100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Inleiding Belastingrecht $6.97
Add to cart

Summary

Samenvatting Inleiding Belastingrecht

1 review
 43 views  4 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Een overzichtelijke en duidelijke samenvatting met alle stof die je moet kennen voor het tentamen Inleiding Belastingrecht, inclusief alle wetsartikelen en eventuele voorbeelden. Deze samenvatting is een combinatie van aantekeningen uit de hoorcolleges en het boek. Voor dit tentamen haalde ik zelf ...

[Show more]

Preview 4 out of 75  pages

  • Yes
  • January 28, 2021
  • 75
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: ghulistan • 1 year ago

avatar-seller
Inleiding Belastingrecht
College 1 – Hoofdstuk 1 + 2
Tentamenvragen:
30% berekeningen
70 % kennisvragen
Rekenmachine + belastingwetten pocket mee.

Belastingheffing
Wat heb je nodig om belastingen te kunnen heffen? 
overheid, specifieker: belastingdienst (instantie die belasting int). Burgers moeten ook
voldoende middelen hebben om belasting te kunnen betalen en het nut ervan inzien, want
anders zullen ze niet betalen. Er moet ook een rechter zijn die toeziet.

Belastingen
- nationaal, internationaal en lokaal
- van multinationals, tot mkb, tot particulieren
Belastingen hebben een grote impact op de maatschappij
Sterk jaarlijkse politieke sturing
Belastingontwijking in internationaal verband staat de laatste jaren op de internationale
politieke agenda (multinationals, google/ikea etc. zo min mogelijk belasting betalen en vaak
in de landen waar het niet hoort).
Verschil belastingontduiking en belastingontwijking  Belastingontduiking is fiscaal
handelen in strijd met de wet. Belastingontwijking is kijken naar de fiscaal meest voordelige
weg (binnen de wet). Belastingontduiking is dus strafbaar, ontwijking niet. Ontwijking is
vervelend want naast juridische plicht ook morale plicht (veel winst maken maar weinig
belasting betalen).
We betalen allemaal belastingen, welke zijn er?
- btw
- inkomstenbelasting
- vennootschapsbelasting
- wegenbelasting
- erf en schenkbelasting
- kansspelbelasting
- toeristenbelasting
- hondenbelasting
- reclamebelasting
- watersysteemheffing etc…
Belastingen zijn van levensbelang voor een civil society en een zekere vorm van beschaving.
Hoogte van belastingen heeft veel te maken met het politieke denken over de omvang van
de staat.

,Belasting en de civil society (georganiseerde samenleving)
Thomas Hobbes (vroeger)  zonder overheid/samenleving zorgt voor oorlog tussen
mensen. Vanuit deze toestand wordt een heerser aangesteld (ziet toe op geen geweld
gebruik). Deze heerser wilt onbeperkte macht voor het waarborgen van de vrijheid, namelijk
geld. Zo ontstaat de samenleving en overheid.
Trump (nu)  wilt nachtwakerstaat, wilt dus een kleine overheid. Staat die zo weinig doet,
behalve als er geweld wordt gebruikt (dan ingrijpen). Geen welvaartsstaat (geen
voorzieningen, onderwijs etc. geregeld). Hij verlaagd de Amerikaanse
vennootschapsbelasting van 35% naar 20%. Hij wilt een grondige vernieuwing van de
infrastructuur, Mexicaanse muur. Niet te financieren met de vennootschapsbelasting, want
die is verlaagd. Hoe kom je dan aan het geld? Lenen op de kapitaalmarkt? Lastig, want
conflict met China (waarvan hij dan zou moeten lenen).

Vennootschapsbelasting verlagen om de belastingconcurrentie en zo een goede
vestigingsklimaat te scheppen.

Wezenskenmerk belasting
Overheid kan op verschillende manieren als overheid optreden, maar ook als private partij
(bijv. verhuur onr. zaak)
Belastingen: betalingen aan overheid waarbij geen aanwijsbare tegenprestatie staat
(betalen zonder dat je rechtstreeks wat terugkrijgt)
- voorbeeld: inkomstenbelasting, omzetbelasting
Retributies/leges: betalingen aan overheid waarbij wel een aanwijsbare tegenprestatie staat
- voorbeeld: leges paspoort, marktgelden, grafrechten
Bestemmingsbelastingen: belastingen waarvan opbrengst bestemd voor overheidsuitgaven
die verband houden met deze belasting
- voorbeeld: rioolheffing, afvalstoffenheffing, Duitse ‘Kirchensteuer’
Belastingen worden geheven op grond van de wet (art. 104 Gw).

Functies belastingheffing
 Budgettaire functie (naast aardgasbaten en staatsbedrijven)
Plannen van overheid kosten geld.
 Instrumentele functie (beinvloeding gedrag). Maar is dit wel effectief en hoe meet je
die effectiviteit? Zoals daar zijn:
- hypotheekrente-aftrek
- groene beleggingen
- giftenaftrek
- faciliteiten voor ondernemers
- milieubelastingen
- accijnzen op sigaretten
 Waarborgfunctie (gelijke behandeling burgers)
 Nivellerende functie (verkleinen inkomensverschillen)

,Belangrijkste rechtvaardigingsgronden van het Nederlands belastingstelsel
Draagkrachtbeginsel: de verschuldigde belasting hangt af van het inkomen en vermogen van
de belastingplichtige. Ofwel, hoeveel kun je bijdragen?
Voorbeeld: inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting.
 Adam Smith  ability to pay.
Gelijkheidsbeginsel: zij die in gelijke omstandigheden verkeren, zijn een gelijke belasting
verschuldigd.
Profijtbeginsel: het betalen van belasting omdat je profijt hebt van de activiteiten van de
overheid.
Voorbeeld: wegenbelasting.

Soorten belastingen (niet in het boek):
- BPM (aparte consumptiebelasting op auto’s)
- Vliegtax (afgeschaft)
- Verpakkingenbelasting (afgeschaft)
- Milieubelastingen (afval, water, energie, kolen)
- Decentrale/lokale heffingen
- Verhuurdersheffing

Geschiedenis belastingen
In de middeleeuwen nadruk op lokale en willekeurige belastingen op primaire
levensbehoeften. Nationale belastingen sinds tachtigjarige oorlog. Eind 19 e eeuw eerste
inkomstenbelasting.

Lokale belastingen (is een tentamenvraag!)
De bekendste lokale heffingen: toeristenbelasting, hondenbelasting, OZB, parkeerbelasting
en rioolheffingen.
Nederland kent gemeenschappelijke heffingen en belastingen door waterschappen. Geen
provinciale heffingen.
De belangrijkste drie elementen van decentrale heffingen:
 Opbrengstlimiet
= opgenomen in gemeentewet. Schrijft voor dat lokale overheden niet meer
belastingen mogen heffen die ze beraamd hebben. Rijksoverheid is dit niet zo!
 Verbod op belastingen naar inkomen, winst of vermogen
= maakt niet uit of je rijk of arm bent. Zelfde hoeveelheid belasting voor iedereen.
Rijksoverheid wel. Art. 2:19 Gemw.
 Gesloten stelsel
= grondwet delegeert naar gemeentewet schrijft voor hoeveel belasting er geheven
mag worden. Je mag ze dus niet zelf bedenken. Rijksoverheid wel. Art. 132 Gw.

, Inkomstenbelasting als draagkrachtheffing
Hoe meet je persoonlijke draagkracht?
Wat zijn draagkrachtbepalende factoren? (inkomen, vermogen, persoonsgebonden aftrek)
Wet IB 2001: inkomensboxen
Per box een verschillend tarief
Box 1 bestaat uit een combinatie van inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen.
Toptarief 51,95%.
Aftrekposten
Heffingskortingen, denk aan de algemene heffingskorting en de arbeidskorting

Waaraan moet een evenwichtig inkomstenbelastingstelsel aan voldoen? O.a.:
 Voldoende opbrengsten voor de schatkast
 Zekere mate van belasting naar draagkracht (‘eerlijkheid’)
 Stabiele opbrengsten, robuust (comform je begroting)
 Eenvoudig belastingstelsel (‘eenvoud’): beperkte uitvoeringslast en inzichtelijk voor
de burger (transparantie). Maar is dit haalbaar?
Eenvoud door middel van een vlaktax? (minder rekening houden met
inkomstverschillen)
Rechtvaardig? Verg. de Tiende Penning van Alva.
Moeten inkomensverschillen via belastingheffing worden verkleind?

Inkomstenbelasting: Boxensysteem
Drie vormen van inkomen, drie boxen met rangorde (art. 2.14 Wet IB 2001):
 Schijventarief met oplopende progressie in box 1
 Inkomen uit aanmerkelijk belang, tarief 25% (box 2)
 Inkomen uit beleggen en sparen, tarief 30% (box 3)
N.b. Er bestaan schotten tussen de boxen

Box 1 (Progressief tarief)
Bestaat uit inkomstenenbelasting én premies volksverzekeringen.
Premiegedeelte = volksverzekeringen: AOW, Anw en WLZ
Percentages volksverzekeringen:
 AOW (Algemene Ouderdomswet): 17,9%
 Anw (Algemene nabestaandenwet): 0,1%
 WLZ (Wet langdurige zorg): 9,65%
= totaal: 27,65% (mag je in wettenbundel erbij schrijven)
Schijf 1: 8,9% IB en 27,65% PVV = 36,65%
Schijf 2: 13,20% IB en 27,65% PVV = 38,10%
Schijf 3: 38,10% IB
Schijf 4: 51,75% IB
Maximum premie-inkomen PVV: 34.300 euro
Personen die de AOW-leeftijd hebben bereikt betalen geen premie AOW meer

Box 2 is belasting op opmerkelijk belang
= minstens 5% van de aandelen houdt in bv/nv.
Als je dat hebt en de inkomen daarvan betaal je 25% belasting over.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vayaxs. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.97  4x  sold
  • (1)
Add to cart
Added