Anatomie en Fysiologie Samenvatting Afpa1
Hoofdstuk 1 Inleiding tot de weefselleer
Tussencelstof: materiaal tussen de cellen dat de cellen voedt en steunt.
Weefselvloeistof: dun laagje vloeistof om de cellen heen.
Een groep cellen vormt samen met de tussencelstof en de weefselvloeistof een weefsel.
Weefsel een groep gelijksoortige cellen die betreft vorm en functie in het lichaam een eenheid
vormen.
Dierlijke lichaam samengesteld uit vier primaire weefsels:
- Epitheel
- Steunweefsel
- Spierweefsel
- Zenuwweefsel
Epitheel:
Bestaat uit aaneengesloten cellen.
Beschermende functie en vormt een afsluitende en waterdichte laag.
Cellen die klieren vormen behoren ook tot epitheelweefsel
Steunweefsel:
Bestaat uit cellen met daaromheen kenmerkende tussencelstof.
Tussencelstof bepaalt functie en type steunweefsel.
Steunende, verbindende of verzorgende functie.
Steun aan lichaam, beschermt organen, bepaalt hun vorm/onderlinge bewegelijkheid.
Vier soorten steunweefsel:
- Bindweefsel: tussencelstof maakt dit een soepel en elastisch weefsel.
- Kraakbeen: weefsel heeft een rubberachtige tussencelstof.
- Bot: heeft harde tussencelstof.
- Bloed: tussencelstof bestaat uit een vloeistof waarin cellen rondzweven.
Spierweefsel:
Bestaat uit langgerekte cellen.
Kenmerkend: mogeiljkheid om zich samen te trekken waardoor beweging mogelijk is.
Zenuwweefsel:
In de cellen waaruit het zenuwweefsel is opgebouwd kunnen prikkels ontstaan, die door de uitlopers
van deze cellen naar andere plaatsen in het lichaam worden vervoerd (geleidingsvermogen).
De primaire weefsels zijn in verschillende verhoudingen met elkaar vermengd bij de vorming van
organen.
Een orgaan is altijd opgebouwd uit verschillende soorten weefsels en heeft een bepaalde functie.
Bijvoorbeeld: maag is opgebouwd uit bindweefsel, spierweefsel en epitheelweefsel. De functie is het
verteren van voedsel.
Een orgaan is onderdeel van een orgaanstelsel. De maag behoort tot het verteringsstelsel
(digestiestelsel).
, Hoofdstuk 2 De cel
De cel is de kleinste bouweenheid van het lichaam.
Belangrijke functies van de cel:
o Stofwisseling: de voedingsstoffen die dieren tot zich nemen dienen als bouwstof en
brandstof voor de gezamelijke lichaamsdelen energie vrijgemaakt die o.a. wordt omgezet
in warmte.
o Productie van stoffen, hormonen, antilichamen (antistoffen)
o Reageren op prikkels prikkels uit omgeving opnemen, verwerken en reageren.
o Voortplanting en groei: d.m.v. celdeling is de cel in staat zichzelf te vermenigvuldigen na
celdeling zijn twee gelijkwaardige dochtercellen ontstaan uit oorspronkelijke cel.
Primitieve ééncellige organismen alle lichaamstaken worden uitgevoerd door die ene cel.
Meercellige organismen specialisatie van cellen, verschillende taken kunnen hierdoor beter
uitgevoerd worden. Dit proces van specialisatie heet celdifferentiatie.
Iedere cel heeft z’n eigen functie en geen van de cellen is in staat om op zichzelf te kunnen leven.
Cellen kunnen meestal twee of meer functies vervullen.
De vorm en inhoud van een cel is sterk afhankelijk van zijn functie.
Opbouw cel:
Celmembraan (buitenkant) met aan de binnenkant een geleiachtige vloeistof, het cytoplasma. Hierin
drijven alle celorgaantjes, de celorganellen. Zij hebben allemaal een eigen functie. Belangrijkste
celorganellen: celkern, endoplasmatisch reticulum, golgi-apparaat, mitochondriën, ribosomen.
Celmembraan:
- Buitenste grenslaag van het cytoplasma.
- Hoog gehalte aan lipiden (vetten) en proteïnen (eiwitten).
- Soort levend filter.
- Selectief permeabel (er wordt hier beslist of een stofje naar binnen mag of niet en in welke
richting het stofje wordt vervoerd).
- Eiwitten op het membraan zijn specifieke herkenningspunten spelen rol bij celherkenning
en afweer.
Cytoplasma:
- Hoofdbestanddeel van cel.
- Geleiachtige massa waarin organellen drijven.
- Bestaat voornamelijk uit water.
Celkern (nucleus):
- Door kernmembraan gescheiden van cytoplasma.
- Grootte afhankelijk van activiteit die celkern op een gegeven moment ontplooit.
- Bevat chromosomen die genetische informatie van cel bevatten.
- Functie: regelen stofwisselingsprocessen van de gehele cel.
- 23 paar chromosomen (bij de mens). 22 paar autosomen, één paar geslachtschromosomen.
- Geslachtschromosomen: Mannetjes XY & vrouwtjes XX
Ribosomen:
- Zien eruit als kleine bolletjes
- Functie: eiwitten maken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jelizamartina. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.32. You're not tied to anything after your purchase.