AFP
Les 1 informatie verzamelen, psychiatrisch onderzoek
Hengeveld:
Hoofdgroepen Subgroepen Psychische functies
Eerste indrukken - Uiterlijk
- Contact en houding
- Klachtenpresentatie
- Gevoelens en reacties bij de
onderzoeker
Cognitieve functies Bewustzijn, aandacht en - Bewustzijn
oriëntatie - Aandacht
- Concentratie
- Oriëntatie
Geheugen - Kortetermijngeheugen
- Langetermijngeheugen
Intellectuele functies - Oordeelsvorming
- Ziekte-inzicht
- Abstractievermogen
- Executieve functies
- Intelligentie
- Taal
- Rekenen
Waarneming - Voorstelling
- Waarneming
- Zelfwaarneming
Denken - Vorm
- Inhoud
Affectieve functies Stemming en affect - Stemming
- Affect
Motivatie en gedrag - Motivatie en gedrag
Conatieve functies Psychomotoriek - Algemeen
- Mimiek en gestiek
- Spraak
Motivatie en gedrag - Motivatie en gedrag
Persoonlijkheid - Persoonlijkheidstrekken
- Copingstijl
- Afweermechanismen
Cognitieve functies (denken)
- Bewustzijn, aandacht en oriëntatie
- Intellectuele functies (oordeelsvermogen, abstractievermogen, intelligentie, taal, rekenen)
- Inprenting en geheugen
- Voorstelling, waarneming, zelfbeleving, lichaamsbeleving
- Denken (tempo, beloop/samenhang en inhoud)
- Ziektebesef, ziekte-inzicht en ziektegedrag
Op deze onderwerpen kun je vragen stellen zodat je in kan schatten wat de cognitieve functies zijn.
Bv. Dagindeling, programma’s op tv.
1
,Affectieve functies (voelen)
- Stemming en affect (=stemming is bv depressief of manisch) (=affect is hoe zit iemand in het
gesprek, geïrriteerd, vrolijk) (vlak affect is weinig emoties)
- Somatische stemmingsequivalenten (somatische klachten die veroorzaakt worden door
stemmingsklachten)
o Het is lichamelijk maar heb je stemmingsklachten van
o Somber -> weinig levenslust
o Slaapproblemen
o Gebogen lichaamshouding
o Piekeren
- Somatische angstequivalenten (spierspanning, blozen, tachycardie, kortademigheid,
transpireren, tremor etc)
o Gespannen
- Pseudo neurologische klachten (overige somatisch niet verklaarbare klachten)
Vragen stellen: hoe voel je je de afgelopen weken/maanden
Conatieve functies (gedrag)
- Psychomotoriek (bv tremoren, tics, katatonie (stijf lichaamsdeel))
- Mimiek
- Spraak
- Driftleven, wilsleven, gedrag
o Hoe staat iemand in het leven
o Ontremming, dwangmatig, impulsief
2
,Les 2 het bio psychosociaal model en
ontwikkelingspsychologie
DSM zorgt voor ordering van psychische stoornissen niet verbonden aan een theorie en aan een
etiologische verklaring. Indeling berust op heldere en ondubbelzinnige criteria, te toetsen in de
diagnostische praktijk en te hanteren voor onderzoek.
Klinisch significant: grens tussen stoornis en normaliteit wordt bepaald door klinisch oordeel en dus
beïnvloed door:
- Sociaal-culturele context
- Setting
- Bias van clinicus en patiënt
- Beschikbaarheid van middelen
Dus homoseksualiteit of als je een mindere dag hebt.
Een syndroom gekenmerkt door klinisch significante symptomen op gebied van cognitieve, affectieve
en/of conatieve functies
- Dat een uiting is van een (vermoede) disfunctie in de psychologische, biologische of
ontwikkelingsprocessen die ten grondslag liggen aan het psychisch functioneren
- Dat leidt tot klinische lijdensdruk en/of beperkingen in het sociale, schoolse en/of
beroepsmatige functioneren en/of biologisch nadeel.
DSM voordelen:
- Regelmatige herziening van het systeem
- Categorisering van gedragsstoornissen
- Empirische onderbouwing
DSM nadelen:
- Commissieleden hebben banden met farmacie
- Alles of niets opvatting (lat laag voor diagnose)
- Etikettering en stigmatisering
- Medicalisering
- Weinig rekening met de culturele context
Bio psychosociaal model:
Van ziekte naar mensgericht
- Kraeplin – beschrijving klinisch beeld
o Gegevens honderden patiënten in kaart gebracht, indelingsprincipes op basis van
beschrijvingen
- Freud – psychoanalyse
o Lichtere klachten, onbewust gemaakte (verdrongen) innerlijke conflicten
- Psychofarmaca
- Antipsychiatrie en de institutionalisering
In de 19e en 20e eeuw was er een strikt biomedische benadering in de psychiatrie. Vaak was er geen
oorzaak van de ziekte te vinden.
Diagnostiek:
- Proces met 4 stappen na aanmelding:
o Informatieverzameling
o Classificatie
o Beschrijvende diagnostiek (PES)
3
, o Structuurdiagnose
Formulering van hoe de stoornis bij de cliënt tot stand is gekomen en
waarom deze blijft bestaan
SSK-model
Ontwikkelingspsychologie
- Dsm-5 is classificatie van gedrag maar geeft geen verklaringen
- Vroegtijdige problemen in de ontwikkeling zijn vaak in relatie tot klachten en gedragingen op
latere leeftijd
- Inzicht, kennis van verpleegkundigen over ontwikkelingspsychologie is helpend om patiënten
beter te begrijpen en beter te weten wat patiënten nodig hebben
Belangrijke psychologische thema’s in de ontwikkeling
- Identiteit
- Zelfbeeld
- Stress
- Autonomie
- Schaamte
- Schuld
Zelfbesef: bewustzijn van het ‘zelf’ als losse eenheid (begint rond vier maanden oud)
Zelfbeeld/zelfconcept: totaal aan indrukken, ideeën, waarnemingen over het eigen ‘ik’ (wie ben ik)
Competentie: wil om greep te krijgen op omgeving in eerste levensjaren
Prestatiemotivatie: wil om te presteren, te voldoen aan eisen die gesteld worden
- Intrinsieke en extrensieke motivatie
- Gehechtheid is een belangrijke factor
o Als je als kind weinig gehechtheid hebt gehad; troosten wanneer verdrietig, weinig
aandacht. Dan heb je minder motivatie om iets te doen met je leven omdat je dan
meer onzeker bent.
Kenmerken van zelfvertrouwen:
4
, Identiteit:
- Besef van continuïteit
o Betekent dat je in veel verschillende situaties en omstandigheden dezelfde persoon
blijft voelen. Dat je geen speelbal bent van je omgeving. Dus dat je je bij
verschillende mensen verschillend gedraagt.
o Wie ben ik nu eigenlijk écht gezien de vele rollen die ik speel?
- Besef van herkenning en erkenning
o Het is belangrijk om door je omgeving erkend te worden. Vooral door mensen om
wie je geeft (ouders, vrienden). Als je denkt een persoonlijkheid gevonden te
hebben, is het belangrijk daarin herkend en erkend te worden door anderen.
o Herken ik mijzelf in het beeld dat de ander van mij heeft?
- Besef vrijheid in afhankelijkheid
o Ontdekken van mogelijkheden en beperkingen
o Sociale, materiële, seksuele en fysieke grenzen
o Acceptatie van onmogelijkheden en beperkingen. Anders frustatie/boosheid
- Besef van een zinvolle toekomst
o Het hebben van doelen, het nastreven van idealen
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floorpeters33. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.75. You're not tied to anything after your purchase.