100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting AEC4; hoofdstuk 17 t/m 21 en 25 onderneming en omgeving $5.94   Add to cart

Summary

Samenvatting AEC4; hoofdstuk 17 t/m 21 en 25 onderneming en omgeving

 199 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van 46 pagina's voor het vak AEC aan de HAN

Preview 2 out of 46  pages

  • July 20, 2014
  • 46
  • 2013/2014
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 17 Internationaal betalingsverkeer
17.1 de wisselkoers
Wisselkoers: Ruilverhouding waar de valuta van het ene land
omgewisseld word tegen die van het andere land
Valutamarkt: Hier word hoogte wisselkoers bepaald door vraag en aanbod.
Transparante markt: marktpartijen zijn goed geïnformeerd over koersen op
verschillende internationale markten
Valuta-arbitrage: Als munt niet op ieder tijdstip op elke financiële markt vrijwel dezelfde
koers heeft, zorgt deze ervoor dat koersafwijkingen word gladgestreken.
Dealing room: Hier volgt arbitrageant koersverloop op financiële markten en koopt
degene die het minst duurst is (valuta) met winst aan het andere land. De
stijgende vraag zal dan zorgen dat koersverschillen tussen deze markten
verdwijnen.
Passagekoers: (= middenkoers) worden dagelijks samengesteld aan deh and van vraag en
aanbod belangrijkste valuta’s. De koersen worden doorgegeven aan andere
bankvestigingen.
Biedkoers (= aankoopprijs) Wordt op basis van passagekoers bepaald. Ligt altijd lager
dan de laatkoers.
Laatkoers: (= verkoopkoers) Ook op basis van passagekoers bepaald. Altijd hoger dan
de biedkoers.
Brutomarge bank: Verschil tussen de laatkoers en de biedkoers
Grootte brutomarge: afhankelijk van:
1. Vraag of er sprake is van transactie in bankbiljetten of girale transacties.
Chartale brengen kosten met zich mee (bank moet bankpapier
renteloos in kas aanhouden). Kosten worden doorberekend aan
klanten.
2. Wisselkoersrisico van belang? Als deze hoog is dan word er een hogere
marge aangehouden. Bij grote bedragen ineens word er genoegen
genomen met kleinere marge. Hoogte word dan in overelg met bank en
klant bepaald. Passagekoers is uitgangspunt.

17.2 Internationaal betalen in de praktijk
Nostrorekeningen: Zo heet de valuta rekening bij buitenlandse bank waar de Nederlandse bank
een rekening heeft voor valutategoeden in de munteenheid van dat land.
Lororekeningen: Zo heet de valutarekening die de buitenlandse banken bij een Nederlandse
bank aanhoudt (in euro’s)
Valutarekening: Rekening bij eigen bank in valuta van buitenland (bijvoorbeeld rekening in
dollars)

17.3 Wisselkoersrisico’s
Wisselkoersrisico: Risico dat een buitenlandse valuta duurder word. Dus dat je voor een €
minder $ krijgt na een tijd.
Contante koers: De koers voor het aankoop van een valuta die direct naar een
valutarekening word gestort.



1

, Valutatermijnmarkt: Hier dek je risico’s af met vorm van valutatermijncontract (=future). Op
deze markt word afgesproken hoeveel € je betaald voor een $
Termijnkoers: Nu vastgestelde koers van valuta met levering in toekomst (bv. over 3 mnd)
Deze ligt boven de contante middenkoers. Verschil contante middenkoers
en termijnkoers word bepaald door renteverschil beide valuta’s.
Agio: Termijnkoers ligt dan boven de contante koers (eurorente hoger dan
dollarrente)
Disagio: Termijnkoers ligt onder contante koers (eurorente lager dan dollarrente)
Transacties termijnmarkt: Gebruikelijke termijnen zijn hier: een, twee, drie, zes en twaalf maanden

17.4 De koopkrachtpariteitstheorie
Gustav cassel: Zweedse econoom
Koopkracht- Theorie die zegt dat wisselkoers tussen 2 landen verschil weerspiegelt in
pariteitstheorie: binnenlandse koopkracht tussen twee munten. Wisselkoersveranderingen
worden verklaard uit verschillen in inflatie tempo.
Theorie houdt geen rekening met effect internationale kapitaalstromen,
niet alle goederen/diensten die gemiddeld prijspeil bepalen worden
internationaal verhandeld (onroerende zaken, medische diensten,
overheidsdiensten), pakket goederen en diensten die algemeen prijspeil
meten verschilt per land in samenstelling en kwaliteit.

17.5 De vraag- en aanbodtheorie
Vraag- en aanbod Valutamarkt kan op dezelfde manier bekeken worden als willekeurige
theorie: goederenmarkt met volkomen concurrentie. Q hangt af van P hiervan, de
wisselkoers dus. Dit geldt ook voor aangeboden hoeveelheid valuta. Als een
eurokoers hoger is, zijn in dollar geprijsde producten omgerekend in euro’s
goedkoper. Hoe lager de prijzen hoe meer Amerikaanse producten
geïmporteerd worden. Aanbodlijn hangt dus samen met europese import
uit VS. Lage koers van euro houdt in dat minder dollars per euro betaald
word. Import uit EU wordt goedkoper; gevraagde hoeveelheid euro’s neemt
toe.
Prijselasticiteit (= Epi het quotiënt van procentuele verandering in invoervolume en
invoer: procentuele verandering in invoerprijspeil (gemeten in eigen valuta). Als Epi
hoger is dan 1 (absolute waarde) dan overtreft procentuele verandering van
invoervolume de procentuele verandering invoerprijspeil. Invoerwaarde
eigen valuta neemt dan toe.
Ceteris-paribus- Dat wanneer er een relatie wordt gelegd tussen twee variabelen ook de
voorwaarde: overige factoren worden meenomen.
Veranderingen in constant veronderstelde factoren hebben verschuiving van vraag- en/of aanbodlijn
tot gevolg.
Rente-ecart: (= renteverschil) veranderd als discontoverlaging doorgevoerd wordt door
Amerikaanse centrale banken deze niet wordt gevolg door de ECB.
Apprecatie: Koersstijging van een munt
Deprecatie: Koersdaling van een munt



2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ellenklaassen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

57727 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.94
  • (0)
  Add to cart