en griffier (61 Gw) en beëdigt zelf nieuwe Kamerleden
(60 Gw)
Parlementaire immuniteit Kamerleden (71 Gw)
Incompatibiliteiten (57 Gw)
UITVOERENDE MACHT (bestuurlijke macht)
De uitvoerende macht bestaat uit de regering (= Koning + één of meer ministers en/of
staatssecretarissen) (42 lid 1 Gw) -> worden gekozen/voorgedragen door de regerende partijen
Koninklijke onschendbaarheid (42 lid 2 Gw)
Incompatibiliteiten (57 Gw) -> minister kan ook niet lid zijn van de Stagen-Generaal
Parlementaire immuniteit (71 Gw)
Beëdiging ministers door de Koning (49 Gw)
RECHTERLIJKE MACHT
De grondwetgever heeft expliciet de zelfstandige en onafhankelijke positie van de rechterlijke macht
ten overstaat van de andere staatsmachten willen vastleggen in de Grondwet
117 Gw = basis onafhankelijkheid
Benoeming voor het leven (lid 1)
Schorsing en ontslag rechter door gerecht van rechterlijke macht (lid 3)
Wet op rechterlijke organisatie = organieke wet (wet gemaakt in opdracht van de Grondwet) (116 lid
2 Gw)
CHECKS & BALANCES
Er is geen absolute scheiding tussen de staatsmachten
Gedeelde bevoegdheid wetgeving en bestuur
- Wet in formele zin komt tot stand door samenwerking regering (= bestuur) en Staten-
Generaal (=wetgever)
, ISTA – Inleiding staatsrecht
- Regering heeft bij sommige besluiten de Staten-Generaal nodig (105 en 91 GW)
Controle over en weer tussen betrokken staatsorganen -> o.a. tussen regering en Staten-Generaal
Democratische rechtsstaat
Vijf uitgangspunten
1) Legaliteitsbeginsel
Elk overheidsoptreden moet een wettelijke grondslag berusten (rechtszekerheid en rechtsgelijkheid)
2) Democratiebeginsel
Het volk kiest de volksvertegenwoordiger direct (2 e Kamer) of via getrapt stelsel (1e Kamer)
De Regering en Staten-Generaal = formele wetgever = wetgevende macht (81 Gw). Dus volk bepaalt
mede de nieuwe wetgeving
3) Machtenscheiding (trias politica)
4) Onafhankelijke rechter
Onpartijdige en onafhankelijke instantie: rechtmatigheidstoets -> de rechter toetst het optreden van
beide andere staatsmachten op rechtmatigheid
5) Waarborging grondrechten
Klassieke grondrechten: bescherming tegen de overheid
Sociale grondrechten: prestatie van de overheid
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sterrehl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.98. You're not tied to anything after your purchase.