100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College aantekeningen Vrienden en Vrije Tijd $6.49   Add to cart

Class notes

College aantekeningen Vrienden en Vrije Tijd

 75 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Alle dertien colleges volledig, inclusief voorbeelden, tabellen, schema's en verduidelijkende illustraties

Preview 4 out of 54  pages

  • January 28, 2021
  • 54
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Marc noom
  • All classes
avatar-seller
Colleges Vrienden & Vrije tijd

College 1

Model van Bronfenbrenner
- Microsysteem: de relaties tussen het kind en de personen uit zijn directe omgeving
- Mesosysteem: de relatie tussen de verschillende microsystemen waar het kind deel van
uitmaakt
- Exosysteem: de meerdere maatschappelijke systemen waarvan het kind niet direct deel
uitmaakt
- Macrosysteem: een systeem laag zonder mensen, met wetten, instituties en de daar
bijhorende waarden en normen
- Chronosysteem: de tijd van ontwikkeling

Oriëntatie
- Naar anderen  altruïsme, cohesie
- Tegen anderen  conflict, agressie
- Weg van anderen  terugtrekken, vermijding

Structuur kenmerken
- Positieve connecties binnen een groep  acceptatie
- Negatieve connecties binnen een groep  afwijzing
- Structuur binnen een groep  status

Sociale complexiteit
- Individu  doelen, kenmerken, geschiedenis
- Interacties  kenmerken van het kind en van de situatie
- Relaties  geïnternaliseerde representaties en feitelijke interacties
- Groep  soort relaties, groepsnormen, groepsinvloed

Relatief weinig aandacht voor leeftijdseffecten, waarom?  onderzoek naar leeftijdseffecten
vraagt om een normatief kader
- Wat is het ‘normale’ ontwikkelingsverloop voor interacties tussen leeftijdsgenoten
- Er zijn nogal wat individuele verschillen in ‘normale’ ontwikkelingstrajecten

Gedrag georiënteerde modellen
- Aard van de interacties
 Straf en beloning
 Wederzijdse afhankelijkheid
 Verandering van strike gelijkwaardigheid naar wederkerige tevredenheid
- Elkaar beïnvloeden
 Identificatie
 Imitatie
 De ander vormen

Constructivistische modellen
- Interacties met elkaar als botsing van ideeën
 Horizontale interacties, geen hiërarchie in ideeën
 Co-constructie van de werkelijkheid

,Ethologische modellen
- Adaptieve voordelen en risico’s bij interacties
 Veiligheid
 Controle over bronnen
 Dominantie
 Samenwerking
 Bescherming

Verandering van grote abstracte theorieën naar eclectische benaderingen
Waarom? 
 Abstracte theorieën soms moeilijker vertaalbaar naar concrete hypotheses
 Verandering van laboratoriumonderzoek naar real-life experimenten
 Er zijn veel verschillende processen werkzaam tijdens peer interacties en er is geen
overkoepelende theorie die alles omvat

De complexiteit van onze analyses vergoten
- Multilevel modellen
- Wederzijdse invloeden tussen individuele, dyadische en groepskenmerken

Het is steeds meer duidelijk dat genetische en omgevingsfactoren beiden een bijdrage leveren
aan de ontwikkeling van de mens

Modellen bij gen-omgeving correlatie
1. Passieve rGE
- Kenmerken van de ouders beïnvloeden de omgeving van hun kinderen
 Muzikale ouders
 Muzikale kinderen
 Ouders sturen het kind naar muziekles
 Daar komt het kind in contact met muzikale leeftijdsgenoten
2. Selectieve/actieve rGE
- Individuen kiezen hun omgeving op basis van hun genetische gebaseerde
eigenschappen
 Agressieve kinderen kiezen vrienden met vergelijkbare (agressieve)
kenmerken
3. Evocatieve rGE
- De genetisch gebaseerde eigenschappen van een kind leiden tot specifieke reacties van
de omgeving
 Een kind met een genetische dispositie voor agressief gedrag roept afkeuring
en afwijzing bij leeftijdsgenoten op

Gen-omgeving interactie (G x E)
 Trigger proces: de impact van een genetische predispositie op een uitkomst is afhankelijk
van de omgeving. Door een slim kind al heel vroeg naar een goede school te sturen kan zijn
intelligentie heel goed tot ontwikkeling komen
 De impact van de omgeving op een uitkomst is afhankelijk van iemands genetische
dispositie: gepest worden door peers leidt alleen tot agressie bij jongeren met een genetische
neiging voor agressie
1. G x E Differentiële ontvankelijkheid
- Als een genetische predispositie een kind gevoelig maakt voor zowel positieve als
negatieve omgevingen

,  Een kind dat zeer gevoelig is voor zowel beloning als straf van peers
2. G x E Onderdrukking effect
- Als een omgeving de impact van een genetische predispositie onderdrukt
 Een agressief kind dat dor een zeer religieuze opvoeding zijn agressieve gedrag
onderdrukt


Interindividuele verschillen kunnen opgedeeld worden in soorten variantie:
1. Genetische factoren
2. Gedeelde omgevingsfactoren
3. Ongedeelde omgevingsfactoren

Moleculair genetisch onderzoek
De associatie methode:
 Er wordt een gen gekozen
 Test of natuurlijke variatie in een kandidaat gen samenhangt met individuele
verschillen in een persoonlijkheidskenmerk
 Depressie
Genoom-breed associatie onderzoek:
 Er wordt een persoonlijkheidskenmerk gekozen
 Test of de variatie in een persoonlijkheidskenmerk samenhangt met genetisch variatie
 Depressie

De 1e is wat gerichter en de 2e wat zoekender
Vaak worden beide typen onderzoeken gedaan


Verschillende resultaten
- Vriendschapsrelaties:
 Aantal vrienden: aantal wederkerige vrienden bij kinderen in de kinderopvang
voor 39% genetisch bepaald
 Kwaliteit van de relatie: positieve interacties en steun bij kinderen in de
kinderopvang voor 30% genetisch bepaald
 Vrienden kiezen andere vrienden die vergelijkbare genetische kenmerken
hebben
- Relaties tussen leeftijdsgenoten in groepen
 Afwijzing en slachtofferschap: bij kinderen in de kinderopvang voor 70%
genetisch bepaald
 Type interactie: 5-jarige kinderen met sterk genetische aanleg voor agressief
gedrag bij hun speelpartner op te wekken
 Dragers van een bepaald gen werden veel aardiger gevonden dan dragers van
een ander gen
- Vriendschapsrelaties:
 Een genetisch risico voor deviant gedrag en middelengebruik heeft een grotere
kans om naar buiten te komen als de jongere in contact komt met deviante
vrienden
 Een genetisch risico voor roken heeft een grotere kans om naar buiten te
komen, als de jongere in contact komt met populaire leeftijdsgenoten die roken
 Een genetisch risico voor agressie heeft een grote kans om naar buiten te
komen als de jongere in contact komt met agressieve vrienden

,  Nog geen eenduidig beeld over welke genen in welke omgeving van invloed
zijn op het tot uiting komen van gedrag m.b.t. vriendschapsrelaties
- Relaties tussen leeftijdsgenoten in groepen: diathesis stress model


College 2

Pesten = iemand die gedurende langere tijd onderworpen wordt aan negatieve acties van één
of meerdere leeftijdsgenoten

Drie kenmerken van pesten:
1. Er is verschil in macht tussen de pester en het slachtoffer
2. Het vindt herhaaldelijk plaats
3. Er is een intentie om iemand te kwetsen

Pesten is een vorm van agressie maar niet elke vorm van agressie is pesten

Slachtofferschap = iemand die een agressieve aanval van één of meerdere leeftijdsgenoten
ondergaat

Prevalentie
- Pester: 5-12%
- Gepest: 8-20%
- Gepest + pester: 2-6% en meer jongens dan meisjes
- Onderscheid:
 Directe agressie: fysieke agressie
 Indirecte agressie: verbale agressie
 Weinig bewijs voor sekseverschillen

Gehechtheidstheorie  onveilige gehechtheid, frustratie afreageren op anderen

Sociale informatieverwerkingstheorie pro-actieve agressie
 Vertrouwen in de eigen agressie
 Agressie wordt positief ervaren
 Meer instrumentele vriendschappen, dan relationele
 Geen morele afwijzing van agressie

Sociale doelen theorie  status verkrijgen of vasthouden in een groep, status betekent
zichtbaarheid, respect, invloed

Evolutionaire psychologie  pesten heeft een evolutionaire functie
 Hiërarchie, dominantie, reproductie
 De groep is belangrijker dan het slachtoffer


Dyadische context
- Pesten zou bezien moeten worden als een langdurige wederkerige relatie
- Als je naar relaties in groepen kijkt, dan zie je bij sommige dyades veel meer agressie
dan bij andere dyades

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FR97. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.49. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60281 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.49  3x  sold
  • (0)
  Add to cart