Volledige samenvatting van het vak 'Nederlandse letterkunde I: vroegmoderne periode', gedoceerd door Marc Van Vaeck. Samenvatting inclusief collegenotities.
Nederlandse letterkunde: vroegmoderne tijd (1430-1700)
1. Inleiding
Literatuurgeschiedenis
o Cruciale poëticale scharniermomenten
Hoe over literatuur werd gedacht
Wijze waarop literatuur functioneert
Plaats ervan in cultuur en samenleving
Functionalistische, polysystemische literatuurbenadering
Functionalistisch: hoe werkt literatuur in een maatschappij
Polysystematisch: systemen werken op elkaar in, beïnvloeden elkaar en versmelten
met elkaar.
o Literatuur bekeken als een taalkunstwerk met eigen principes (zowel formeel-stilistisch als
thematisch) en geplaatst binnen een ruimere context: die omvat enerzijds een aantal
verbindingen tussen literaire teksten (via de geschiedenis van genres, intertextualiteit),
anderzijds een verbinding van de literatuur met de culturele en maatschappelijke context
waarbinnen ze tot stand komt en functioneert.
Ruimere context beïnvloedt auteur (andere boeken: intertekstualiteit, films, mensen,
ervaringen), in hoeverre is auteur autonoom zelf aan het werk?
o Aandacht voor canonvorming, niet canoniek!
Canonvorming/canonisering:
Dynamisch
Wat zijn canonieke teksten= veranderlijk
Proces van teksten als canoniek beschouwen
Canoniek:
Statisch, dwingend, iets wat je gelezen moét hebben
Canonieke teksten: maatschappij vindt deze belangrijk, moet je gelezen
hebben
Statuut ‘canoniek’: moeilijk, dus focus op canonisering/canonvorming
Soort inleiding/achtergrond
o Boek ‘Nederlandse literatuur, een geschiedenis’ van Riet Schenkeveld.
Kleine kapittels geschreven door verschillende auteurs: polyperspectivistisch,
bespreken telkens een verschillend element van de literatuurgeschiedenis
Bv. P.C. Hooft: literaire brief over reiservaringen in Italië, over dichter uit Italië (geen
moderne), schrijft dit aan Amsterdamse rederijkerskamer. Hij vraagt aandacht voor
de Italiaanse literatuur en Italiaanse dichters. -> brief als eikpunt voor renaissance in
Nederlanden
Bevat veel inzichten die men toen (1993) had over Nederlandse literatuur, vanaf de
middeleeuwen.
Schenkeveld werkte naar model van Hollier: ‘A new history of French literature’
o Geschiedenis van de Nederlandse literatuur, project van de Nederlandse Taalunie
Project opgezet door Taalunie, want in boek van Schenkeveld versplinterd beeld van
Nederlandse literatuur, niet geschikt voor onderwijs
10 boeken, door verschillende auteurs.
Kaftontwerp: geïnspireerd door veer (instrument van schrijver of lichtheid literatuur)
2 delen over vroegmoderne periode
‘Het gevleugelde woord’ van Herman Pleij
-verwijst naar sterke orale karakter van literatuur toen (‘woord’)
, -‘gevleugeld’: literatuur vliegt overal in maatschappij
‘Een nieuw vaderland voor de muzen’ van Porteman & Smits-Veldt
-nieuwe literatuur komt op vanaf 1560: renaissanceliteratuur in de
Nederlanden
o Middelburg (in Zeeland): was welvarende handelsstad met haven
17de eeuw: bundel met gedicht ‘rustplaats van Mercurius’. Dichter doet voorkomen
alsof Mercurius vanuit de lucht geland is vanuit Duitsland in Middelburg. -> de
renaissance is begonnen.
o Periode rond 1430: scharniermoment van middeleeuwen naar vroegmoderne tijd
Dijon machtscentrum naar Brussel door Filips De Goede -> hofcultuur in Brussel ->
invloed op maatschappij van toen -> scharniermoment
o invloed op maatschappij van toen scharniermoment
Boekdrukkunst wordt uitgevonden in Europa (bestond al vroeger in China) door
Johannes Gutenberg + Gutenbergbijbel : 1455. Zorgde voor grotere verspreiding +
ander publiek
Burger produceert ook literatuur
o Plantin Moretus, drukwerk van Plantin verspreidde zich over hele wereld
NLK hoofdstuk 1: De rederijkers en hun ‘camers van rhetoryken’:
van orale spektakelcultuur tot gecanoniseerde letterkunde
o ‘Camers van rhetoryken’: rederijkers werkten in groepsverband, een kamer: soort
gezelschap/genootschap
o Orale spektakelcultuur: behoorde tot het vluchtige woord (éénmalige performance)
o (Late) middeleeuwen: boekdrukkunst, rederijkerscultuur zocht na verloop van tijd de
drukkunst op (meer gecanoniseerde letterkunde, teksten kunnen eigen leven gaan leiden)
o Artikel/tekst over retoricale productieregeling!
Overzicht hoofdstuk 1
- Inleiding
- Ontstaan van de rederijkerskamers
- Een eigen structuur van de rederijkerskamers
- Gerichtheid op performance
- Eigenheid en sociale relevantie van de rederijkerskamers
-…
1.1 Inleiding
Korte voorstelling: rederijkerskamers
o Rederijkers vaak anoniem (van veel rederijkers kennen we familienaam niet)
Maar bv. Anthonis de Roovere wel; want hij is in druk gegaan
o Ontstaan als groeperingen, 15de-16de eeuw, waarvan de meest specifieke activiteit gelegen is
in het beoefenen van dichtkunst en toneel -> in competitieverband (zie artikel: landjuwelen,
refreinfeesten)
o Komen bijeen als een groep in een ruimte: een kamer, een vergaderzaal. Gebeurt vooral in
de steden, maar ook wel in dorpen.
o Groeperingen dragen verschillende namen: ‘gheselscepen’, ‘guldens’, ‘broederscepen’
(broederschap is van religieuze aard, wijst op meer devotionele cultuur), ‘cameren van der
retoriken’ (term retoriek komt erbij), ‘rhetorikers’, ‘rhetorisiens’ (< Frans), ‘rhetrosiens’.
, o Kamer is belangrijk begrip: een vertrek in een huis, aparte ruimte, vergaderruimte van de
groepering. Ook de groepering zelf noemt zich een kamer.
-> kamer verwijst naar ruimte en naar de groepering zelf
Bepaalde regels, bv. beleefd gedragen, hoed afdoen, geen ruzie maken (noemen
zichzelf minnelijk gezelschap: geen ruzie), omgangsregels
Kamer is een begrip binnen en voor de stedelijke omgeving (minder op platteland)
o ‘rhetoriker’ (rhetorica) -> rederijker (Spieghel)
We spreken over rederijkers (niet rhetorikers) door Spieghel
Hij was lid van een kamer in Amsterdam (De Eglantier), die bleef bestaan
eind 16de eeuw en 17de eeuw.
In een van zijn werken gebruikt hij het woord ‘rederijker’(eind 16 de eeuw):
iemand die zijn gedachten opsmukt en sierlijk verwoord, gedachten die
diepere inhoud hebben. Gebruikt ‘rederijker’ ipv ‘rhetoriker’ als een soort
purisme, want ‘rhetoriker’ komt van het Frans en hij wou van die Franse
invloed af, is vernederlandst.
Rederijker: iemand die rijk is aan rede (=verstand: inhoudelijk verdiepend +
stilistisch goed in verwoorden)
o Situeren zich vooral in Vlaanderen, maar ook in Nederland en Noord-Frankrijk.
1.2 Ontstaan van de rederijkerskamers
o Fenomeen van een gezelschap duikt op in de (vroege) 15 de eeuw
o Gunstig stedelijk klimaat, bv. de Gilden, ambachten, devotionele broederschappen,
jongerengezelschappen
o Ontstaan onder Franse invloed; bepaalde verenigingen in Noord-Frankrijk vertonen socio-
culturele gelijkenis met de rederijkerskamers. Bij ons concentreren zich vooral in West-
Vlaanderen, Brabant en Nederland.
Noord-Franse Puys: vooral devotionele genootschappen, devotie gericht tot heilige
maagd Maria. (bv. in Normandië, Henegouwen en uiteindelijk ook in Vlaanderen en
Holland). Devotionele broederschappen die jaarwedstrijden organiseren (zie tekst!).
Bv. Confrérie du Puy (in Amiens, stichting eind 14de eeuw, dus iets voor rederijkers).
‘Puy’ betekent podium, door die confrérie werd ook toneel gespeeld.
Toch hadden rederijkerskamers een eigen gelaat (en vallen niet samen met Puys in
Noord-Frankrijk): enerzijds devotionele karakter, maar daarnaast ook invloed van de
Cours Amoureuses (=liefdeshoven, ontstaan niet bekend).
Cour amoureuse
In 12de eeuw al in Zuid-Frankrijk
Gezelschappen die samenkwamen en hielden een discours over de liefde.
Bespreken van zaken die de liefde betreffen, ook vrouwen betrokken.
=Liefdeshof
Georganiseerd door Filips II de Stoute (14 de eeuw, hertog van Bourgondië),
ten tijde van pestepidemie: tijd aangenaam doorbrengen -> strikte regels,
literaire lezingen, refreinwedstrijden (vrouwen oordelen over wat mannen
aanbrengen), dansen. Dat concept breidt zich uit in de volgende jaren (maar
niet veel teksten bewaard, wel wapenboeken)
‐ Wapenboek afbeelding zie slide
‐ Cour amoureuse naar aanleiding van pestepidemie
eigen structuur van cour amoureuse lijkt iets bij te dragen aan rederijkerskunst
(amoureuse genre en in kamer vaak een prince d’amour). Dat liefdeshof heeft ook in de
Nederlanden invloed uitgeoefend: de rederijkerij als burgerlijke variant van het sterk
devotionele karakter van broederschappen (Puys) en hofretorikeurs.
, 1.3 Een eigen structuur van de rederijkerskamers
o Kamers hebben een heel eigen structuur
o Ze oefenen dichtkunst uit in competitieverband, zijn georganiseerd en gestructureerd met
oog op competitie.
o Officiële erkenning en rechtsgeldigheid van kamers onderling en politieke cultuur (kamers
krijgen eigen rechten, rechtsgeldigheid, krijgen macht).
o Ook kerkelijke en devotionele verankering, zielenmissen enz.
o Wapenborden en blazoenen, gelijk met gildenstructuur.
Voorbeeld wapenbord zie slide: blazoenbord van rederijkerskamer ‘De witte
Angieren’ met als leuze ‘in liefde ghetrouwelich’
Leuze kan religieus en profaan (wereldlijk) opgevat worden (bv. binnen
rederijkerscompetitie: op vriendelijke wijze, geen ruzie maken)
Witte angieren=witte anjers
Later werd het wapenbord meer uitgewerkt, vol symbolen, bv. in
randversiering een pelikaan die haar kinderen voedt met bloed uit haar borst
-> leuze) en linksboven scepter met brandend hart als symbool voor liefde en
naastenliefde voor haar kinderen.
In latere druk een ander wapenschild (met Christus en allegorische figuren):
devotionele verankering duidelijk aanwezig
Voorbeeld wapenbord/blazoenbord van De Eglentier in Amsterdan
Egelantierstruik waaraan Christus genageld is. Leuze ‘in liefde bloeyende’, 2
betekenissen: bloeien en bloeden -> door bloed van Christus bloeit de
egelantierstruik en toont zijn bloeiende liefde.
Voorbeeld blazoenbord van De Pellicaen met leuze ‘trouw moet blijken’
Opnieuw Christusbeeld en pelikaan die jongen voedt met eigen bloed.
Allegorische vergelijkingen
‐ Iemand die oude man op rug draagt (cf. Aeneis die vader
draagt uit brandende Troje)
‐ Antieke verhaal van Gymen en Pero (dochter zoogt vader in
gevangenis, want geen eten)
-> veel later bijkomende beelden, niet in het oorspronkelijke wapenbord.
o Leden van de kamer
Penningmeester (/fiscaal): financieel vlak
De zot/nar en de vaandrig: verkleedden zich bij intochten, aandacht trekken van
inwoners
Leden: mensen die gedichten schreven, gewone leden, broeders
Factor: belangrijkste functie, leerde de leden het dichten, leidde nieuwe dichters op,
schreef en regisseerde toneelstukken
Deken: moest gekozen en goedgekeurd worden. Bestuurlijke functie, voorzitter,
organiseerde vergaderingen.
Prins: stond boven de deken, belangrijkste persoon van de kamer, uit rijke burgerij of
adel, beschermheer, prinsenstrofe.
1.4 Gerichtheid op performance
o Gericht op performance: rederijkersfeesten, dichtwedstrijden, ook rederijkers bij processen.
Eigen sociale organisatievormen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mayavermeulen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.